Header - Personeelskrant DNO

1975-06 – Personeelskrant Dennenoord – 3e Jrg. No. 6

blz. 2 – Redactioneel – Interview Zr. Kol-Boer

Afscheid van Zr. Kol-Boer

Zuster Kol-Boer

  • Van de redactie hebben we een gesprekje gehad met Zr. Kol-Boer, die op 30 mei afscheid gaat nemen van ‘Dennenoord’. Zr. Kol-Boer (toen nog Zr. Boer) is 21 jaar geleden hier begonnen te werken.
  • Zr. Kol: Eerst 3 dagen in de vooropleiding in pav. 22 bij Zr. Balkema. Daarna begon de echte opleiding in pav. 14 (dames-pav. toen) m’n eerste afd. dus. Toen ik een tijdje in pav. 14 gewerkt had, werd al spoedig het gehele pav. overgeplaatst naar pav. 12 en de dames van pav. 12 naar pav. 10, het net gerestaureerd was. De laatste twee jaren van mijn opleiding heb ik gewerkt in het Noorder Sanatorium (wat toen no opname was). Al spoedig na mijn eindexamen ben ik afdelingshoofd geworden van pav. 5. Na 3 jaar dit gedaan te hebben, ben ik overgeplaatst naar het Noorder Sanatorium en werd daar eerste verpleegster. In 1963 is het Zuiderpaviljoen opname geworden en ben toen mee overgegaan naar het Zuiderpaviljoen. En hier werk ik dan alweer 12 jaar.
  • Redactie: Zr. Kol, U hebt na Uw opleiding steeds op een herenafd. gewerkt, wilde U dat zelf graag, of werd dat van hoger hand beslist.
  • Zr. Kol: Nee, dat was gewoon een samenloop van omstandigheden. Omdat daar een plaats vacant was.
  • Redactie: Vindt U het zelf ook prettiger om op een herenafd. te werken.
  • Zr. Kol: Ik geloof het wel. Ik vind dat je met heren beter afspraken kunt maken. En je hebt soms ook een beter contact. Daar je als man-vrouw een heel andere gesprekstrant hebt. Daarom is het goed, dat er zusters op de herenafd. werken. En omgekeerd natuurlijk ook.
  • Redactie: Wat heeft U in al die jaren dat U hier gewerkt hebt, het meest ontmoedigd.
  • Zr. Kol: De steeds terugkerende suïcide-pogingen van de verplegenden. Want je wilt meehelpen aan het herstel van de patiënt en het werk word je dan bij de handen afgebroken. En dan moet je dat met elkaar als team verwerken en dan verzamel je samen weer nieuwe moed om verder te gaan. Een goed team heb je, als je een goede sfeer op de afdeling schept en dan is het met elkaar prettig werken. Mijn stelregel is dan ook: Zolang je goed met elkaar kunt praten, kun je ook goed met elkaar werken.
  • Redactie: Voelt U, Uw werk als een roeping.
  • Zr. Kol: Nee, het is gewoon werk dat gedaan moet worden.
  • Redactie: U had als hoofd van een opname afd. veel met de maatschappij te maken, denkt U dat straks ook erg te missen.
  • Zr. Kol: Ach, misschien wat, maar je gaat nu heel andere sociale contacten leggen. Wat ook weer prettig kan zijn. En ik kan me nu ook wat meer aan m’n huishouding en hobbies wijden.
  • Redactie: Nog één vraag. Vindt U het ook erg moeilijk om na al die jaren afscheid te nemen.
  • Zr. Kol: Nee niet zo moeilijk. Er staat voor mij nu iets tegenover. En ten tweede, met opname patiënten, heb je niet zo’n sterke band, omdat het nog al wisselend is, op een chronische afd. is dat anders.

Namens de redactie bedanken we Zr. Kol voor dit gesprek en wensen haar nog een erg gelukkige tijd toe samen met haar man.

REDAKTIONEEL

Een keuzeprobleem, dat was het waar we mee te maken kregen bij de eindredaktie. Wegens een overvloed aan copij, aan copieuze copij ook. Om maar eens te noemen wat zo op onze tafel lag lag aan verslagen, berichten, interviews, enz.
Examens, sportdag Wolfheze, bewegingstherapie (vervolgartikel) en aankondiging Open dag. Afscheid Ds. Broek Roelofs, interview, een verslag van Zr. van der Galiën over een conferentie waar we geweest zijn.
De serie Tadema niet te vergeten. Wij hadden er al plezier mee bij het doorlezen; er is veel te vertellen en reünie komt dichter bij. De vaste rubriek van de ondernemingsraad en de jongerencommissie, mededelingen, volleybal en wadlopen, interview Zr. Boer en verslag hobbiebeurs.
Aanbiedingen uit de arbeidstherapie en van de rijkoverheid, betreffende mededelingen huursubsidie, reis- en pensionkosten. Wij hebben één en ander zo goed mogelijk over dit, en het volgend nummer verdeeld. We nemen aan dat U en dit en het volgend nummer met verwachting ter hand zult nemen. Je legt het dan voorlopig niet meer weg.

Tot ziens

blz. 3 – Huursubsidie – Examens

—————————EXAMENS—————————

Toespraak van de heer B. Nieuwland, hoofd opleidingen, bij de uitslag van de overgangsexamens.

Wie, dames en heren, durft het te wagen in deze stormachtige ontwikkeling iets over de toekomst te zeggen? Wie zal aangeven, wat men over een aantal jaren, vanuit de psychiatrie en vanuit de psychiatrische verpleging eist aan opleiding, training en vaardigheid? Groeit er een nieuwe stijl van verpleging? Moderne psychiatrische behandeling zonder moderne psychiatrische verpleging is even onaanvaardbaar als een moderne chirurgische behandeling zonder operatiezuster. Dames en heren, als de medische staf progressief gaat denken, kan de verpleging niet achterblijven. De arts moet bereid zijn de verpleegkundigen te helpen deze nieuwe stijl te vinden. Vorming en overleg zullen ongetwijfeld meer tijd van de arts gaan vragen en men heeft daartegen wel eens bezwaar. Mag ik stellen dat er een golfbeweging waarneembaar is in de psychiatrie, er ook een golfbeweging te zien is in de verpleging? Brengt iedere ontwikkelingsgolf in de psychiatrie niet een andere stijl van verplegen mee? Opvallend van de ontwikkelingen op verpleegkundig terrein is het steeds groeiend aantal specialisaties. Des te meer is het noodzakelijk er steeds meer nadrukkelijk bij stil te staan, dat het bij de behandeling en verpleging van geestelijk gestoorde mensen altijd gaat en moet gaan om de gehele mens. Duidelijk wordt daarmee de verpleegkundige geconfronteerd. Er is een basis gelegd voor een nieuwe stijl van verpleging. Er is een samenspel tussen verpleegkundigen en artsen groeiende waarbij ook de leerlingen een duidelijke stem kunnen hebben. De psychiatrisch verpleegkundige heeft immers inbreng in het behandelingsplan van de patiënt. Moeilijker is het de historisch gegroeide hiërarchische opbouw van rangen en standen binnen de verpleging zelf te ontwikkelen in de richting van samenwerkingsverbanden. Verwacht mag worden dat de psychiatrisch verpleegkundige vanuit de eigen professie, met de eigen verantwoordelijkheid zich steeds meer zal laten horen. In werk en groepsbesprekingen wordt nogal eens het gezag van één of andere discipline als vanzelfsprekend aanvaard. Het ter discussie stellen van de eigen functie en het zich indenken in de situatie van de ander, beïnvloeden en verlevendigen niet alleen de omgang met elkaar, maar zeker ook de eigen functie opvatting. De verpleegkundige moet dus zelf nieuwe methoden ontwikkelen.
Noodzakelijk is vorming tot wetenschappelijke mensen en creatief actieve persoonlijkheden. De opleiding en vorming zal hierin een grote rol gaan spelen. Het opleidingsprogramma werd in het laatste jaar en wordt in de komende jaren grondig herzien. Tot nu toe omvat de basisopleiding tot psychiatrisch verpleegkundige een training van ongeveer 850 uren theorie in 3 jaren. Dit is uitgegroeid tot 1060 uren theorie of zelfs nog meer. Door de verpleging kan uiterst belangrijk werk worden verricht. Dat werk moet met de grootst mogelijke verantwoordelijkheid geschieden. Het moet voor iedereen die de ontwikkeling volgt duidelijk zijn dat morgen de taak van de psychiatrisch verpleegkundige veel omvattender, belangrijker en nog verantwoordelijker zal worden. Daarom, dames en heren, heeft de verpleging recht op onderwijs dat voor deze taken de beste voorbereiding geeft en dat op moderne leest is geschoeid en blijft.
Er worden reeds verpleegstudies en werkstukken gemaakt. Tot voor kort was dit de zwakke schakel in de gehele opleiding. Iedereen had indrukken, meningen omtrent de vereiste inhoud van deze vepleegstudies, vrijwel nooit werkelijke gefundeerde kennis. Door deze verpleegstudies doet men kennis op, verdiept men zich in de ander, blijven er zeker ook vragen open.
Wanneer de vaken goed gegeven worden, verhoogt dat de nodige kennis en verschaft tevens de nodige inzichten in de eigen struktuur, zodat men verder tot ontplooiing kan komen. Deze inzichten worden vergroot door het maken van psychiatrisch verpleegkundige verslagen. Bij het bespreken van een psychiatrisch verpleegkundig verslag met één van de leerlingen, zei deze: ‘hoe verder je komt in het vak, hoe groter de behoefte je hebt aan meer gegevens’.
Ik vond dit een opmerking die blijk gaf van een goed psychiatrisch verpleegkundig inzicht en belangstelling. De bedoeling van zulk een verslag is: het verkrijgen van een aantal gegevens om een uitvoerige beschrijving te geven van een patiënt en diens situatie er van daaruit optimaal leren functioneren.
Tot slot dit: een taak wordt je toebedeeld, de plaats waar je werk je wordt toebedeeld is geladen met een rolverwachting, maar de wijze waarop is de creativiteit van de werker zelf.

