Header - Personeelskrant DNO

1982 – Extra nummer – 10e Jrg. No. Mei

blz. 2 – Redactioneel

REDACTIONEEL

De opening van nieuwe gebouwen door minister Gardeniers, was voor de directie, reden de redactie van de personeelskrant te verzoeken een speciaal nummer te verzorgen.
Het resultaat van dit initiatief ligt voor u.
U vindt daarin de toespraken van de minister en de directeur, foto’s, discussie of het wel verantwoord is patiënten levensgroot en duidelijk herkenbaar uit te beelden, etc.
Om te lezen en te bewaren!

Redactie

blz. 3 & 4 & 5 – Rede minister

Minister Gardeniers bij bezoek aan Dennenoord:

‘MOGELIJKHEDEN VOOR DAGBEHANDELING ZIJN IN NOORDEN NOG GERING’

Zoals bekend, opende de minister van volkshuisvesting en milieuhygiëne, mevrouw M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen, op 21 april niet alleen met een openingsdaad officieel 122 patiëntenplaatsten op Dennenoord. Ze hield bij deze gelegenheid ook een toespraak. Wàt ze zoal zei, is niet bij iedereen bekend. Daarom hebben wij als redactie besloten, haar volledige tekst hier af te drukken.
Omdat deze tekst van tevoren al werd vrijgegeven door het Ministerie, is hier niet te lezen wat de minister zei naar aanleiding van de demonstrerende leerling-verpleegkundigen die haar bij aankomst opwachtten. Daarover kunt u elders in dit nummer meer lezen.

‘Meneer de voorzitter, dames en heren’
Ik ben blij hier vandaag in uw midden te mogen zijn. Ik waardeer dit allereerst vanwege de nieuwbouw die wij nu officieel in gebruik mogen nemen, maar ook omdat uw ziekenhuis op de drempel staat van een nieuw tijdperk.
Uw ziekenhuis werd, zoals ik vernam, gesticht op het eind van de vorige eeuw, namelijk in 1895. Dennenoord was het derde instituut van de toen nog jonge ‘Vereniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders’. De drijvende kracht in deze vereniging was destijds de Hoogleraar, Lucas Lindeboom. Hij verweet de kerken een aantal taken op sociaal gebied te hebben verwaarloosd en bepleitte de oprichting van instellingen op christelijke grondslag. Uw instituut is daar één van.
Dennenoord heeft zich in de eerste helft van deze eeuw sterk ontwikkeld. De patiëntenbezetting lag gedurende een aantal jaren zelfs belangrijk boven de 1000. In de laatste decennia is de patiëntenbezetting echter geleidelijk gedaald naar circa 750 patiënten.

‘Beleidsplan Dennenoord 1981’
Vorig jaar hebt u in de vorm van een beleidsplan een nieuwe strategie ontwikkeld. Dit getuigt van de wil om nieuwe inzichten te vertalen in concreet beleid.
Bij het kiezen van een nieuwe strategie, maakt het Departement het u niet gemakkelijk. Het beleid is immers gericht op de realisering van een aantal belangrijke veranderingen in de hulpverlening aan psychiatrische patiënten. Hierbij worden de volgende uitgangspunten aangehouden:

  • In de eerste plaats wordt getracht de hulpverlening dichter bij de mensen te brengen en de mensen dichter bij de hulpverlening. Dit vraagt om verbetering van de spreiding van de capaciteit van de voorzieningen over ons land. Hiervoor is verder nodig, organisatie van de hulpverlening op menselijke maat, dus op kleinere schaal.
  • Het beleid is verder gericht op stimulering van de ambulante zorg, dagbehandeling en beschermde woonvormen. Het doel is hierbij, enerzijds om opnamen in het Psychiatrisch Ziekenhuis te voorkomen, anderzijds om opgenomen patiënten eerder te kunnen ontslaan.
  • Tenslotte wordt geprobeerd om de samenhang en samenwerking per regio te verbeteren. Dit veronderstelt een regionaal werkgebied voor de verschillende instellingen.

Al met al kan worden gesproken van een gigantische operatie, die intussen al is gestart. Deze ontwikkelingen raken ook uw ziekenhuis heel direct. De beleidsvisie van uw bestuur getuigt hiervan. Dit beleidsplan bevat een aantal verstrekkende beleidsvoornemens, met name:

  • de stichting van een verpleeghuis;
  • overplaatsing van een aantal zwakzinnigen naar een nieuwe inrichting voor zwakzinnigen in Leek;
  • start van een dagbehandeling in of in de omgeving van de stad Groningen;
  • het huisvesten van een aantal patiënten in sociowoningen;
  • verkleining van de residentiële capaciteit naar circa 420 plaatsen;
  • plannen voor nieuwbouw en renovatie, gepaard gaande met amovering van slechte gebouwen.

Het is een indrukwekkende opsomming. De realisering van al deze beleidsvoornemens, zal in de komende jaren nog veel van uw energie vragen.

