Knipsel

2020 – Wandelen over Dennenoord door Rense Schuurmans

  • 1895-1900 – opening Dennenoord, stichtingskerk, kerkhof, watertoren, woningen, paviljoenen, werkplaatsen aanwezig, hondenkar om het brood op te halen.
    • Beginpunt bij Hoofdgebouw, volg de richtingaanwijzer nadat u bij de hoofdingang het terrein van Dennenoord bent binnengekomen.
  • 1900-1920 – gereformeerde kerk voor medewerkers gereed, paardentramlijn loopt over instellingsterrein, eerste fietsen, paarden aangeschaft, christelijke school voor medewerkers gereed, in 1905 al 500 patiënten, oprichten liefdadigheidsclub, uitbreiding begraafplaats, tekorten Eerste Wereldoorlog, aanleg elektriciteit, Spaanse griep, aankoop en in cultuur brengen van grond 
  • 1920-1940 – bevloeien velden met rioolwater, ondergrondse leidingen vervangen de bovengrondse, elektrische brandspuit, auto met chauffeur, Vredestein (1931) is het negentiende paviljoen, Noorder Sanatorium (1935), poliklinische zorg in Emmen, Meppel, wasserij gereed (1938), bakkerij gereed (1939), aanschaf röntgenapparaat 
  • 1940-1945 – Duitsers vorderen Noorder Sanatorium (1941), patiënten en medewerkers (ca. 600) van zusterinstelling Bloemendaal worden gehuisvest op Dennenoord, volledige ontruiming van instelling op last van de bezetter (1945) 
  • 1945-1965 – herstel van oorlogsschade, psychofarmaca (1953) bewerkstelligt doorbraak, Zuiderpaviljoen introduceert nieuwe bouwstijl met veel licht, ruimte en lucht, bouw van aantal woningen voor staf van instelling aan de rand van de instelling, drie personeelsflats in gebruik (1965) 
  • 1965-1980 – opheffen van zelfvoorzienend karakter: slagerij, bakker, groenteteelt en akkerbouw, zalencentrum de Kimme in gebruik (1970), psychogeriatrisch verpleeghuis De Enk geopend (1971), ondernemingsraad en patiëntenraad geïnstalleerd 
  • 1980-1998 – zorgvoorzieningen verplaatst met name naar de stad Groningen, sloop oude paviljoens, specialistische voorzieningen komen tot stand, familievereniging opgericht, Dennenoord onderdeel van GGz Groningen (1995) 
  • 1998-2008 – nieuwbouw op het terrein voor de langdurige zorg en het verpleeghuis De Enk, nieuwe ordening naar doelgroepen, vooral de jeugdpsychiatrie maakt een snelle groei door, GGz Groningen wordt Lentis (2007), prof. Heymansstichting (verzorgings- en verpleeghuizen) fuseert met Lentis 
  • 2008-2020 – nieuwbouw forensische kliniek; toename van kantoorfunctie van het terrein; groei ICT sector; onthulling herdenkingstekens WOII; sluiting medisch centrum; aantal patiënten neemt af; externe gebruikers van lege gebouwen; het instellingsterrein wordt na 2020 verkleind; Dennenoord bestaat 125 jaar

Dennenoord, een wandeling door de tijd over een landgoed van de psychiatrie

Deze historische wandeling loopt over een deel van het 80 hectare omvattende terrein van Dennenoord, misschien wel de mooiste wijk van Zuidlaren. Een gedeelte van het terrein heeft de status van beschermd dorpsgezicht, enkele panden zijn Rijksmonument, meerdere zijn Gemeentelijk of Provinciaal monument. U kunt een keuze maken uit vier wandelroutes die in lengte verschillen; bent u op de fiets dan kunt u de route met de fiets afleggen. Tijdens het maken van de wandeling willen we u in de gelegenheid stellen een indruk op te doen van de geschiedenis die Dennenoord heeft (door) gemaakt; soms wordt een functie, dan weer een gebouw of een plek belicht als illustratie van de ontwikkeling. U passeert ook op panelen geschreven gedichten, inmiddels 17 in getal, gemaakt door onder andere(ex-)cliënten. Dat WOII een stempel op Dennenoord heeft gedrukt, is op meerdere plekken zichtbaar. We starten bij het Hoofdgebouw, het bestuurlijk hart van Dennenoord, nu van Lentis, een psychiatrisch zorgconcern met meer dan 4.000 werknemers. De hiernaast staande treurbeuk is een stille getuige van haar rijke geschiedenis. De nummers op de plattegrond corresponderen met de beschrijving van een historisch onderwerp.