Dank U

C.A. de Graaf,
Personeelszaken

blz. 4 – Ondernemingsraad – Jongerencommissie

ONDERNEMINGSRAAD

Psychiatrisch Ziekenhuis Dennenoord

Resumé van de Ondernemingsraadvergadering op donderdag 1 mei 1975.

  • Afwezig:
    • de vice-voorzitter Zuster Risseeuw
    • notuliste mej. Huizenga
  • 1. Opening:
    • De voorzitter heet allen welkom, in het bijzonder de adjunct-directeur personeelszaken, die aanwezig is i.v.m. punt 9 van de agenda.
  • 2. Notulen en resumé van de vergadering op 19 maart 1975:
    • Worden zonder noemenswaardige wijziging goedgekeurd.
  • 3. Mededelingen van de direktie:
    • 3.1 De nota psycho-motorische therapie, blijkt in een te vroeg stadium op de agenda te zijn geplaatst en kan daarom nog niet worden besproken.
    • 3.2 De Haagse werkgroep, welke d.m.v. een enquête onder psychiatrische patiënten, wil bijdragen aan de herziening van de krankzinnigen-wet van 1884, streeft op zich, wel een goed doel na. De wijze waarop zij zich echter presenteren, is op z’n minst aanvechtbaar. Desondanks lijkt ‘passief gedogen’ (zoals ze zelf vragen), de beste houding.
    • 3.3 Slotconclusie’s kommunicatie en overleg structuur geeft geen antwoord op de vraag, hoe de relatie zal zijn tussen direktie-orgaan en Ondernemingsraad.
    • 3.4 Butgers spreekt (namens de raad) zijn teleurstelling uit over de inhoud van deze brief, waardoor een waarnemer van de O.R. in het direktie-orgaan niet mogelijk blijkt.
    • 3.5 Persbericht V.Z.G.D. Voor kennisgeving aangenomen.
    • 3.6 Het overzicht roosterdiensten is duidelijk en overzichtelijk en een compliment waard (bestemd voor de samenstelster, Zuster Risseeuw). Minder duidelijk is, of al deze (wettelijke) bepalingen in de praktijk te realiseren zijn, aldus Zuster v.d. Sloot.
    • 3.7 De nota patiënten-rechten zal op een volgende agenda geplaatst worden.
    • 3.8 Verder komt nog aan de orde, het bezoek van het Mckinsey-team aan Dennenoord en de (soms tegenstrijdige) adviezen van ziekenhuis-instanties over bouwplannen, mede in verband met de brand van paviljoen 16. Momenteel lijkt het wenselijk, paviljoen 16 te herstellen en weer in gebruik te nemen.
  • 4. Ingekomen stukken:
    • 4.1 en 4.2 Over resumé en agenda C.O.R. en verslag J.C. voor kennisgeving aangenomen.
    • 4.3 De jongeren-commissie zal opnieuw een voorstel moeten doen, daar het gedane voorstel, ter vervulling van de vacature Timmer, de beoogde evenredige vertegenwoordiging zou verstoren.
    • 4.4 De nog bestaande reglementen commissie, zal zich met deze taak bezighouden en de afgekeurde artikelen herzien.
    • 4.5 De notulen van de commissie arbeid en dienst-voorwaarden, worden voor kennisgeving aangenomen.
  • 5. Het concept jaarverslag krijgt aller instemming en zal dan ook nader worden uitgewerkt.
  • 6. De raad gaat accoord met twee vormingsdagen en wel op 25 en 26 september a.s. in het Vormingscentrum ‘De Drieklank’ te Paterswolde.
  • 7. Tot leden van de centrale ondernemingsraad worden gekozen:
    • S. Rutgers
    • A. v.d. Sloot
    • Th. Veenstra
  • 8. Door tijdgebrek komt de nota kreatieve ekspressie Therapie niet aan de orde.
  • 9. Nota sociaal beleid:
    • Dhr. de Graaf geeft enige toelichting op het ontstaan en de inhoud van de nota. De conclusie is, dat het inhoudelijk een ‘goede’ nota is. Als de praktijk hiermee in overeenstemming komt, zal iedereen met plezier kunnen werken.
  • 10. Rondvraag:
  • 11. De voorzitter sluit de vergadering, nadat de afspraak is gemaakt dat de volgende vergadering zal zijn op donderdag 5 juni a.s.

Zuidlaren, 1 mei 1975
Henk Zuidersma

RESUMÉ VAN DE JONGERENCOMMISSIE-VERGADERING VAN 11 APRIL 1975

  • Afwezig:
    • Tjepko Langius
    • Harry Hartel
  • Omdat de voorzitter afwezig was, werd deze vergadering geleid door Gerard Heersmink.
  • De notulen van de vergadering van 1 november 1974 werden goedgekeurd.
  • Huuradviescommissie Zuidlaren:
    • We hebben nog geen bericht weer ontvangen van de Huuradviescommissie Zuidlaren. Anneke Meulman zal nog een informeren of ze al wat ondernomen hebben.
  • Kamerverhuur commissie:
    • We zijn het er over eens dat het zinnig is om een centraal punt te hebben waar men inlichtingen kan krijgen over kamers. We zijn bezig met een systeem waarbij we willen proberen zoveel mogelijk inlichtingen te krijgen van degene die op kamer zitten zoals de grootte of er wasruimte aanwezig is, enz.
  • Ingekomen stukken:
    • Stichting Samenwerkende Leerlingenraden Verplegenden en Verzorgenden met een programma van ‘de dag van de verpleging’ die in het teken van de leerlingenraden staat. (12 mei a.s.). Wellicht gaan er een paar leden van de J.C. heen.
    • Uitnodiging inrichtingendag ‘Wolfheze’; voor kennisgeving aangenomen.
    • Brief van de O.P.G. (Opiniegroep) Wolfheze over de ‘dag van de Psychiatrie’; voor kennisgeving aangenomen.
    • Wel wordt de Rechtspositienota aangevraagd.
    • Brief van de Ondernemingsraad over vakature Dhr. Timmer: deze brief is inmiddels beantwoord.
    • Documentatie Medica-beurs in Utrecht: voor kennisgeving aangenomen.

