V1

De V1 (ook wel V-1, Vergeltungswaffe 1) was het eerste Duitse zogenaamde V-wapen uit de Tweede Wereldoorlog en tevens het eerste onbemande straalvliegtuig ter wereld. Het was de voorloper van de latere kruisvluchtwapens, hoewel deze meestal met een raketmotor werden uitgerust. In totaal zijn er meer dan 30.000 V1’s geproduceerd. Het merendeel werd vanuit Nederland afgeschoten.

De naam V1 (Duitse afkorting) of V-1 (Engelse afkorting) was een afgeleide van Vergeltungswaffe 1 (Vergeldingswapen 1). Eigenlijk was de aanduiding Fieseler Fi 103 of FZG-76 (FZG betekende Flakzielgerät ofwel luchtafweerdoelapparaat).

De V1 wordt soms een raket genoemd maar is dit niet, omdat hij gebruikmaakt van vliegtuigvleugels voor zijn draagvermogen en geen raketmotor maar een pulserende straalmotor heeft. In vergelijking met een raket is een V1 een relatief traag vliegend subsonisch straalvliegtuig, maar in vergelijking met de Spitfire vloog de V1 vrij snel en hij was voor de snelste geallieerde gevechtsvliegtuigen moeilijk te onderscheppen.

De V1’s werden voornamelijk geproduceerd door gevangenen die als dwangarbeiders werden ingezet. Na de grote aanval op Peenemünde door de Britse RAF in de nacht van 17 op 18 augustus 1943 (Operation Hydra) werd de productie verplaatst naar Mittelbau-Dora, een reusachtige ondergrondse fabriek onder het Kohnstein-massief bij Nordhausen, waar duizenden gevangenen onder onmenselijke omstandigheden moesten werken. Sommigen onder hen zagen kans om met gevaar voor eigen leven sabotage te plegen aan de door hen geproduceerde V1’s. In 1944 werden er maandelijks zo’n 2000 V1’s geproduceerd tegen een prijs van 3500 Reichsmark met slechts 280 manuren.

De V1’s werden gelanceerd vanaf een soort katapultinstallatie; de Abschussrampe. Met een generator werd druk opgebouwd, waarna het toestel door middel van perslucht over een 46 meter lange, hellende rail onder een hoek van 6° de lucht in werd geschoten. Meteen na de start ontstak een bougie de straalmotor.

Volgens Duitse gegevens zijn 8564 V1’s naar Engeland en de haven van Antwerpen verschoten. Hiervan trof circa 57% zijn doel; de overige werden door de luchtafweer, ballonversperringen of jachtvliegtuigen vernietigd. Ook gingen er veel verloren door defecten bij de lancering of tijdens de vlucht.

Een jageronderschepping gebeurde letterlijk. Als men V1’s boven Het Kanaal of de Noordzee waarnam, vlogen er jagers op af. Aanvankelijk probeerden die de V1’s neer te schieten. De explosie van de springkop was echter zeer gevaarlijk voor de achter de V1 aan vliegende piloten. Daarom bedachten Engelse piloten een simpele truc. Een snel jachtvliegtuig vloog naast de V1 en tikte met zijn vleugeltip onder de vleugeltip van de V1. De V1 begon hierdoor rond te tollen en viel vervolgens stuurloos in Het Kanaal of dook de grond in. Naast de P-51 Mustang en de Tempest was de Spitfire Mk XIV het enige type dat hier snel genoeg voor was. Deze tactiek raakte echter bekend bij de Duitsers, die vervolgens detonators aan de vleugels monteerden die explodeerden bij aanraking tijdens de vlucht. Dit maakte een eind aan de toepassing van deze simpele truc.

In augustus 1944 waren de tegenmaatregelen van de geallieerden zo georganiseerd dat bijna alle V1-wapens werden neergehaald voordat ze hun doel hadden bereikt.

De V1 werd opgevolgd door de V2, een raket die na de lancering de motor uitschakelde en vanaf grote hoogte met zeer hoge snelheid een vrije val naar zijn doel maakte.

Als gevolg van de aanvallen met V1’s vielen in geheel Europa ongeveer 40.000 gewonden, voornamelijk onder de burgerbevolking. De V1’s werden onder alle weersomstandigheden en op willekeurige tijden van de dag gelanceerd en kwamen vaak midden in woonwijken terecht. Hierdoor zaaiden ze veel angst onder de bevolking.

V1 in het Nationaal Militair museum in Soest

(Bron: Wikipedia)

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.