‘Dagbehandeling’
Bij de nieuwe visie op hulpverlening aan psychiatrische patiënten, speelt dagbehandeling een belangrijke rol. Zoals u bekend is, werd psychiatrische dagbehandeling in 1961 gestart door het psychiatrisch ziekenhuis Wolfheze, met de opening van een eenheid voor dagbehandeling in Velp. De laatste jaren is de belangstelling voor dagbehandeling gegroeid.
Een sterk punt van de dagbehandeling is uiteraard dat de patiënt tijdens de uitvoering van een behandelprogramma, thuis kan blijven wonen. Dagbehandeling kan verder opneming van de patiënt in een A.P.Z. voorkomen. Dagbehandeling wordt ook vaak toegepast om de verblijfsduur van een patiënt in het A.P.Z. te verkorten, dus een vervroegd ontslag.
Op deze manier kan dagbehandeling bijdragen aan de voorgenomen verkleining van de residentiële capaciteit van A.P.Z.-en. Over de mate waarin dagbehandeling residentiële capaciteit kan vervangen, is helaas nog geen betrouwbare informatie beschikbaar.
Dagbehandeling moet uiteraard, evenals de polikliniek, zeer goed bereikbaar zijn, ook met het openbaar vervoer. De plaats van een vestiging is hierbij belangrijk. Het is dan ook verheugend dat een toenemend aantal A.P.Z.-en voor dagbehandeling gebruik maakt van een bestaand pand, dat is gelegen in de stad. Bij deze opzet is de dagbehandeling niet alleen geografisch goed bereikbaar, maar ook psychologisch. Bovendien kan op deze manier de behandelstaf van de dagbehandelingseenheid, een grotere zelfstandigheid krijgen.
Dagbehandeling behoort sinds enkele jaren tot de basisfuncties van een A,P.Z. Dagbehandeling vindt echter ook plaats in P.A.A.Z-en alsmede in categoriale klinieken voor verslaafden, kinderen en jeugdigen. De capaciteit voor psychiatrische dagbehandeling bedraagt nu in totaal ruim 1200 plaatsen. Daarnaast is in totaal voor 260 plaatsen een goedkeuring afgegeven. De spreiding van de capaciteit over ons land is echter nog vrij onevenwichtig. Onder meer hier in de noordelijke drie provincies is de voor dagbehandeling beschikbare capaciteit nog relatief gering. Ik ben dan ook blij dat uw bestuur het voornemen heeft, op dit terrein een initiatief te nemen.

‘Beschermde woonvormen’
Dagbehandeling biedt zoals gezegd voor een aantal patiënten een alternatief ten opzichte van opneming in een A.P.Z. Beschermde woonvormen, bieden eveneens een dergelijk alternatief. De basisstructuur voor hulpverlening aan psychiatrische patiënten, kan worden gezien als een drieluik, namelijk:

  • In de eerste plaats de R.I.A.G.G., waarin de ambulante geestelijke gezondheidszorg is ondergebracht.
  • Vervolgens A.P.Z. en P.A.A.Z.
  • Tenslotte de beschermde woonvormen.

In het in 1981 gepubliceerde rapport beschermde woonvormen, worden twee categorieën onderscheiden, namelijk:

  • hostels voor psychiatrische patiënten;
  • en pensionhuizen voor psycho-sociaal kwetsbaren.

Zowel een hostel als een pensiontehuis, zouden begeleiding, beschermende huisvesting en woonrevalidatie moeten bieden. Een hostel zou echter, in tegenstelling tot een pensiontehuis, óók psychiatrische behandeling moeten bieden. Het verblijf in een hostel zou verder in principe tijdelijk van aard moeten zijn, terwijl het verblijf in een pensiontehuis meer voor onbepaalde tijd is.
Een hostel evenals een pensiontehuis zijn kleinschalige voorzieningen die in een woonwijk worden gevestigd. Hierbij dient bij voorkeur gebruik te worden gemaakt van bestaande woningen.
Bij de nieuwe strategie voor de hulpverlening aan psychiatrische patiënten, zal prioriteit worden gegeven aan maatschappij-gerichte voorzieningen als beschermde woonvormen. Het komt mij voor, dat in de komende jaren een deel van de residentiële capaciteit van A.P.Z.-en zal kunnen worden vervangen door deze beschermde woonvormen. Eén van de voorwaarden hiervoor is, dat men name de financiering en de planning van de pensiontehuizen beter geregeld wordt. Hierover hoop ik na ontvangst van een advies van de Ziekenfondsraad in de loop van dit jaar beslissingen te nemen. Het is duidelijk dat mede in het kader van de noodzakelijke afbouw van de residentiële capaciteit van A.P.Z.-en, veel aandacht dient te worden gegeven aan de opbouw van beschermde woonvormen.

‘Sociowoningen’
In de beleidsvisie van uw bestuur komt aan de orde de mogelijkheid om patiënten te huisvesten in sociowoningen. De sociowoning heeft in korte tijd veld gewonnen. Het betreft hier bestaande woningen die op vrij korte afstand van het A.P.Z. zijn gelegen in een woonwijk.
Sociowoningen zijn als regel bestemd voor chronische patiënten die redelijk niveau van sociale redzaamheid kunnen verwerven.
Bij een goede voorbereiding en begeleiding kan in een sociowoning een woongemeenschap ontstaan, die lijkt op een ‘gezin’.
Het blijkt dat deze ‘gezinnen’ na de aanloopproblemen, meestal beter gaan functioneren dan de leden ervan bij huisvesting op het A.P.Z.-terrein deden. Maar eigen initiatief; de bereidheid om meer verantwoordelijkheid te dragen en aan te kunnen; meer sociaal bewust optreden zijn verschijnselen die aantonen dat het goed gaat. Het hospitalisatiesyndroom ebt weg en verdwijnt geleidelijk. Redenen hiervan kunnen zijn:

  • de bewoner heeft een persoonlijke woonsfeer;
  • de bewoner en zijn of haar huisgenoten hebben elkaar geaccepteerd;
  • de eigen capaciteiten van de bewoner kunnen op een nuttige wijze wijze worden gebruikt;
  • er kan zich een sociaal relatie-netwerk ontwikkelen, met buren en kennissen.

Sociowoningen kunnen eveneens bijdragen tot beperking van nieuwbouw op het A.P.Z.-terrein. Dit sluit aan bij de voorgenomen verkleining van de capaciteit van grote A.P.Z.-en.
De huidige ruimte op de woningmarkt is uiteraard gunstig voor de koop of huur van sociowoningen. De A.P.Z.-en beschikken nu reeds over sociowoningen met in totaal een capaciteit van enkele honderden plaatsen, terwijl een aantal aanvragen daartoe nog in behandeling is. Bij enkele A.P.Z.-en blijkt 5 à 10 van de opgenomen patiënten te kunnen worden gehuisvest in sociowoningen.