De volgende vergadering wordt in overleg met de voorzitter vastgesteld.

Ineke Maris
Secretariaat

blz. 5 & 6 – Psycho-motorische therapie II

PSYCHOMOTORISCHE THERAPIE

Vervolg van het artikel in het mei-nummer


Opening 6 juni

EXAMEN GEVOLGEN

Wadopers let op:
vrijdag 6 juni a.s. ’s morgens om 8.00 uur
Oversteek naar Schiermonnikoog, gezamenlijk met een ziekenhuis uit Nijmegen.
Vertrek ’s morgens om 8.00 uur, vanaf het Personeelscentrum.
Terug, och dat bepalen we tijdens de dag zelf.
U kunt zich opgeven in het Personeelscentrum of bij S. de Wacht, tel. 434.
Kosten f 11,-.
Wij verwachten veel mensen, dus geef u vlug op, vóór 5 juni graag.

blz. 7 – Sportdag Wolfheze

SPORTDAG WOLFHEZE

Algemene beschouwing

We starten om half zes ’s morgens, nadat ieder zijn plaats had gevonden. De meesten hadden op koffie gerekend onderweg, het bleek dat we weinig tijd over hadden om toch maar op tijd te zijn. Toen na twee uur bleek dat we tijd genoeg hadden, schenen alle restaurants nog te zijn gesloten, zo kwamen we als eerste Wolfheze binnenrollen. Zelfs het ontvangstcomité had hier niet op gerekend en was dan ook niet aanwezig. Toch werden we ontvangen met open armen en werd direct voor koffie gezorgd, wat voor ons een vorstelijk gebaar was. Zo kwamen de andere ziekenhuizen één voor één binnen. Na elkaar begroet te hebben, werd om 10 uur het startsein gegeven. Ieder begon fanatiek en sportief te spelen. Er gebeurde hier en daar enkele ongelukjes met gelukkig goede afloop. Iedere groep of speler(speelster) haalde zo zijn punten bij elkaar voor zijn ziekenhuis met als eindresultaat, zie de tabel, één was weer de beste, wij Dennenoord waren een goede middenmoot.
De koffie, drankjes en niet te vergeten de maaltijd lieten zien dat Wolfheze een sportdag georganiseerd had, die klonk als een klok.
Ieder ging dan ook tevreden zijn weegs, met alweer een nieuwe sportdag 1976 in Ermelo in de gedachten.
Daarom tot ziens in Ermelo en nog wel bedankt Wolfheze!

S.O.P.

P.S. Foto’s nog niet beschikbaar.

Volleybal heren

Sportdag 1975 is weer voorbij en we kunnen terugzien op een gezellige dag. Met volleybal (heren) moesten we om 10.00 uur onze eerste wedstrijd spelen tegen Bloemendaal. Het ging wel aardig, alleen vonden we elkaar nog slecht. We wonnen de wedstrijd, ondanks de bui regen waar we mee gedoopt werden. In de tweede wedstrijd moesten we tegen Veldwijk aantreden. Deze wedstrijd verloren we met groot verschil; technisch waren zij veel beter dan wij. Onze derde tegenstander was Vogelenzang, deze wedstrijd verloren we ook, alhoewel met gering verschil. Bij de wissel stonden we zelfs voor, al was het maar met één punt. Daarna moesten we aantreden tegen de Valeriuskliniek. Deze wedstrijd wonnen we met een paar punten verschil en we begonnen ook beter op elkaar in te spelen, wat ook wel bleek uit de wedstrijd tegen Wolfheze. Dat was voor ons de beste wedstrijd; er werd goed gespeeld, maar we konden op een gegeven moment niet meer doordrukken.
Aan supporters hadden we geen gebrek, want er werd door de weinige supporters goed aangemoedigd.
Supporters, hartelijk bedankt hoor! In september doen we het dunnetjes over en we rekenen weer op jullie.
Eindstand volleybal heren:

  1. Wolfheze;
  2. Veldwijk;
  3. Vogelenzang;
  4. Dennenoord;
  5. Valeriuskliniek;
  6. Bloemendaal

J. Ploeger

Hindernisbaan

Ook de hindernisbaan is nu weer het spektakel van de dag geweest, waar je echt ontspannen hebt kunnen lachen om andermans ongelukken.
Per ziekenhuis werd deelgenomen door 2 dames en 2 heren, die gezamenlijk de hindernisbaan moesten afleggen binnen de 15 minuten. En waarin dan 6 hindernissen moesten worden genomen.
Na het vertrek, vertrok je gezamenlijk op 2 ski’s van 3 m. lang en moest je een slalom maken om 5 palen, met een onderlinge afstand van 2 m. Hier doorheen gekomen, kwam je voor een schutting van 2.50 m. hoog, waar we ook weer alle vier overheen moesten. Maar dankzij ‘oefening baart kunst’ vormde dit geen probleem.
Daarna moest een ieder van ons met een zak zand van 25 kg. over een evenwichtsbalk van 5 m. lang en 1 m. boven de grond. Maar gelukkig had niemand van ons hoogtevrees. Maar dan, dan moest je door 3 autobanden die achter elkaar aan één touw opgehangen waren en als je dan hebt geoefend met een band van een grote wagen, is dit natuurlijk geen probleem, zou u denken. Maar ja, daar hadden ze klein wagentje gesloopt en dat werd toen wel even wringen, vooral bij één der deelneemsters van het ziekenhuis, die …. nou ja, vooral niet mager was. Hierna doken we met ons vieren onder een dekzeil, dat strak gespannen over de grond lag en waar we z.g. een verrassingselement tegenkwamen, dat natuurlijk water moest zijn. Want een baan zonder water is eigenlijk niet denkbaar en ook niet de laatste hindernis, de zeephelling of beter gezegd, de glijbaan. Dit was werkelijk een lust voor de buikspieren van de supporters, die konden genieten van de enorme valpartijen van de verwoed vechtende deelnemers(sters) om boven water te komen. Wat dan ook gepaard ging met wat builen en blauwe plekken, maar dat was voor latere zorg, we waren immers boven.
De tijd, die Dennenoord er over deed, was 5 minuten en 40 seconden en goed voor de 2e plaats, want Wolfheze was net even iets sneller.
Al met al was ook dit nummer weer een enorm succes en zal zeker wel door een ander ziekenhuis worden overgenomen voor de volgende sportdag in 1976.

De vier van Dennenoord

blz. 8 & 9 & 10 – 1895-1975 V – Rommelmarkt

1895-1975

In het vorige artikel beloofde ik u om wat nader in te gaan op een streng verboden omgang met zusters die ook op Dennenoord hun werkkring hadden.

