Header

Het Apeldoornsche Bosch

Stichting en opening

Het Apeldoornsche Bosch en Achisomog gingen beide uit van de vereniging Centraal Israëlietisch Krankzinnigengesticht (CIK), die zich ten doel stelde Joodse geesteszieken te laten verzorgen in een Joodse omgeving. Op 24 mei 1909 werd Het Apeldoornsche Bosch geopend. Vanaf 1925 werden kinderen opgevangen in vier villa’s in Apeldoorn, tot ook voor hen op het terrein van Het Apeldoornsche Bosch een voorziening gebouwd werd, ‘Achisomog’ geheten, die 6 september 1934 betrokken werd.

  • Op 10 september 1933 werd de eerste steen gelegd voor het kindertehuis Paedagogium Achisomog, dat bestond uit drie kleine paviljoens en een paviljoentje voor ‘diepgestoorde kinderen’, Benjamin. In elk gebouw woonden 24 kinderen. Ieder kind werd naar zijn karakter en aard behandeld. Door het samenleven in groepen wilde men de sfeer van een gezin zoveel mogelijk benaderen. Het meisjespaviljoen heette Efraïm Manasse, de twee jongenspaviljoens kregen de namen Ruben Simeon en Naftali Zebulon. De naam Achisomog betekent ‘Mijn broeder tot steun’. De kinderen die werden opgenomen hadden een verstandelijke beperking of waren moeilijk opvoedbaar. Ook verwaarloosde kinderen of kinderen die op het verkeerde pad dreigden te raken, konden ter observatie worden opgenomen. Een deel van de leerlingen kreeg les op een eigen schooltje op het terrein.

Geneesheer-directeur waren achtereenvolgens dr. Nico. J. Lemei van 1907 tot 1914; dr. Jan Kat van 1914 tot 1936 en ten slotte van 1936 tot 1943 dr. Jaques Lobstein. De instelling behandelde psychiatrische patiënten naar de normen en inzichten van die tijd. Zo werd in 1926 ‘actievere therapie’ ingevoerd, een soort arbeidstherapie. Wetenschappelijk onderzoek vond plaats naar het verband tussen erfelijkheid en geestesziekte. In de verpleging werd, zoals in die tijd gebruikelijk, verschil gemaakt tussen 1e en 2e en 3e klasse, terwijl Sanatorium Rustoord als ‘open afdeling’ weer andere zorg leverde. De rabbijn leverde godsdienstige bijstand en er werden gebedsdiensten georganiseerd in de eigen synagoge.

Dr. Jaques Lobstein, Geneesheer-directeur van 1936 tot 1943

Voor het personeel werden de ‘Boschblaadjes’ uitgegeven. De ontspanningsvereniging Tot Ons Vermaak spaarde honderdduizend gulden bij elkaar, waarmee in 1938 het Ontspanningsgebouw geopend werd.

  • Met de opening van een modern Ontspanningsgebouw in 1938 ging een langgekoesterde wens van de bewoners van Het Apeldoornsche Bosch in vervulling. Het geld voor de bouw werd met veel inzet en moeite bij elkaar gespaard door patiënten en personeel. De grote zaal bood ruimte aan 500 toeschouwers die konden genieten van toneel, cabaret of filmvertoningen. In de koffiekamer aan de voorkant van het gebouw konden de bewoners hun bezoek ontvangen. Ontspanning vormde een belangrijk onderdeel van de actieve therapie waarmee bewoners uit hun dagelijkse sleur werden gehaald. Zo organiseerde de patiëntenvereniging Tot Ons Vermaak (TOV) onder meer handwerken voorleesavonden,wandelingen en uitjes. De zangclub van zusters Altijd beter zorgde voor een muzikale noot.

1938 – Ontspanningsgebouw

De instelling groeide snel: in 1909 werkten 53 verplegenden voor 235 patiënten; in 1921 werden 542 patiënten verpleegd door 144 medewerkers. Vanaf 1939 werd de inrichting overstroomd door vluchtelingen uit Duitsland. Het officiële maximum lag toen op 762, maar zou steeds verder worden overschreden.