‘Meerdere locaties’
De laatste jaren worden steeds meer activiteiten buiten het A.P.Z.-terrein gevestigd. Voorbeelden hiervan liggen thans nog in de sfeer van polikliniek en dagbehandeling, terwijl in dit verband ook de sociowoning kan worden vermeld.
In de toekomst zal evenwel een toenemend aantal A.P.Z.-en beschikken over een tweede locatie waarop een deel van de residentiële capaciteit wordt gevestigd. Een beperkte decentralisatie van de A.P.Z.-activiteiten door vestiging ervan op meer dan één locatie, kan naar mijn mening een aantal voordelen hebben. De voorzieningen kunnen bij deze opzet dichter bij de bevolking komen, terwijl zij hierdoor tevens beter bereikbaar kunnen worden. Bovendien wordt het functioneren van de A.P.Z.-en hierdoor minder grootschalig, terwijl het leefklimaat van de opgenomen patiënten er door kan worden verbeterd.
Het is belangrijk dat besturen en directies van A.P.Z.-en bij de ontwikkeling van een beleidsvisie in het bijzonder aandacht geven aan de vraag, welke activiteiten bij voorkeur op een andere locatie kunnen worden gevestigd. Ook op dit gebied is een gericht beleid noodzakelijk. Hierbij moet echter niet uit het oog worden verloren, dat decentralisatie van de A.P.Z.-activiteiten, duidelijk grenzen heeft. Zo is bijvoorbeeld een gesloten afdeling één van de activiteiten die uiteraard op de centrale locatie zal moeten blijven.
De meeste A.P.Z-en beschikken over een terrein van relatief grote omvang. Nu de residentiële capaciteit van de grote A.P.Z.-en zal worden verkleind, terwijl enkele activiteiten buiten het A.P.Z.-terrein worden gevestigd, komt verkleining van het grondoppervlak van de centrale locatie aan de orde.
Aangezien Dennenoord nu beschikt over 105 ha. grond, ligt ook hier nadere overweging van het in deze te voeren beleid bepaald in de rede.

‘Verantwoordelijkheidsgebieden’

Nu ik toch op de geografische toer ben, wil ik graag even met u stil staan bijeen ander onderwerp waarbij we de kaart nodig hebben, namelijk de afbakening van een verantwoordelijkheidsgebied per A.P.Z. Zoals u weet is vanaf 1980 in de drie noordelijke provincies een regeling verantwoordelijkheidsgebieden van kracht. Elk A.P.Z. is binnen het eigen gebied ervoor verantwoordelijk dat patiënten waarvoor opneming gewenst is, ook daadwerkelijk worden opgenomen. Het is verheugend in het jaarverslag 1980 van uw ziekenhuis te lezen dat de regeling direct vanaf het begin uitstekend heeft gewerkt. Het niet meer kunnen plaatsen van patiënten behoorde, aldus dit verslag, van de ene op het andere moment tot het verleden. Dit is een uiterst belangrijke ontwikkeling. Het probleem van de moeilijk plaatsbare psychiatrische patiënten was immers gedurende de laatste decennia één van de ernstige en onopgeloste problemen. De plaatsing van deze patiënten was vaak een lijdensweg. Enkele A.P.Z.-en hebben daarentegen juist onevenredig grote aantallen van deze patiënten opgenomen, hetgeen uiteraard eveneens ongewenst is.
Het komt mij voor, dat de in deze provincies geldende afbakening van verantwoordelijkheidsgebieden enigszins zal moeten worden herzien ten einde alle betrokken A.P.Z.-en ook op langere termijn een werkgebied van voldoende omvang te kunnen bieden.
Het verheugt mij dat intussen in een aantal provincies voor de A.P.Z.-en dergelijke verantwoordelijkheidsgebieden zijn vastgesteld. Evenals hier, zijn ook daar de eerste ervaringen positief.

‘Een regionaal netwerk’
De afbakening van een verantwoordelijkheidsgebied voor elk A.P.Z. kan mijn inziens ook bijdragen aan verbetering van de samenhang en de samenwerking tussen de verschillende voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg in dat gebied.
Met betrekking tot de geestelijke gezondheidszorg is het beleid immers gericht op de realisering van een regionaal netwerk van voorzieningen dat onderling een goede samenhang vertoont en goed samenwerkt. Aan een dergelijk regionaal netwerk dienst naast het A.P.Z. ook te worden deelgenomen door één of meer R.I.A.G.G.’s, de P.A.A.Z., alsmede de maatschappelijke dienstverlening.
De realisering van dergelijke regionale netwerken is een belangrijke taak voor de komende jaren. In sommige gebieden is men op dit punt reeds vergevorderd door de oprichting van een Regionaal Instituut voor de Geestelijke Gezondheidszorg. In andere gebieden valt daarentegen nog veel te verbeteren.

‘Zeer intensieve, custodiale zorg (S.G.A.)’
De vaststelling van een verantwoordelijkheidsgebied voor elke A.P.Z. vormt tevens één van de bouwstenen voor de oplossing van de problematiek van de zogenaamde sterk gedragsgestoorde en agressieve patiënten. In 1980 heeft een werkgroep het zogenaamde S.G.A.-rapport uitgebracht. Inmiddels heb ik hierover de gevraagde adviezen ontvangen. Een dezer dagen heb ik de Tweede Kamer meegedeeld te kunnen instemmen met de hoofdlijnen van de door deze werkgroep voorgestelde opzet. Deze opzet komt in het kort hier op neer:
Aan enkele A.P.Z.-en wordt een afzonderlijke eenheid voor zeer intensieve custodiale zorg verbonden. Deze eenheid wordt gevestigd op het A.P.Z.-terrein en maakt deel uit van de organisatie van dit A.P.Z. Deze eenheid heeft een bovenregionaal werkgebied. Patiënten kunnen in beginsel niet rechtstreeks in deze eenheid worden opgenomen. Een eerste opvang en behandeling van deze patiënten, dient in principe plaats te vinden in ieder A.P.Z. Pas wanneer blijkt dat de problemen van een opgenomen patiënt de behandelingsmogelijkheden van het A.P.Z. te boven gaan, kan deze in aanmerking komen voor plaatsing op de eenheid voor zeer intensieve, custodiale zorg.
Een dergelijke plaatsing behoeft echter de voorafgaande goedkeuring van een plaatsingscommissie. Is voldoende herstel bereikt, dan wordt de patiënt ontslagen of overgeplaatst naar een andere voorziening.