In ballingschap
De broeders in ’t algemeen hadden het er toch wel heel erg moeilijk mee om dit verbod niet geheel en al op te volgen en in deze niet te overtreden. Och, je vloog dan eens als een vlinder van de ene bloem naar de andere, maar als je dan eenmaal je ‘echte bloem’ had ontdekt, nou dan was het belangrijk om zeer voorzichtig deze omgang voort te zetten. Niet alle verliefden is dat tot het einde toe gelukt. Ja, wanneer je tegen de lamp was gelopen en de directeur hier weet van kreeg, nou dan was de gort gaar en moest er één vertrekken.

Veelal kon je dan, een van beiden naar Wolfheze of Veldwijk worden overgeplaatst.
Daar kon je dan tot de grote dag, in ballingschap voorleven. Zo moest mijn verloofde naar Wolfheze. Vier lange jaren wachten op de bevrijdingsdag. Dit was een hele opgaaf daar weten o.a. Geertje van Sinneker en Suze van Plantinga van mee te praten.

In het jaarverslag kon men dan lezen, ‘Overgeplaatst wegens engagement, Zuster . . . . naar de stichting Wolfheze’.
Men ging dit dus ook nog publiek maken. In die dagen zongen we na elke maaltijd met de patiënten een psalm.

Op de dag dat mijn verloofde naar Wolfheze vertrok, hebben we ’s middags gezongen psalm 141, vers 8 oude berijming, uiteraard.
Hen heeft ons wreed van een gereten. Verstrooid als beenderen aan het graf. Als iets waar niemand acht opgaf. Gekloofd, verdeeld en weggesmeten.

Het reglement bepaalde dan dat je 3 jaar na je eindexamen bij het bestuur kon aanvragen om in het huwelijk te mogen treden. Meestal werd op deze aanvraag gunstig beschikt, maar eerst moest je a.s. vrouw medisch gekeurd worden. Was de keuringsdokter tevreden, nu dan werd je verder niets meer in de weg gelegd om een huwelijk aan te gaan. Onze hedendaagse generatie heeft daar nu niet zoveel moeite mee.
We vragen ons af en ook toen in die tijd vroegen we ons af, waarom moest dit alles zo. Reglementen zijn goed en ze moeten nageleefd worden, maar was dit niet erg overdreven. Opvallend was toch wel dat verreweg de meeste broeders een hulpe tegenover hem in de zusterkring zochten en kregen.

Doen wat niet mag bij een speurder van formaat
Weet je wat wel interessant was, iets wat niet mocht, en toch wel doen.

Maar er werd geweldig op je gelet en met deze bezigheid moest je steeds erg voorzichtig te werk gaan. Onze directeur Dr. Wieringa was een speurder van formaat, strüner zeggen de Friezen. ’s Avonds kon men hem dikwijls op het stichtingsterrein aantreffen wanneer hij zijn avondronde deed. Het doel van deze wandeling was ook gericht op het opsporen van vrijende paartjes. Het was dus niet zonder gevaar voor een paartje om samen op het terrein te wandelen.

Och, in de zomer zocht je het wat verder weg. Zeegse en Schipborg waren groot genoeg om je wat onzichtbaar te houden, maar in de winter dan waren ziekenbarak of cokes-kelders wel de veiligste plaatsten. In alle gevallen probeerde je natuurlijk om uit het oog van de directeur te blijven. Ook met deze dingen werd wel eens de draak gestoken. Dat moest Dr. Wieringa ook wel ondervinden. Zo is het ook eens voorgekomen, echt historisch hoor! Dat broeder Huizinga zich ’s avonds opmaakte en een wit laken onzer zijn overjas droeg en aan een van de lanen achter een boom zich opstelde. Toen Dr. Wieringa zijn avondwandeling maakte en ook deze laan betrad, ging Huizinga met zijn comedie beginnen. Hij liet het witte laken zo’n tien centimeter zakken om de indruk te wekken dat er een zuster in kostuum aanwezig was. Hierna ging Huizinga luidruchtig op zijn hand zoenen.
Dr. Wieringa: ‘wie is daar?’
Huizinga trekt vlug het uitstekende laken omhoog en komt achter de boom vandaan.
Huizinga: ‘O, dokter, Huizinga dokter’.
Dr. Wieringa: O. . . ., Huizinga. . . . en u is alleen?’
Huizinga: ‘Ja, dokter, helemaal alleen’.
Dr. Wieringa: ’t is mooi weer Huizinga hè?’
Dr. Wieringa gebruikte meestal achter iedere regel die hei zei hè?, dat zult u nog dikwijls horen.

Zo wandelde de dokter verder. Huizinga is eigenlijk nog niet tevreden. hij denkt, als het een beetje meeloopt komt de directeur aanstonds die volgende laan terug en zo stelde Huizinga zich aan die laan achter een boom op. En jawel, na een tijdje hoorde Huizinga hem naderbij komen en weer het laken naar beneden en weer het zelfde zoengeluid.
En toen weer Dr. Wieringa: ‘wie is daar?’
Weer komt Huizinga uit het bos na eerst zijn laken weer omhoog te hebben getrokken.
Huizinga: ‘O. . . ., dokter, Huizinga’.
Nu wordt de dokter toch een beetje kribbig en zegt: ‘U is niet alleen Huizinga!’
Huizinga: ‘O, ja hoor dokter, beslist helemaal alleen’.
Dr. Wieringa: ‘U is niet alleen, ik heb iets gehoord!’
Huizinga: ‘Nou, dat begrijp ik niet, dat zal wel een gehoorhallucinatie geweest zijn’.
Dr. Wieringa: ‘En ik heb duidelijk een wit schort gezien’.
Huizinga: ‘Nou dokter, dat was dan zeker een gezichtshallucinatie, want ik ben beslist alleen’.
Soms werd je door de directeur opgemerkt zonder dat je het zelf wist. ’t Was op een maandag dat Dr. Wieringa, broeder Tuinstra aanhield.
Dr. Wieringa: ‘Tuinstra, gisteravond liep je bij paviljoen 18’
dat toen het vrouwenpaviljoen was.
Tuinstra: ‘Ja dokter, dat klopt wel’
Dr. Wieringa: ‘k Zou ’t maar niet weer doen Tuinstra!’
Ja, hij liet je niet met rust wanneer je op dit gebied bezig was.

Sint Nicolaasavond

En dan, o ja Sint Nicolaasavond, wanneer er een pakje naar de overkant (vrouwenafdeling) moest worden gebracht en de zusters nog al luidruchtig op de stoep voor ’t paviljoen te keer gingen vanwege hun blijdschap iets van ‘de overkant’ te ontvangen. Nou dan spitste onze directeur zijn oren als een afgerichte herdershond.
Op zo een bewuste avond brachten Klaas de Jong en schrijver dezes, een pakje naar paviljoen 2 Hoofdgebouw. Dr. Wieringa die in het Witte Huis woonde, hoorde natuurlijk het lawaai der zusters en in een ommezien was hij bij ’t Hoofdgebouw. Klaas en ik kropen onder de sparren die daar toen nog aanwezig waren. Dit had de speurder in de gaten, want hij stak een lucifer aan bij iedere spar om ons te ontdekken. Toen hij aan onze spar toe was, vluchtten we ’t bos in, achtervolgd door de directeur. Achter ‘de Heuvel’, gingen we over het prikkeldraad wat ons een pantalon kostte, maar waar onze directeur voor bleef staan. Hij had ons niet herkend en zo had deze zaak geen nare gevolgen.