Achisomog

Het aantal patiëntjes van Achisomog groeide tussen 1925 en 1938 van 7 tot 74. De kinderen waren aanvankelijk afkomstig van de kinderafdeling van Het Apeldoornsche Bosch, waar, ook na de opening van Achisomog, steeds meer zwakzinnige kinderen een plek kregen. Aan deze toestand kwam pas een eind toen, een jaar na de opening van de nieuwe gebouwen (Ruben-Simeon; Naftali-Zebulon en Efraïm-Manasse) van Achisomog (op het terrein van Het Apeldoornsche Bosch) een vierde paviljoen Benjamin, huisvesting ging bieden aan dertig van deze kinderen. Benjamin werd tot in de jaren ’90 van de 20e eeuw gebruikt voor school en dag/uur activiteiten en is in het begin van deze eeuw afgebrand. De overige gebouwen hebben nu de namen Fazant, Bosduif en Appelvink.

Achisomog stond onder leiding van het hoofd van het internaat, een verpleegkundige die ’tante’genoemd werd, onder supervisie van de geneesheer-directeur van Het Apeldoornsche Bosch. Vanaf 1930 was de onderwijzer Philip Fuldauer onderdirecteur. Om de kinderen ontspanning en plezier te bieden werd de vereniging Lesammeiag Hajeled opgericht. In 1938  kwam prinses Juliana op bezoek.

1938 – Prinses Juliana brengt een bezoek aan Het Apeldoornsche Bosch

Deportatie en massamoord in 1943

In de eerste jaren van de oorlog steeg het aantal opgenomen patiënten tot 1181 in 1943 doordat Joodse patiënten niet meer in niet-Joodse instellingen mochten worden opgenomen en men bovendien meende hier beschermd te zijn tegen deportatie. In 1942 was er even een tekort aan personeel, toen men door de bezetter gedwongen werd alle niet-Joodse personeel te ontslaan, maar al snel meldden zich veel Joodse medewerkers aan, onder wie Eli Asser en zijn toekomstige vrouw, tot er in 1943, 330 personeelsleden waren.

Aanvankelijk leek het erop dat de Nazi’s Het Apeldoornsche Bosch ongemoeid zouden laten, in Apeldoorn sprak men van de ‘Jodenhemel’. Woensdag 20 januari 1943 verscheen echter de Ordedienst van Kamp Westerbork, naar bleek, een dag te vroeg. Op het station van Apeldoorn werd ondertussen een goederentrein met 40 wagons gereed gemaakt. De helft van het personeel is in die nacht gevlucht en ondergedoken. In de nacht van donderdag 21 januari op vrijdag 22 januari 1943 werden alle patiënten, soms naakt, verward of in dwangbuis, door eenheden van de Waffen-SS en de Ordnungspolizei onder de persoonlijke leiding van Hauptsturmführer Ferdinand aus der Fünten van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung (daarbij geholpen werd door Albert Konrad Gemmeker, de SS-commandant van Kamp Westerbork) in vrachtwagens naar de gereedstaande goederentrein gebracht.

Albert Konrad Gemmeker, de SS-commandant van Kamp Westerbork

Deze trein vertrok de volgende ochtend om 7 uur en bracht de bijna 1200 patiënten en 50 van de personeelsleden, rechtstreeks naar Auschwitz, waar de patiënten bij aankomst direct zijn gedood. Over de manier waarop spreken de bronnen elkaar tegen. Van deze 1250 mensen heeft niemand het drama overleefd. Het resterende, in Apeldoorn gebleven personeel, is samen met de laatste ruim honderd Joodse Apeldoorners in een gewone trein naar Kamp Westerbork gebracht en werd vandaar uit gedeporteerd. Enkelen van hen hebben, net als een deel van degenen die ondergedoken waren, na de oorlog hun verhaal kunnen doen.

Herbestemming

Na de deportatie van de patiënten en personeelsleden werd het terrein van Het Apeldoornsche Bosch en Achisomog een Erholungsheim voor de Waffen-SS. Op 2 oktober 1944 werd het terrein gebruikt voor de standrechtelijke executie van zes leden van de Verzetsgroep Narda en twee door hen verborgen geallieerde piloten.