In overeenstemming met de voorstellen van de werkgroep zal ik in de planning 5 eenheden van24 plaatsen opnemen. De capaciteit van deze eenheden wordt derhalve voorshands vastgesteld op in totaal 120 plaatsen,
Ik heb met genoegen in het jaarverslag 1980 gelezen dat de Vereniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken, waarvan u deel uitmaakt, aan de S.G.A.-problematiek een studiedag heeft gewijd.

‘Dennenoord ….’
Terug naar Dennenoord. De afgelopen jaren werden bij u gekenmerkt door belangrijke organisatorische veranderingen. In het kader van een reorganisatie van de Vereniging waarvan uw ziekenhuis deel uitmaakt, kreeg Dennenoord een eigen ziekenhuisbestuur. Verder werd de interne organisatie van uw ziekenhuis op belangrijke punten gemoderniseerd.
Aan het sociaal beleid werd veel aandacht gegeven. Zo is mij gebleken, dat uw ziekenhuis beschikt over een sociaal jaarverslag.
Nu staat u samen voor de realisering van een nieuwe strategie, mede aan de hand van de beleidsvisie van uw bestuur. Dit document getuigt van moed. En dat geeft mij vertrouwen in de toekomst van Dennenoord.
ik wil nu graag de officiële opening verrichten van de twee nieuwe paviljoenen, alsmede 5 woningen. Ik hoop en vertouw dat het werk in deze gebouwen ten goede zal komen aan hen die dit nodig hebben.

Dennenoord-bestuurslid Postema overhadigde de minister een schaar. Zij knipte een drietal touwtjes door en …. drie panden in drie verschillende kleuren (de Bosrand, Akkerhoven en Eikenstein symboliserend) klapten uit elkaar. Tevoorschijn kwamen: drie mensenhoge richtingaanwijzers. Deze wezen de minister en andere genodigden de weg naar de drie nieuwe bewonersonderkomens. De wegen daar naar toe werden gemarkeerd door silhouetten van de bewoners van de betreffende nieuwe gebouwen.

Mevrouw Gardeniers en de heer Hoevenaar, gefotografeerd net voordat zij met een rondgang langs en door de nieuwe gebouwen beginnen.

Wandelend over de Dennenoord-terreinen: Mevrouw Gardeniers samen met bestuurs- en directieleden.

Een hoogst serieuze zaak, het rondleiden van een bewindsvrouwe? Aan het gezicht van de heer De Olde te zien wel.

Een kijkje in de binnentuin van een van de in gebruik genomen gebouwen.

blz. 6 & 7 – Veranderde inzichten

VERANDERDE INZICHTEN VERANDEREN DENNENOORD

Omdat een officiële opening, zoals die op 21 april plaats had op Dennenoord, ook een bezoek van velen buiten Dennenoord inhoudt, werd besloten een informatiemap samen te stellen. In die map zaten onder andere drie verhalen: één over Eikenstein, één over Akkerhoven en één over de Bosrand. De mensen van buiten Dennenoord, waaronder ook de pers, kregen bij aankomst deze gegevens en een algemeen verhaal over Dennenoord. Omdat het te ver zou voeren om de inhoud van de hele map hier te publiceren, hebben we besloten in deze extra personeelskrant alleen het algemene verhaal op te nemen en dat luidt als volgt:

Het is allemaal begonnen met een watertoren, een kerk, een hoofdgebouw en twee paviljoenen. Dat was in 1895. Dennenoord telde toen een kleine honderd patiënten. De watertoren, de kerk en het hoofdgebouw staan er nu, anno 1982, nog steeds. Er zijn echter nogal wat gebouwen en patiënten (740 op dit ogenblik) bijgekomen.
Tussen 1895 en 1982 is er heel wat veranderd binnen Dennenoord en niet alleen wat de aanduidingen betreft: eerst krankzinnigengesticht, later psychiatrische inrichting en nu psychiatrisch ziekenhuis.
Ook het wisselende aantal patiënten, dat zelfs wel eens de 1200 is gepasseerd, is meer een gevolg dan een oorzaak. De veranderde opvattingen over de behandeling van psychiatrische patiënten hebben er wél alles mee te maken.

Ontplooiing
In de loop der jaren is steeds meer nadruk komen te liggen op de zelfstandigheidsbevordering van de patiënt. Er wordt niet alleen meer gewerkt aan de bestrijding van het ziek-zijn, maar ook aan het aanspraak kunnen en mogen maken op ontplooiingsmogelijkheden. Om dat te bereiken is het nodig dat de patiënt over meer ruimte, meer privacy beschikt dan in het verleden het geval was. Aanvankelijk hield dat in dat bijvoorbeeld in bestaande paviljoenen, die in ’toptijden’ 72 telden, dit aantal werd teruggebracht tot 48. Zelfstandigheidsvorming betekent echter meer dan ruimte rond een bed.
Tot hoever de zelfstandigheid binnen een psychiatrisch ziekenhuis te verwezenlijken is, blijkt uit het nieuwe woningencomplex Akkerhoven. In elk van deze (vijf) woningen wonen zes mensen. Iedere bewoner beschikt over een eigen zit-slaapkamer en deelt met zijn of haar medebewoners een huiskamer, eetkamer, keuken, bijkeuken en douche.
De maaltijden worden door de bewoners zelf klaargemaakt en ook doen zij zelf de daarvoor benodigde inkopen. Twee mentoren zorgen voor begeleiding, maar zijn duidelijk niet verantwoordelijk voor het dagelijks reilen en zeilen binnen de woningen. Dié verantwoording ligt bij de bewoners zelf.