Nimmer een directeur waarvan je zoveel weet te schrijven als van Dr. Wieringa

Waterdicht
Gelukkig hadden we op Dennenoord een postbode, Wigboldus genaamd. Een man zo waterdicht, dat je hem alles kon toevertrouwen. Deze postbode die voor een paar sigaren ’n brief aan de overkant bezorgde. Hij was eigenlijk de enige man die veel van die stille vrijerijen afwist. Zelfs wanneer de liefde aan ’n zijden draadje hing, wist hij het en wanneer hij dan het briefje moest bezorgen, waarin deze liefdesdraad werd doorgesneden, had hij dit deksels goed door en zo is het gebeurd dat hij bij het afgeven an zo’n briefje, op de stoep van paviljoen 16 het lied aanhief. . . . ‘Ga niet alleen door het leven. . . .’ historisch hoor!
Er was nog iemand op Dennenoord die als waterdicht beschouwd kon worden en dat was niemand anders dan Ds. Smid. Hij wist ook wel iets meer dan anderen, maar nooit zou hijiemand bij de directeur aanbrengen. Hij zei mij eens: ‘zorgen dat hij, de directeur, het niet gewaar wordt hoor!’
Hij was echt de man niet die deze vreemde reglementen goedkeurde.
Wel kon hij op de cursus er plezier in vinden om je voor schut te zetten en daaruit begreep je dan ook wel dat hij er wat meer van wist. Maar het samengaan van de jonge mensen op Dennenoord heeft hij nooit veroordeeld.
Anders was het gesteld met zijn opvolger, Ds. v.d. Laan, die het niet toestond dat broeders en zusters samen op de tennisbaan speelden. Hij stelde de tennisuren op en wel zo dat zusters en broeders gescheiden moesten spelen.
Het heeft niet zo lang geduurd of de tennisbaan was ten dode opgeschreven. De jeugd van vandaag zal wel zeggen, wat was dat voor een tijd en daar hebben ze volkomen gelijk in.

Mooie zomeravond hè

Maar we moeten nog wel even terug denken aan Dr. Wieringa. Met deze man ben je n iet zo gauw uitgepraat. Voor en na hem is er nog nimmer een directeur geweest, waarvan je zoveel weet te schrijven. De oudere 65+ zullen dit met mij eens zijn. De avondwandelingen zag je hem steeds alleen, maar zondag ’s avonds nam hij ‘Marie’ zijn echtgenote mee. Steeds elke zondagavond dezelfde route en om 9 uur kon je deze echtelieden bij het ‘meertje’ verwachten. Je kon je horloge er op gelijk zetten. Het ‘meertje’ was een behoorlijke plas water, even achter de ziekenbarak.
Later is deze kuil gedempt. Jammer, vooral voor de vogels die in groten getale hier hun drinkwater vonden. ’s Avonds konden de merels zo fijn zingen en zelfs de nachtegaal maakte er een feest van in dit zo goed onderhouden wandelbos. Om het meertje waren banken geplaatst en hier kwamen, niet de paartjes, want dat was gevaarlijk, maar men zag hier, ‘ik zal maar zeggen de z.g.n. vrijgezellen, zowel zusters als broeders bijeen, wat oogluikend door de directeur werd toegestaan.
Soms was het een luidruchtig gedoe, maar zo vijf voor 9, dan gingen de zusters bij elkaar en de broeders bij elkaar op een bank zitten, streng gescheiden van elkaar, want om 9 uur dan kon men zeker zijn van de komst van Pieter en Marie.
minzaam werd door de echtelieden gegroet met het daarop volgende, ‘mooie zomeravond, hè?’
Ook deze deugdelijke jonge mensen groetten terug met, ‘Ja dokter, ’t is erg mooi buiten’.
Zodra het wandelend echtpaar de ziekenbarak achter zich hadden gelaten werd het bij het meertje weer een ongedwongen samenzijn.
Het was niet toevallig dat de directeur klokslag 9 bij het meertje verscheen, welnee, zijn gehele dagdeling was een en al regelmaat en daar ging hij niet gemakkelijk vanaf.
Als hij de cursus begon en op zijn stoel plaats nam, werd ‘Schermers’ ons leerboek op de juiste bladzijde geopend. Dan nam hij uit zijn vest het gouden zakhorloge dat op de rechterzijde van ‘Schermers’ zijn plaats vond en verder deponeerde hij uit zijn bovenzakje van zijn colbertjas een sigaar van 5 cent die aan de linkerzijde van ‘Schermers’ werd gelegd en die na de les werd aangestoken.
En deze handelingen 25 jaar achtereen volhouden. Degene die deze man niet heeft gekend zou het voor onmogelijk houden. Deze directeur is heel oud geworden, waarschijnlijk mede door zijn strenge levenshouding en een sterk hart.

Mooie zomeravond

De bel van Jantje
Zo had hij avondwandelingen, maar ook ’s morgens om half 9 trof je hem dikwijls aan bij het z.g. rode hekje dat toegang, vanaf de nu Schipborgerweg, gaf naar de stichting. Toen de boerderij met zijn uitgang kwam, is dit rode hekje opgehouden te bestaan. Wat moest Dr. Wieringa daar in dit vroege morgenuur? Wel, hier kwamen de ‘werksters’ dames voor het schoonhouden van gebouwen, door dit hekje binnen die om half 9 hun werk moesten beginnen. Enkele dames hadden soms moeite op tijd te zijn. Om half negen luidde Jantje de bel op ’t Hoofdgebouw.
Wanneer Grietje Oegema na het bellen van half 9 het rode hekje haastig opende, stond de directeur haar op te wachten met: ‘Grietje, de bel heeft al geluid hè?’
Grietje: ‘Nou dokter, ik heb de bel niet gehoord, maar dan gaat onze klok thuis achter’.
’s Middags 12 uur kon je hem ook dikwijls op het terrein ontmoeten. Wanneer iemand van het werkvolk even voor twaalf het stichtingsterrein verliet, vroeg dr. Wieringa: ‘heeft de bel al geluid?’
Nu was Jantje het, die het voor hem weleens moeilijk maakte doordat ze soms wat te laat de bel luidde. Dan zei hij: ‘Jantje, als je te laat bent met bellen, dan moet je driemaal aan de bel trekken, Ik-schaam-mij’.
Jantje: ‘Nee, dokter, dat doe ik niet hoor, dan bel ik vier maal, Ik-schaam-mij-niet’.
Och, Jantje was een oudgediende die niet zoveel moeilijkheden had met de eigenaardigheden van de directeur.

Zie zo, voor deze maand is het, dacht ik wel genoeg. Volgende maand komen de snelle kemels ‘fietsen’ aan de beurt. Is dat iets om over te schrijven, zegt u? Jazeker, dat zal u dan wel meevallen, hoop ik.
Tot volgende maand.

De oude pastorie

Aktie Wereldwinkel/Oud Drentsche markt

Dankbetuiging

Directie, collega’s en alle anderen die blijk gaven van hun aanwezigheid.
Hartelijk dank voor de onvergetelijke dag, ons aangeboden bij mijn pensionering na 42 dienstjaren.

Hartelijk gegroet,
Fam. W. Boer

blz. 11 – Hobbybeurs – (Overloop examens)

Geslaagd

De heer A.E.C. Walstra voor Installateurs-patroon examen voor de Algemene Centrale Verwarmings Industrie (ACI) te ’s Gravenhage.

