1909-01-15 – Belasting meubilair

Vereeniging tot Christelijke verzorging
van Krankzinningen in Nederland

Sassenheim, 15 Januari 1909.
Leiden.

N° 97.

Den Heer Geneesheer-Directeur
van
DENNENOORD

Weledelzeergel. Heer,

Naar aanleiding van uw schryven van 7 dezer, Nº 214, heb ik de eer U te melden, dat betreffende de vragenlysten reeds door het Centraal Bestuur aan de Inspecteurs was afgeschreven zoodat door U op de genoemde missive niet meer behoeft te worden geantwoord.
Onder terugzending van de laatste belastingbiljetten van R. Wieringa en A. Schipper, welke ik by Uw bovengenoemd schryven ontving, meld ik U, dat het my voorkomt, dat Wieringa voor zyn mobilair is aangeslagen omdat het zyne mooier en grooter is dan dat der andere paviljoenshoofden. Anders zou Schipper by een lagere huurwaarde niet van de aanslag op het meubilair zyn vrygesteld. Is deze opvatting juist, dan ben ik er voor dat Wieringa zelf het meubilair betaalt doch is het meer een toevalligheid, dan zoude het overweging verdienen dat de Vereeniging het voor hem betaalt.
Volgens de lyst van verzonden notas is geen verstelloon in rekening gebracht voor 1279 N. Zuydam; is dat juist?
U gelieve er nota van te nemen dat de nota voor pat. Mej. A.K. Veldman voortaan gezonden moet worden aan Notaris H.C. van Slooten te Akkrum.

Hoogachtend, Uw dw.
de Penningmeester v/d Ver. tot Chr. verzorging
van Krankzinningen in NEDERLAND