Op het ogenblik worden in Akkerhoven nog maar dertig mensen gehuisvest in aparte woningen. Het ligt in de bedoeling in de toekomst nog meer patiënten in woningen te huisvesten. Voor een aantal betekent dat een tussenstap voor de terugkeer in de maatschappij.
Een andere mogelijkheid kan worden geboden in een therapeutische gemeenschap zoals deze is ondergebracht in de Bosrand, een paviljoen dat op 21 april samen met de andere nieuwbouw officieel in gebruik wordt gesteld door de minister van volkshuisvesting en milieuhygiëne, mevrouw M.H.M.F. Gardeniers. Hier is gekozen voor een behandelings-opzet, waarin de medeverantwoordelijkheid van de vaak jonge patiënt voor zijn of haar eigen behandeling en ook voor die van medebewoners centraal staat.
Een ander, eveneens nieuw paviljoen is Eikenstein. Wat de bouw en inrichting betreft, is dit paviljoen gelijk aan de Bosrand. Toch is hier weer een heel andere categorie patiënten ondergebracht, namelijk 46 zwakzinnigen die hier zullen worden voorbereid op hun vertrek uit Dennenoord naar Sintmaheerdt, de in aanbouw zijnde instelling voor zwakzinnigen in Leek.

Minder patiënten, wel nieuwbouw

Het vertek van genoemde zwakzinnigen past geheel in de lijn van de veranderde inzichten, omtrent psychiatrische patiënten. Er zullen nog meer patiënten worden voorbereid op vertrek naar voor hen specifieke instellingen. Zo is het de bedoeling in de toekomst psychogeriatrische patiënten in verpleeghuizen onder te brengen. Tot voor kort bleven veel patiënten zo lang in Dennenoord, dat ruim 45% van het totale aantal er langer dan 10 jaar woonde, hetgeen leidde tot een onevenwichtige bevolkingspyramide.

Uiteindelijk zal gestreefd worden naar een patiëntenbestand dat tussen 400 en 500 zal liggen. De onderkomens zullen afgestemd worden op de behoeften van dit aantal. Eén en ander heeft tot gevolg dat oude gebouwen zullen verdwijnen, dat een aantal zal worden aangepast aan de nieuwe behoeften én dat er nog meer nieuwbouw zal komen. De nadruk zal daarbij komen te liggen op het uitbreiden van het aantal woningen. En voor zover er nog nieuwe paviljoenen zullen worden gebouwd, zal het ook daar gaan om kleinschalige leefgemeenschappen, waarin zoveel mogelijk een beroep op zelfstandigheid en medeverantwoordelijkheid van de patiënt wordt gedaan.

Regeling
Het spreekt vanzelf, dat die veranderingen veel tijd zullen vergen maar ook veel geld. Bij de bouw van Akkerhoven, Eikenstein en de Bosrand alleen al, ging het om een investering van 12,5 miljoen gulden. Op 1222 nieuwe bedden betekent dit een bepaald niet luxueus hoge investering van 100.000 gulden per bed.
Over het algemeen duurt het lang voor stappen tot (vervangende) nieuwbouw worden gezet. Het duurt lang voor alle vergunningen en goedkeuringen zijn verleend. Dat de drie nieuwe, op 21 april te openen complexen in een vrij korte tijd konden worden gebouwd, is te danken aan een bijzondere regeling, die in 1978 van kracht werd.
Evenals een aantal andere ziekenhuizen, kreeg Dennenoord toen de opdracht van de minister van volksgezondheid en milieuhygiëne, zo snel mogelijk een van te voren omschreven aantal slechte bedden te vervangen. Medio 1978 waren de plannen klaar en konden ze de adviescolleges langs voor goedkeuring. Eind 1979, begin 1980, gingen de eerste spades de grond in. In 1981 en 1982 konden de Bosrand, Akkerhoven en Eikenstein in gebruik worden genomen.
Ondertussen wordt echter verder gedacht, worden nieuwe plannen gemaakt. Zo is het de bedoeling dat er over enkele jaren een nieuw medisch centrum op het terrein van Dennenoord zal verrijzen.

Zuidlaren, april 1982

‘Wij staan op til(t)’, ‘Til’s bezuinigingstherapie, slecht voor de volksgezondheid’ en ‘Na het diplomeren afmarcheren’ stond er onder andere op de spandoeken waarmee de S3-groep de minister opwachtte bij haar bezoek aan Dennenoord. De demonstrerende groep leerling-verpleegkundigen vroeg daarmee de aandacht voor het feit, dat zij na het behalen van hun diploma in september, Dennenoord zullen moeten verlaten. ‘En het is nog maar de vraag of wij ergens anders dan wel werk kunnen vinden’, zo zei één van hen. ‘Wij zijn mensen, die willen worden opgeleid om te werken en niet om niet te werken’.

‘Met alle bezuinigingsmaatregelen in zicht, lijkt dat niet-werken, steeds meer werkelijkheid te worden’. Minister Gardeniers deelt deze opvatting niet. ‘Ik heb begrip voor deze demonstratie, maar het niet kunnen vinden van werk, heeft niets te maken met de doorgevoerde bezuinigingsmaatregelen’, zo zei zij alvorens zij met haar officiële (geplande) openingsrede begon. ‘Bovendien hebben de leerling-verpleegkundigen de komende jaren meer kansen om aan het werk te komen, dan mensen in andere sectoren’, aldus de bewindsvrouwe.

blz. 8 – Openingsfeest

blz. 9 – Ingezonden

AAN DE REDAKTIE VAN DE PERSONEELSKRANT

Zoals ook bij jullie wel bekend zal zijn, stonden er toen minister Gardeniers op Dennenoord kwam, een aantal silhouetten van patiënten langs de kant van de weg. Op een aantal van deze borden waren zelfs foto’s van patiënten geplakt. Wie dit allemaal bedacht heeft, weet ik niet, maar ik ben er van overtuigd dat het niet van de patiënten is uitgegaan om hun foto’s daar levensgroot langs de kant van de weg te zetten. Zoals ook in het gedichtje staat: ik vind het mensonterend om zoiets te doen en ik denk dat ik daarin niet de enige ben. Ongetwijfeld zal in de eerst volgende Personeelskrant aandacht besteed worden aan het bezoek van minister Gardeniers aan Dennenoord. Om niet alleen de leuke dingen daarin naar voren te laten komen, zou ik willen vragen dit gedichtje ook in de eerst volgende personeelskrant te plaatsen.