Uitslag examens

Overgangsexamen op 14, 15 en 16 mei 1975.
1e jaars leerlingen.
Geslaagd:

Overgangsexamen op 14, 15 en 16 mei 1975.
2e jaars leerlingen.
Geslaagd:

1e Overgangsexamen arbeidstherapie op 28 en 29 april 1975.
Geslaagd:

2e Overgangsexamen arbeidstherapie op 28 en 29 april 1975.
Geslaagd:

Eindexamen ziekenverpleging B op 20 en 21 mei 1975.
Geslaagd:

Eindexamen arbeidstherapie op 6 en 7 mei 1975.
Geslaagd:

Overgangsexamen ziekenverzorging op 15 en 16 april 1975.
Geslaagd:

Hobby-beurs Zuidlaren

A. Vlaskamp

blz. 12 & 13 & 14 – Interview Dr. O.C. Broek Roelofs

Interview met dr. O.C. Broek Roelofs

Ik denk niet aan de gereformeerde kerk alleen

Op 24 en 25 mei 1975 neemt dr. O.C. Broek Roelofs, sinds 1950 als predikant verbonden aan de Gereformeerde Kerk van Zuidlaren, afscheid van zijn gemeente. Vanouds zijn – althans informeel – de banden tussen Dennenoord en de Gereformeerde Kerk van Zuidlaren sterk geweest en hebben zij elkaar wederzijds beïnvloed.
Het leek de redactie boeiend om iemand die 25 jaar lang een centrale rol gespeeld heeft in de Gereformeerde Kerk, te vragen naar zijn ervaringen op dit punt.
We vonden ds. Broek Roelofs bereid tot een gesprek. Eenmaal aan de praat, werd het ook een lang gesprek. Het grootste gedeelte ervan plaatsen we hieronder, het tweede gedeelte, waarin m.n. ter sprake kwamen het uitgangspunt van een confessioneel ziekenhuis en het humanisme in Nederland, hopen we in het volgende nummer te plaatsen.
Het gesprek verliep als volgt:

Dennenoord en de Gereformeerde Kerk ± 1950

Redactie: Hoe was de toestand toen U in Zuidlaren kwam op Dennenoord, we bedoelen het kontakt met de verpleging en de dominee van het dorp.
In november 1950 was de toestand nog zo dat alle verpleegsters in de paviljoenen woonden en werkten. De hoofdzuster had de zorg voor een bepaald aantal verpleegsters, verplegers waren er toen nog niet zoveel en dan hoefde ik alleen maar maar bij de hoofdzuster te vragen ‘hoe is het hier in het paviljoen, zijn er nog personeelsleden vertrokken, zijn er nog bijgekomen, zijn er soms nog bijzonderheden?’, waarop de hoofdzuster mij vertelde: ‘Ja, die en die gaat niet zo vaak naar de kerk en die is niet naar de catechisatie geweest en die zit met moeilijkheden’. En dit was voor mijn besef helemaal niet zo bevoogdend, maar ik zag het als een hele gemoedelijke prettige sfeer en ik had de indruk dat men dat ook helemaal niet zo erg vond. Het was toen ook zo dat de kerkgang was geregeld, in die zin dat de hoofdzuster de zusters meenam en dat was merkbaar, want ’s middags was de kerk voller dan ’s morgens, omdat al die verpleegsters dan kwamen. Ik herinner me nog dat de hoofdzuster van het Noorder-Sanatorium als een kloek tussen haar kuikens zat, dat was een mooi gezicht. Zo had elk paviljoen een bank en die banken waren ook vrijwel allen gevuld: paviljoen 3 en paviljoen 4 enz. Ja, we wisten niet anders, ze gingen naar de kerk. De situatie was toen natuurlijk ook anders dan nu; de verpleegsters zullen niet zoveel vrije zondagen hebben gehad. Je kunt toch wel stellen dat de band aan de plaatselijke kerk in die dagen sterker was dan nu. Dat komt natuurlijk daardoor, dat toen, laten we zeggen 80, misschien wel 90% van het personeel hoorde bij de gereformeerde kerk. Er was ook een meisjesvereniging, om dat zo maar te zeggen, die op de stichting gehouden werd; ik herinner me nog dat die in paviljoen 2 gehouden werd en dat is toch, dacht ik nog, nog wel tot 1956 zo geweest.

Redactie: Had u daarbij niet de indruk dat er weinig privé voor de verpleegsters overbleef?

Ja, dat zou je wel kunnen denken; ik wil ook niet zeggen dat, dat helemaal uitgesloten was, maar ik heb toch de indruk dat het in een goede sfeer ging. Het ging meer om zo iets als pastorale zorg, dan dat het was om te betuttelen of te verwijten. Er was immers een sterkere band aan de plaatselijke kerk. De predikant bleef op de hoogte als er ziekte was of als er iets anders gebeurd was. Ik had in het begin jarenlang de gewoonte om elke woensdagmiddag de paviljoenen langs te gaan en in een maand was ik dan rond. Ja dat was de toestand in 1950.

Eerste indrukken, latere ontwikkelingen

Ik herinner me ook nog dat in die dagen toen ik hier kwam, de geneesheer-directeur van Dennenoord, dokter Wetter, ons rondgeleid heeft over Dennenoord.

Redactie: Wat waren uw indrukken op dat moment?
Nou, wat me is bijgebleven is, dat toen we rondgeleid werden, we tal van mensen tegenkwamen die schrokken dat dokter Wetter er aankwam, de deuren vlogen open, er werd ruim baan gemaakt en men stond beleefd met het hoofd naar beneden ons af te wachten, alsof we een koninklijk bezoek waren. Ja, dat was wel een gewaarwording. We hebben de watertoren nog beklommen, we zijn op het orgel geweest en we zijn ook bij de varkens in de schuur geweest. En dan herinner ik me nu dat hij zei: ‘We hebben hier van alles, van varkens tot het kerkorgel toe, maar het is geen Artis, we tonen geen patiënten’.

Redactie: Geen kijkspul dus?

Ja, zo kwam hij bij ons over. De situatie was heel anders dan nu. Het was toen een vrij besloten zaak. De hekken waren toen net weg. Ik weet nog dat ds. Kerssies, de enige geestelijk verzorger in die dagen, in dat grote huis woonde, dat nu de Bosrand heet.

Redactie: Als u nu terugkijkt, hoe ziet u dan in de loop der jaren de bijdrage van Dennenoord aan het dorp en omgekeerd?

Ik moet dan enkele dingen vaststellen: Doordat op Dennenoord langzamerhand het wonen op paviljoens werd afgeschaft en er overgegaan werd naar extern wonen, was de zorg van de kerk veel moeilijker geworden. Het gaf meer moeite om de mensen te bereiken. De band met de plaatselijke kerk spreekt niet meer zo aan. Dit merk je aan het kleine aantal dat catechisaties bezoekt en een klein deel dat hier geregeld de plaatselijke kerk bezoekt. Ik heb de indruk dat voor veel alleenstaanden die op Dennenoord werken, ik denk hierbij ook aan de flatbewoners, de plaatselijke kerk niet zoveel betekent. Ik wil hier geen verwijten maken, ik weet dat er door verschillende veranderingen, arbeidstherapiepersoneel b.v. en na de invoering van de vijfdaagse werkweek, hier zondags minder mensen op Dennenoord werken. En vroeger zal er ook wel eens sprake geweest zijn van ‘moeten’, dat wekte bij sommigen wel enig weerstand. Waarbij ik nog wil opmerken dat het mij opvalt dat alleenstaanden, mensen die op kamers wonen, moeilijk bij de kerk te betrekken zijn, maar zodra ze getrouwd zijn, zodra ze een gezin hebben, worden alle dingen anders. Dan voelt men over het algemeen een grotere band met de plaatselijke kerk. Daartegenover moet ik zeggen dat, als hier een nieuwe buurt komt, b.v. Nijslagen waar veel mensen van Dennenoord bij elkaar zitten, het moeilijk is daar een gespreksgroep op te richten, omdat men dan ook wel eens met anderen zou willen praten, wat me ook erg verstandig lijkt.