Na de bevrijding werden tot 1946 Canadese verbindingstroepen in de gebouwen gelegerd.

In 1946 startte Philip Fuldauer (die door zijn gemengde huwelijk gered was), Paedagogium Achisomog weer op, waaraan hij leiding bleef geven tot het in 1966 opging in het Sinaï-centrum te Amersfoort.

Van 1947 tot 1948 werden 500 verweesde Joodse kinderen uit kampen in Roemenië opgevangen in Het Apeldoornsche Bosch, dat voor de gelegenheid een Hebreeuws talige kibboets (Ilaniah) was geworden. Na de onafhankelijkheid van Israël zijn deze kinderen daarnaartoe geëmigreerd, de meeste met het schip Negbah.

Het terrein van Het Apeldoornsche Bosch was veel te groot geworden voor de gedecimeerde Joodse bevolking. Het CIK, omgedoopt tot Joodse Geestelijke Gezondheidszorg, opende in 1962 het veel kleinere Sinaï Centrum te Amersfoort, dat met name zeer deskundig is op het gebied van traumazorg. Het terrein van Het Apeldoornsche Bosch werd via de overheid verkocht aan wat nu de ’s Heeren Loo zorggroep is, die er in 1952 Groot Schuylenburg, een christelijk centrum voor mensen met een verstandelijke beperking, opende en in 1966 ook de grond, gebouwen en enkele patiënten van het ernaast gelegen Achisomog overnam.

Herdenking

Op 23 april 1990 werd door prinses Juliana in het Prinsenpark te Apeldoorn een monument van Ralph Prins onthuld ter herdenking van Het Apeldoornsche Bosch. Op het monument staat een dichtregel van Ida Gerhardt uit haar gedicht Het carillon: ‘Nooit heb ik wat ons is ontnomen, zo bitter, bitter liefgehad’.

  • Ik zag de mensen in de straten,
    hun armoe en hun grauw gezicht, –
    toen streek er over de gelaten
    een luisteren, een vleug van licht.Want boven in de klokketoren
    na ’t donker-bronzen urenslaan
    ving, over heel de stad te horen,
    de beiaardier te spelen aan.

    Valerius : – een statig zingen
    waarin de zware klok bewoog,
    doorstrooid van lichter sprankelingen,
    ‘Wij slaan het oog tot U omhoog.’

    En één tussen de naamloos velen,
    gedrongen aan de huizenkant
    stond ik te luistr’ren naar dit spelen
    dat zong van mijn geschonden land.  

    Dit sprakeloze samenkomen
    en Hollands licht over de stad –
    Nooit heb ik wat ons werd ontnomen
    zo bitter, bitter liefgehad.

Het monument is geadopteerd door basisschool De Prinsenhof. Elk jaar rond 21 januari wordt bij dit monument een herdenking georganiseerd door het Comité Monument Apeldoornsche Bosch. De Prinsenhof en leerlingen van de Koninklijke Scholengemeenschap leveren ieder jaar een bijdrage aan het herdenkingsprogramma.

Monument Het Apeldoornsche Bosch door Ralph Prins

Op 27 mei 2009 werden op het terrein twaalf herinneringstekens onthuld ter nagedachtenis aan zowel de deportatie als de zorg die in de jaren daarvóór werd verleend aan de bewoners. Een van de weinige overlevenden van het oorlogsdrama onthulde het eerste van de tekens.

In december 2009 kregen wegen en paden op het terrein officiële straatnamen, die vaak herinneren aan Het Apeldoornsche Bosch: Lemeilaan, Laan van Achisomog, Hannahlaan, Rustoordlaan, Lobsteinlaan, Fuldauerlaan, Benjaminlaan enzovoorts.

In november 2014 werd op de Joodse begraafplaats aan de Arnhemseweg in Apeldoorn een plaquette onthuld ter nagedachtenis aan de zeshonderd patiënten die tussen de oprichting van het Apeldoornsche Bosch en de Tweede Wereldoorlog zijn overleden. (Bronnen: Wikipedia; Het Apeldoornsche Bosch en Oud Apeldoorn)

 

 

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.