Bij voorbaat dank.
Met vriendelijke groet,

A.T.S.

TER ERE VAN DE MINISTER

De mensen op ’t gesticht zijn gek
en lopen daar rond met een scheve nek
of met een ander typerend gezicht
Dat past op het gesticht
Ze hebben vaak slonzige kleren aan
en hebben merkjes met hun naam in hun nek staan
Ze horen er niet meer bij,
zijn uitgestoten uit de maatschappij
Op ’t gesticht slijten zij hun leven
Hebben zich aan de hulpverleners overgegeven
Ach, misschien is het wel te dragen
Wat helpt het ook, als zij gaan klagen
Wat maakt het uit als hun foto langs de weg staat
’t staat toch zo leuk als de minister daar voorbij gaat
De namen die ontbraken nog
Maar dat ze gek zijn, dat zie je zo toch?
De minister kan het misschien waarderen
Ik vind het mensen onteren.

A.T.S.

NASCHRIFT REDAKTIE:

Naar aanleiding van de hier gepubliceerde brief en het gedicht, maar ook naar aanleiding van veel geruchten binnen Dennenoord over het hoe en het waarom van de silhouetten, gingen we naar Gerda Potze, lid van de Commissie opening nieuwbouw en naar Willem Sijens, hoofd van Eikenstein.

Gerda Potze (die elders in dit nummer nog meer vertelt over het werk van de commissie):
‘In de voorbereidingsfase hebben we op een gegeven moment contact opgenomen met de Groningse Kunstacademie Minerva. Onder leiding van vakdocent Klaas van Beek maakten studenten daar drie plannen rond de openingsfestiviteiten hier op Dennenoord.
Eén plan hebben we uitgekozen en dat was de onthullingsceremonie zoals die nu heeft plaatsgehad. Daarbij behoorde de bewegwijzering met silhouetten van bewoners uit de drie nieuwe gebouwen. Studenten van de academie hebben daarvoor eerst persoonlijk contact gezocht met de bewoners. Van degenen, die wilden meewerken, werden foto’s gemaakt en aan de hand daarvan weer de silhouetten. In Eikenstein kwamen bewoners vervolgens zelf op het idee om een foto op hun silhouetten te plakken en dat is toen ook gebeurd’.

Willem Sijens:
‘De bewoners hier vonden die herkenbaarheid door foto’s op de silhouetten te plakken zelf erg leuk. Ze waren dan ook erg verdrietig, dat mensen ze uit woede vernielden. Inmiddels hebben we al contact gehad met degenen, die dat hebben gedaan. Het resultaat van dat gesprek is geweest, dat de vernielers beloofd hebben ervoor te zorgen, dat de foto’s alsnog zullen worden vergoed. Ook de patiëntenraad heeft fel gereageerd op de foto’s en verweet ons in eerste instantie grote onzorgvuldigheid. Wij vonden echter, dat wij niet bevoogdend op moesten treden bij een situatie, die de bewoners zelf als zo heel bijzonder ervaarden. Naderhand hebben we daarover een gesprek gehad, vier mensen van de patiëntenraad en twee personeelsleden van Eikenstein. Beide ‘partijen’ hebben daarbij hun ideeën naar voren gebracht’.

blz. 9 & 10 – Rede directeur

Ir. J.C. Hoevenaar:

‘NOG EENS 100 PATIËNTEN NAAR WONINGEN BINNEN EN BUITEN DENNENOORD’

Ook algemeen directeur Ir. J.C. Hoevenaar hield op 21 april een toespraak.
Hij zei:

‘Dames en heren,’
Het is voor Dennenoord een bijzondere dag, omdat vandaag de opening zal plaatsvinden van 122 nieuwe patiëntenplaatsen die zijn ondergebracht in 2 paviljoenen en 5 huizen.
Wij stellen het bijzonder op prijs, mevrouw Gardeniers, dat U, Uw medewerking wilt verlenen aan de officiële ingebruikneming van deze gebouwen.
Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken, om de te openen nieuwbouw te plaatsen in het licht van de ontwikkeling van Dennenoord. In deze ontwikkeling is het afgezonderde en besloten psychiatrisch instituut, dat Dennenoord ooit was, een algemeen psychiatrisch ziekenhuis geworden. Naar onze mening zal deze ontwikkeling zich voort moeten zetten in de richting van een psychiatrisch centrum, Ik zal eerst toelichten wat wij onder een psychiatrisch centrum verstaan.

Onderdeel
Een psychiatrisch centrum is een onderdeel van een spectrum van voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg in een bepaalde regio. Daarbij wordt de zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt gebracht. De laatste betekent niet dat de patiënt zoveel mogelijk thuis behandeld wordt, immers, vaak is de situatie thuis een oorzaak van de problemen. Het betekent wél dat de voorzieningen zoveel mogelijk geografisch over de regio gespreid moeten worden. En het betekent vooral, dat het aanbod van voorzieningen zo overzichtelijk mogelijk moet zijn, zodat zo direct mogelijk de juiste hulp kan worden ingeschakeld.
In zo’n overzichtelijk, goed gespreid pakket van voorzieningen functioneert, gelijkwaardig met de andere voorzieningen, een psychiatrisch centrum. In ieder geval moet er geen sprake zijn van een psychiatrisch ziekenhuis, dat als eindstation fungeert voor de moeilijke gevallen. Aanvullend op de hier geschetste gedachtegang over de ontwikkeling naar een psychiatrisch centrum wil ik graag een aantal opmerkingen plaatsen.
Het ziekenhuis zal een aantal oneigenlijke functies moeten afstoten, zoals ook al is aangegeven in de Richtlijnen ex artikel 3 Wet Ziekenhuisvoorzieningen. Voor Dennenoord betekent dit, dat er eind 1983/begin 1984, 60 zwakzinnigen naar de nieuwe zwakzinnigen-inrichting Sintmaheerdt in Leek zullen gaan. Een belangrijk aantal van deze zwakzinnigen is ter voorbereiding op deze verhuizing ondergebracht in Eikenstein, één van de nieuwe paviljoens. Verder zullen aan het eind van de jaren tachtig zo’n 100 mensen uit Dennenoord in een nog nieuw te bouwen psychogeriatrisch verpleeghuis worden ondergebracht. Een aanvraag voor deze nieuwbouw door de Vereniging waar Dennenoord deel van uitmaakt, zul U, mevrouw Gardeniers, binnenkort ontvangen.
Het ziekenhuis zal dus kleiner worden en zo zal er volgens de officiële richtlijnen en volgens de hierboven genoemde ideeën een psychiatrisch centrum kunnen ontstaan dat 400 à 500 bedden gaat omvatten.