Plaatselijke kerk en geestelijke verzorging

Redactie: Hoe was de verhouding van de plaatselijke kerk met de geestelijke verzorging van Dennenoord?
In 1950 was ds. Kerssies de geestelijk verzorger van Dennenoord, hij was hier enkele jaren eerder dan wij hier waren. We hebben er toen wel eens over gepraat dat hij hier predikant was en helemaal geen funktie had in de kerkeraad van Zuidlaren. Hij was toen al vrij gauw in een kontaktraad, een wijkraad noemden we dat, ‘wijkraad Dennenoord’ gekomen, en kon dus zo zijn gedachten over het werk op Dennenoord doorgeven wat erg belangrijk was, want hij was er alleen. Later is mej. van Egmond erbij gekomen en nog later is het allemaal nog uitgebreid, wat ook zinvol was, want meer en meer werd die geestelijke verzorging anders gericht en moest er veel meer tijd worden getrokken voor de patiënten omdat ook die pastorale zorg anders kon en moest gebeuren. Ook de Avondmaalkwestie kwam toen aan de orde.
De kerkeraad van de Gereformeerde Kerk werd op een bepaald moment er voor gezet dat er tal van mensen op Dennenoord verpleegd werden, ook belijdende leden, die geen Avondmaal vierden. Vooral toen men er op ging letten dat er minder patiënten in onze eigen kerk kwamen. Vroeger kwamen er veel patiënten in de dorpskerk. Gezinspatiënten kwamen eigenlijk altijd ’s avonds in de dorpskerk. Die werden er gewoon bijgerekend.
Later werd er begonnen met Avondmaalsvieringen voor de Gereformeerde belijdende patiënten. Dat is toen al gauw uitgebreid, omdat men op Dennenoord gewoon het onderscheid tussen de verschillende kerken niet plaatsen kan. Deze niet-gereformeerden werden als gasten aan het Avondmaal toegelaten en het was dus in wezen een interkerkelijke Avondmaaldienst, al moest het formeel wel uitgaan van de Gereformeerde Kerk. Doordat deze Avondmaaldiensten er kwamen, is er een wat nauwer kontakt gekomen tussen de kerkeraad en de geestelijke verzorging van Dennenoord en dat is er tenslotte op uitgelopen dat de situatie is genormaliseerd en de beide predikanten die gereformeerd zijn, nu ook verbonden zijn aan de Gereformeerde Kerk van Zuidlaren. Ik dacht dat dit een fase was in de ontwikkeling, maar ik ben geen profeet. ik kan niet zeggen hoe het allemaal gaat, maar ik heb wel gedacht dat je van stap tot stap verder kunt gaan. Mijn ideaal is altijd nog: meer integratie. Ik begrijp wel dat, dat niet helemaal kan worden doorgevoerd, omdat de stichting een ziekenhuis blijft en in een ziekenhuis gelden bijzondere regels. Maar de integratie van de samenleving van Dennenoord en het kerkelijk leven van het dorp, waarbij ik niet alleen aan de Gereformeerde Kerk denk, wat beter op gang komt, dat is wel een wens ja. Hoe dat allemaal moet gaan weet ik niet. Ik dacht dat we een ontwikkeling hebben gezien waarbij van fase tot fase het isolement waarin Dennenoord ook kerkelijk tot het eind van de Tweede Wereldoorlog heeft geleefd, min of meer wordt doorbroken doordat men duidelijk zag dat de samenleving van Dennenoord, een samenleving is die toch kontakt moet houden met de wereld daarbuiten en dat de patiënten ook weer ingebracht moeten worden in de samenleving.
Ik denk wel eens, ik zou wel een hele tijd willen leven, om te kijken hoe het allemaal gaat.

Redactie: We hebben nu dus twee dingen gehad: 1. het personeel waarbij u zegt: er is een grote afstand gekomen. 2. de patiënten waarbij u zegt: er is een grotere toenadering gekomen.

Vogels van diverse pluimage

Zou het ook niet overeenkomen met een situatie als van een normaal ziekenhuis? We hebben, het woord is al gevallen, nou in Groningen het Academisch ziekenhuis, maar ook het Diaconessenhuis en het Katholiek ziekenhuis. Ik heb de indruk dat deze situatie zich daar ook voordoet. De kerken zijn langzamerhand meer betrokken bij de geestelijke verzorging van de patiënten, maar de vragen rondom het personeel, zijn nog ternauwernood gesteld, laat staan opgelost. Soms weet ik niet of je daar zoveel zorg over moet hebben in heel het apparaat van de ziekenzorg, als ik het zo kan stellen.

Redactie: Lopen er niet twee lijnen? Hoe meer de geestelijke verzorging geïntegreerd raakt in de kerken, hoe minder dat past in de organisatie, maar het kan misschien ook samengaan?

Ja, het punt dat nog niet aangeroerd is en dat toch een belangrijke rol speelt, zij het niet altijd zo naar buiten, is uiteraard dat het personeel van Dennenoord tot verschillende kerken behoort. Ik heb al gezegd, dat het vroeger, 80-90% gereformeerd was, dat is nu niet meer zo. Het gevolg daarvan is dat Dennenoord met meer dan één kerk te maken heeft. Ja, en dat brengt natuurlijk ook zijn nodige problemen en dat maakt het voor ons wat moeilijker, want wij hebben dan de situatie dat de claim op Dennenoord van de Gereformeerde Kerk, die er vroeger was, is vervallen. En terecht, want wat zal een kerk voor een claim hebben? Maar het interkerkelijk functioneren van de samenleving wordt in Zuidlaren bemoeilijkt doordat er tussen de plaatselijke kerken onderling zoveel verschillen zijn.

Redactie: Ja, daarnaast moet je bedenken dat op Dennenoord niet alleen mensen van verschillende kerken zijn, maar in toenemende mate ook mensen zijn, die niet bij een kerk horen en misschien mensen die het normale kerkelijke leven niet niet meer zo toespreekt. Ik denk dus dat er in Dennenoord zelf een grotere variatie van mensen gekomen is. Dat hangt een beetje samen met een vraag die we nog willen stellen.

Christelijke werkgemeenschap?

Redactie: Hoe hebt U in de loop der jaren Dennenoord als christelijke werkgemeenschap ervaren, als pastor dan van een groot aantal leden van die werkgemeenschap?
Ja, nu moet ik zeggen, dat ik als predikant van de kerk vrijwel niet betrokken ben in de problematiek van dennenoord. Dat komt hier vandaan, dat tot voor kort de kerk en de stichting twee grootheden waren, die als zodanig geen kontakt hadden. Er was officieel wel afvaardiging bij afscheid en entree en ook hebben we gesprekken gehad, misschien een jaar of twee, over allerlei zaken die er op Dennenoord vanuit de kerk zouden kunnen gebeuren, maar ik dacht niet, als ik denk aan de Gereformeerde Kerk, dat die kerkeraad nu zoveel over Dennenoord kon zeggen en heeft gezegd. Ik dacht, dat, dat er nog van moest komen. Dat is een zaak op zichzelf.

Redactie: In welk opzicht moet er nog wat van komen?
Nou, dat er een beter inzicht komt bij de kerkeraad over de geestelijke verzorging van Dennenoord, m.n. wat de mogelijkheid van integratie betreft.
Ik zou dan ook heel graag kerkdiensten willen hebben op Dennenoord, ik laat het woord Gereformeerd nu maar vallen. Ik zou ook graag deze diensten willen plaatsen naast de diensten van de andere kerken; om gelijkwaardige kerkdiensten te hebben, wat nu in de praktijk niet zo is. Op Dennenoord is een dienst voor patiënten. Ik wou gewoon kerkdiensten hebben. Nu de beide Gereformeerde geestelijke verzorgers ook bij de kerkeraad horen, leden van die kerkeraad zijn en beide Hervormden dat zijn bij de Hervormde kerkeraad, heb ik de gedachte dat de volgende fase zal moeten zijn, dat de samenkomsten op Dennenoord kerkdiensten worden. Wat er uitkomt weet ik niet, maar ik kan niet anders zien, dat dit dan interkerkelijke diensten moeten worden. Hoe men dat wil funderen, kan ik nog niet bekijken, maar daar zou men over moeten praten. Dat zou een gesprek moeten zijn voor de toekomst.