Zelfstandigheid
Algemeen wordt dan gesteld dat een klein aantal bedden de kleinschaligheid voor de patiënt wordt bereikt in kleine overzichtelijke wooneenheden, die niet allemaal zijn ondergebracht op één ziekenhuisterrein, maar die geografisch goed gespreid zijn en die zó zijn ingericht dat de zelfstandigheid van de patiënt zoveel mogelijk wordt bevorderd. Dat een groot aantal van die kleinschalige units wordt ondergebracht in één grote, goed geleide organisatie doet niets af aan de kleinschaligheid ten behoeve van de patiënt, maar bespaart wel behoorlijk op de overheidskosten.
Wel dus een psychiatrisch centrum dat is ingepast in de geestelijke gezondheidszorg, maar dat in dit verband met de kosten als organisatie niet te klein is. Bij de verkleining van het ziekenhuis, past de afbouw van de chroniciteit. Die afbouw moet natuurlijk worden doorgezet door nu minder patiënten in een chronische situatie terecht te laten komen. Dit kan worden bereikt door de patiënten zó te huisvesten en te bejegenen, dat zij zo zelfstandig mogelijk in het ziekenhuis kunnen verblijven. Een deel van de langdurig opgenomen patiënten, die geen behandeling meer nodig hebben, kan worden gehuisvest in sociowoningen en beschermende woonvormen.
Een dertigtal patiënten van Dennenoord woont in de woningen van Akkerhoven, een onderdeel van de vandaag te openen nieuwbouw.
Dennenoord heeft het voornemen om nog een zo’n 100 patiënten in woningen te gaan huisvesten, woningen op en buiten het terrein van Dennenoord. Een vraag daarbij is wel of de huidige maatschappij voldoende begrip zal hebben voor huisvesting van patiënten in haar midden.

Bedreigd
Alle geschetste ontwikkelingen hebben gevolgen voor de patiënten, maar ook voor de medewerkers. De geografische spreiding van voorzieningen, de minder hospitaliserende bejegening van patiënten en de verkleining van de ziekenhuizen leiden ertoe, dat medewerk(st)ers zich soms bedreigd voelen in hun werksituatie. Als echter goed wordt aangegeven, op welke manier de hierboven genoemde ontwikkelingen bijdragen aan de patiëntenzorg, dan kunnen deze ontwikkelingen een stimulans zijn voor de werkmotivatie.
In de opmerkingen over het psychiatrisch centrum heb ik zojuist al gesproken over twee onderdelen van de nieuwbouw: Eikenstein en Akkerhoven. Voor de volledigheid mag ik het derde onderdeel, de Bosrand, niet vergeten. In de Bosrand is de therapeutische gemeenschap gehuisvest. Deze behandelvorm is een volwaardig onderdeel van het psychiatrisch centrum.
Dames en heren, ik hoop dat de hier genoemde gedachten een bijdrage zullen leveren aan een ontwikkeling die zal leiden naar een efficiënt georganiseerde patiëntenzorg van hoge kwaliteit.
Voor ik afsluit, wil ik er aan herinneren dat de vandaag te openen nieuwbouw tot stand is gekomen nadat in 1978 het Ministerie via een brief aan de psychiatrische ziekenhuizen het initiatief nam, tot het op korte termijn vervangen van slechte patiëntenplaatsen door nieuwe. Op zeer korte termijn moest de bouw worden voorbereid en uitgevoerd. Daarom wil ik graag besluiten met allen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan de vlotte totstandkoming van deze gebouwen, daarvoor van harte te bedanken.

Rije, rije, rije in een wagentje ….

Een tractor trok het treintje, dat architect en bouwers Dennenoord aanboden, naar aanleiding van de opening.

blz. 11 – Interview

Gerda Potze van commissie Opening Nieuwbouw:

‘ALS ZE ME WEER ZOUDEN VRAGEN, ZOU IK ZO WEER MEE GAAN DOEN’

‘Als ze me zouden vragen, zou ik zo weer mee doen’, is het besliste antwoord van Gerda Potze als ze ons heeft verteld wat er zoal bij het organiseren van de feestelijkheden rond de 21e april kwam kijken. ‘Ook al heeft het me achteraf veel meer tijd gekost dan ik had gedacht’.

U heeft misschien wel wat gemerkt van de bedrijvigheden van de Commissie Opening Nieuwbouw, die zoals de naam al doet vermoeden, speciaal is ingesteld ter gelegenheid van de officiële opening van Akkerhoven, Eikenstein en de Bosrand. Al maanden geleden zijn de commissieleden aan het werk gegaan. Er is veel gepraat met mensen binnen Dennenoord en ook daarbuiten, maar ook veel gedaan met mensen van Dennenoord eb van buiten. En dat alles om de gebeurtenissen ’s middags tijdens het officiële gedeelte en ’s avonds bij het feest, zo goed, respectievelijk gezellig mogelijk te laten verlopen.