Voorpost in de oecumene

Hoe doe je dat nou? Zou het niet veel meer zo moeten worden, dat Dennenoord een vooruitgeschoven post wordt in de oecumene, of hoe je het verder wil aanduiden. Dat zou ik graag willen in Zuidlaren. Ik weet ook wel dat daar nog allerlei dingen aan vast zitten.

Redactie: Als we het goed begrijpen, wilt U Dennenoord een funktie toekennen in de oecumene van Zuidlaren?
Kijk, Dennenoord heeft dit nadeel gehad, dat het niet met de kerk verbonden was; dat heeft misschien ook wel schade gedaan; het heeft de positie van de geestelijk verzorger wel eens moeilijk gemaakt; hij is misschien wat alleen blijven staan en had niet een directe achterban. Maar het voordeel was, dat de geestelijke verzorging op Dennenoord vrij stond van een kerk, van een bepaalde kerk, en dat er dus een ontwikkeling is gekomen die niet beïnvloed werd door één bepaalde kerk, maar door de kerken met elkaar. Laat ik het zo maar stellen: door het Evangelie. Want wat doen de kerken? Toch eigenlijk niets anders, dan dat het Evangelie wordt gebracht. Op Dennenoord wordt het Evangelie gebracht en ik heb wel eens gedacht: zou dat niet een situatie zijn die herinnert aan de eerste christen-kerk. Het zou dus eigenlijk een ideale situatie zijn, dat op Dennenoord het Evangelie wordt verkondigd en de kerk tussen haakjes wordt gezet, één bepaalde kerk dan. Je brengt het Evangelie en als je dat kunt doen in een situatie waarin je niet belemmerd wordt door kerkelijke regelingen, door kerkelijke colleges, kerkeraden of wat dan ook, heb je een mogelijkheid om het Evangelie te brengen, zoals het oorspronkelijk ook gebracht is. Waarbij je uiteraard . . . .

Redactie: Een beetje los van de hele kerkelijke situatie komt. . . .

Ja, dat is zo, maar dat ik dit zo zeg, ligt eigenlijk daaraan, dat ik in de loop der jaren zelf ook wat losgekomen ben van een bepaalde situatie. In ‘Kerkklanken’, het laatste nummer, staat mijn laatste zin, die ik op de synode heb gezegd: Laten we oppassen dat de menselijke regels niet meer betekenen dan het Evangelie.

In het volgende nummer gaan we verder

Vrijdag 6 juni 1975
Wadlopen
Kosten f 11,-
Vertrek 8.00 uur v.m Personeelscentrum
Opgeven Personeelscentrum of S. de Wacht
Tel.: 434

blz. 15 – Mutaties – Reünie

MUTATIES

3e jaargang, no. 6, juni 1975

Ingekomen:

Vertrokken:

Adreswijzigingen:

Gehuwd:

Geboren:

Directie mededeling:

Om de goede gewoonte van een vijfjaarlijkse reünie van oud personeelsleden in stand te houden wordt voor het najaar een reünie voor oud-personeelsleden georganiseerd. Dennenoord bestaat dan 80 jaar. Als datum is gekozen donderdag 2 oktober 1975. Om één en ander goed te laten verlopen, zijn de volgende commissies ingesteld:

  1. Organisatiecommissie:
    • C.A. de Graaf
    • G. Hamstra
    • T. Veenstra
    • J. van der Weyde
    • P.F. van der Munnik
    • A. Lam
    • B. Bulthuis
  2. Commissie van administratie:
    • P.F. van der Munnik
    • K.E. Beukema
    • A. Nagel
    • K. Zuiderveen (adviseur)
  3. Commissie van ontvangst en uitgeleide:
    • P. Kramer
    • H. Botter
    • B. Nieuwland
    • J. Hamstra
    • R. Visser
    • A. Lam
    • F. Driessens
  4. Regelingscommissie voor inrichting zalen, huishoudelijke taken, parkeren, enz.
    • T. Veenstra
    • J. van der Weyde
    • R. de Rechteren-van Hemert-de Vries
    • G. Hamstra

Het voorlopige programma ziet er als volgt uit:

  • 10.30-11.30 – ontvangst in het Vormingscentrum
  • 11.30-12.15 – welkom door de directie, informatie door drs. Schroor over ontwikkelingen in Dennenoord van de laatste 5-10 jaar
  • ± 12.15 – warme maaltijd in het Vormingscentrum
  • ± 13.30 – excursies naar oude werkomgeving of naar diverse gebouwen, arbeidstherapie gebouwen (ZAT; Molenmeer), Centrale keuken, flat Specht, de Enk, Kerkgebouw, Personeelscentrum
  • vanaf 15.00 – mogelijkheid thee te gebruiken in het Vormingscentrum
  • 16.00 – afscheid namens de directie
  • 16.30 – einde reünie

blz. 16 – Mededelingen – Advertenties

Kerkdiensten

  • 1 juni 1975, 9.45 uur: Ds. J.W. Vlaanderen, kollekte voor ‘Kleine Geluiden’, 19.00 uur: Ds. J.W. Vlaanderen
  • 8 juni 1975, 9.45 uur: Mevrouw Hamminga, kollekte voor Amnesty International, 19.00 uur: Zangdienst
  • 15 juni 1975, 9.45 uur: Ds. S.W.R. Polman, kollekte voor Ho Shuk Wun, 19.00 uur: Ds. S.W.R. Polman
  • 22 juni 1975, 9.45 uur: Ds. M.J. Tang, kollekte voor Ziekenhuis Wenchi, Ghana, 19.00 uur: Ds. M.J. Tang
  • 29 juni 1975, 9.45 uur: Ds. J.W. Vlaanderen, kollekte voor Dennenoord gemeente + Avondmaalskollekte, 19.00 uur: Ds. J.W. Vlaanderen

Volleybal competitie Dennenoord

De competitie is voorbij en we hopen dat u er van genoten heeft, wij in ieder geval wel.
Al lieten de supporters de teams wel eens in de steek, toch is er leuk gespeeld. En we hopen dat u allemaal weer meedoet aan de volgende, die we in de herfst beginnen.
De eindstand is als volgt:

ADVERTENTIES

AGENDA

  • Vrijdag 30 mei 1975, 16.00-17.30 uur:
    • Afscheidsreceptie Zuster Kol-Boer
  • Donderdag 5 juni 1975:
    • Volleybal
  • Vrijdag 6 juni 1975
    • Wadlopen
    • Opening gebouw bewegingstherapie
      • bezichtiging om: 10.30-11.30 uur en 15.30-17.00 uur

Demonstratiewedstrijd volleybal

Lycurgus 1 – Oranje Nassau 1

Ter afsluiting van de competitie op Dennenoord, kwamen we op het idee er een gelijksoortig slot van te maken. Zodoende kwam deze wedstrijd uit de bus.
Tevens is er na de wedstrijd voor spelers en speelsters gelegenheid een pilsje te drinken en een hapje te nuttigen in de hal van het Vormingscentrum en zal tevens de beker worden uitgereikt.

Datum: 5 juni 1975
Aanvang: 19.00 uur
Vormingscentrum

J. Ploeger

Brandweerkennis uitgebreid

Opnieuw werd door enkele heren een examen afgelegd. De heer Pothoff slaagde voor het persluchtmasker – diploma.
De heren Garst en Lensen voor het diploma pompbediende.
Ook werden enkele heren met goed gevolg opgeleid voor het besturen van de brandweerauto.

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.