November
‘De eerste bijeenkomst met commissie en directieleden hebben we vorig jaar november al gehad’, vertelde Gerda. ‘Daarvoor waren al mensen benaderd om zitting te nemen in de commissie of, zoals in mijn geval, was er op de sfdeling geloot wie mee zou doen’. Wat die plaats van Gerda betreft, het lag voor de hand dat een medewerker of medewerkster van ‘Recreatie’ (waar men veel ervaring heeft met organiseren) mee zou draaien. Daar is simpelweg geloot wie dat zou zijn. Zo kwam Gerda samen met Josée Tielbeeke (verpleegkundige Rozenhof, zou mee naar Eikenstein), H. Garst (hoofd Technische dienst), A. Westerhhof (assistent-hoofd Civiele dienst), Bosrandbewoonster Ymke de Boer en Akkerhoven-bewoners G. Booy en C. Kreeft in de commissie terecht en vergaderde. ‘We begonnen helemaal blanco’, aldus Gerda. ‘We wisten niet wanneer het zou moeten gebeuren (alleen dat het ergens in maart of april zou moeten worden), niet door wie en niet hoe. We zijn toen maar begonnen met het bedenken van wie de officiële daad zou moeten verrichten. Veel namen hebben we toen de revue laten passeren. Via de burgemeester van Zuidlaren, Mies Bouwman, de Commissaris van de Koningin – om maar eens een paar voorbeelden te noemen – kwamen we uiteindelijk bij iemand van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne terecht. Het liefst zouden we de minister hier zelf zien, maar als dat niet zou kunnen, zouden we proberen één van de staatssecretarissen te strikken. Een naar de minister leverde het antwoord ‘Ja, overleg de datum 21 april op’.
Het was inmiddels januari geworden. Samen met de directie was een lijst met genodigden opgesteld. Ymke de Boer begon ontwerpen te maken voor uitnodigingskaarten, -brieven, – advertenties, – affiches etc.

Openingsstunt
‘We wilden een leuke openingsstunt en zochten toen contact met Kunstacademie Minerva in Groningen. Vakdocent Klaas van Beek beloofde alle medewerking en dit resulteerde een tijdje later tot het presenteren van drie voorstellen. Eén daarvan koos de commissie uit als het meest geschikt voor de Dennenoord-manifestatie. Bouwers en architecten vroegen de commissie vervolgens of zij hen een idee aan de hand kon doen voor een cadeau ter gelegenheid van de opening. Ook werd besloten niet alleen een officieel gedeelte met alleen genodigden erbij te organiseren, maar ook een groot feest ’s avonds voor bewoners en personeel. Er werd een globaal programma gemaakt, de lijst met sprekers moest worden ingekort (uiteindelijk werden maar drie toespraken gehouden), geschikte muziek worden uitgezocht en aangezocht. Als cadeaus voor bouwers en architecten werd een treintje bedacht, dat meteen bij de feestelijkheden in gebruik zou kunnen worden genomen. Met bewoners en personeelsleden van de Bosrand, Akkerhoven en Eikenstein, werd overleg gepleegd over de mogelijkheden om de minister en eventueel andere genodigden een kijkje te laten nemen in de nieuwe bewonersruimten. Er moesten panelen worden beschilderd voor ’s avonds om in de Kimme de diverse ruimtes om te toveren tot een Duitse Bierstube, een Franse sfeerbeademend vertrek en één die passend was bij een Antilliaanse band.

Kortom, de commissieleden en vele anderen hadden handen vol werk. Te vol om het hier allemaal nog eens naar voren te halen. Maar hoe dan ook, de 21e april kwam, het officiële gedeelte begon, er gebeurden enkele niet-geplande dingen, het feest begon en eindigde – ver in de kleine uurtjes.
‘En dan’, zegt Gerda, ‘zijn er achteraf dingen waarvan je zegt: dat hadden we anders moeten doen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de officiële openingsdaad. Die is er jammer genoeg bij ingeschoten. Die heeft volgens ons niet de aandacht gehad, die het verdiende’.

Het was allemaal voorbij. De rommel kon weer worden opgeruimd. FDe commissie begon de laatste (financiële) zaken af te wikkelen. En kon terugzien op een geslaagde opening en een denderend feest!

Met het nieuwe treintje werden genodigden over het Dennenoord-terrein gereden om een bezoek te kunnen brengen aan de drie nieuwe gebouwen. Toen een bezoek aan de Bosrand was gebracht, sprong één van de bewoonsters op het rijdende treintje om haar gesprek met de minister af te kunnen ronden.

blz. 12 – Reacties

REAKTIES OP BEZOEK MINISTER

Zoals uit dit nummer al wel blijkt, heeft het bezoek van mevrouw Gardeniers-Berendsen aan Dennenoord veel (re)acties opgeleverd. Hieronder een lijstje met uitspraken, die ofwel hier en daar zijn opgevangen of genoteerd zijn naar aanleiding van gesprekjes met bewoners, verpleegkundigen, artsen of andere personeelsleden.

  • ’t Kwam bij mij allemaal over als een gezellig uitstapje en het was nog mooi weer ook.
  • Een leuk mens. Ze wist er best iets van.
  • Ik heb er niets op tegen gehad.
  • Goed georganiseerd allemaal.
  • Echt iets te vertellen kan je zo’n vrouw toch niet. Iedereen wil z’n verhaal wel aan haar kwijt. Daar kan ze dus nooit aan beginnen.
  • Waarom moest het allemaal zo haastig? Alles stond in het teken van de drie nieuwe gebouwen. Overal is ze zegge en schrijve een kwartier binnen geweest ….
  • Prima feest ’s avonds.
  • Je vraagt je op zo’n dag wel af om wie het nu eigenlijk allemaal gaat, om de nieuwe gebouwen, de bewoners of om de minister?
  • Was wel aardig allemaal. Eigenlijk niets nieuws onder de zon. Van tevoren weet je al hoe zo’n dag verlopen zal.
  • Ze was erg geïnteresseerd.
  • Waarom werden de bewoners pas op het laatste moment uitgenodigd bij het officiële gedeelte?
  • Leuke dag was het.
  • Zo’n feest in de Kimme mogen ze van mij best vaker organiseren. Goeie muziek was er ook.
  • Ik heb wel een leuk gesprek met haar gehad toen ze hier kwam kijken. Ook al was ze het niet met me eens.

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.