  • Route 1 . nummer 1 t/m 2 8 a , een uur
  • Route 2 . nummer 1 t/m 33 , anderhalf uur
  • Route 3 . nummer 1 t/m 4 4 , twee uur
  • Route 4 . nummer 1 t/m 53 , tweeënhalf uur

Voordat u kennismaakt met de geschiedenis van Dennenoord willen we u attenderen op de paden, wegen en vooral de tuinaanleg.

Links deels Economiegebouw en de Watertoren

Tuinaanleg

Het parkachtige terrein heeft nog veel kenmerken van de oorspronkelijke aanleg zoals grote gazons met solitaire bomen, een lanenstructuur, rododendrongroepen, coniferengroepen, prieelberken, kegeltaxussen en forse grove dennen. Bomen, meer dan een eeuw oud, bepalen hier de sfeer. De architect Vroom tekende vanaf de jaren dertig voor het ontwerp van dit als een landschapspark dus zo natuurlijk mogelijk – aangelegde terrein. Bij de keuze van struiken, planten en bomen is er gelet op hoogte, bloeitijden en kleuren, zodat er voor de wandelaar steeds iets nieuws te ontdekken valt. De slingerpaden staan garant voor plotselinge doorkijkjes. Een wandeling in het voorjaar over ‘de beukenlaan’ (van de Pastorie (4), nu Beukenrode, tot de Kerk (23)), tussen de machtige rijen rode en groene beuken is een belevenis; aanschouw op meerdere plekken de enorme bossen rododendrons in bloei. De weelderige wasdom tijdens de zomer. In het najaar de rijke schakering aan herfstkleuren en in de winter de onverhulde, pentekeningachtige stilering van stammen, takken en takjes. Ongeacht het jaargetijde, de grandeur is altijd zichtbaar.

Ontstaan Dennenoord

In 1892 koopt de Vereniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders het met dennen begroeide terrein van de marke van Zuidlaren. Het gemeentebestuur is bevreesd dat in de naamgeving zal doorklinken dat hier sprake is van een krankzinnigengesticht en zal dan ook ingenomen zijn geweest met de naam Dennenoord. De instelling is de derde inrichting van de protestantse vereniging. Dennenoord is een product van de verzuiling, met een sterk gereformeerde kleur. In 1895 worden de eerste patiënten in de paviljoenen opgenomen en komen ook de medewerkers in en rondom de paviljoenen te wonen. Probeer u te realiseren dat in de twintigste eeuw het gesticht, de inrichting en later het ziekenhuis vooral ook een leefgemeenschap is. Op het instellingsterrein, thans nog ongeveer 80 hectare, ooit na enkele uitbreidingen 136 hectare, zijn overblijfselen aanwezig van deze dorpsachtige cultuur. Zo komt u tijdens de wandeling langs woningen, voormalige akkers, een watertoren, een kerk, eens een voetbalveld, een zalencentrum en een begraafplaats. De grote statige gebouwen maken zichtbaar dat het geen gewoon dorp betreft. Het hieronder staande ordeningsprincipe gold tot in de jaren zeventig.

Links van de weg over het terrein staan de vrouwenpaviljoenen, rechts de paviljoenen voor mannen. De paviljoenen zijn genummerd. De paviljoenen met mannen hebben een oneven nummer, die van de vrouwen een even. Dicht bij de hoofdingang staan de paviljoenen met patiënten die de meeste kans hebben op ontslag. Wie achter op het grondgebied van Dennenoord verblijft maakt een gerede kans op de daar ook aanwezige begraafplaats te worden begraven

Hoofdgebouw

1 Hoofdgebouw

We beginnen de wandeling op deze plek, omdat hier in woorden zichtbaar wordt gemaakt op welke grondslag Dennenoord is gefundeerd. Boven de voordeur van dit grote in neo-renaissancistische stijl gebouwde bouwwerk staat een bijbelse tekst, die in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk maakt dat verbetering van de mentale toestand van de patiënt door het geloof bewerkstelligd wordt, eerder dan door de medische wetenschap. Dit uitgangspunt in de geboden zorg is dominant tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In de praktijk ontwikkelt Dennenoord zich in hoofdstroom van de psychiatrie zoals die in Nederland in de twintigste eeuw wordt vormgegeven.

Bij de receptie in het Hoofdgebouw vindt u een bronzen gedenkplaat ter herinnering aan een oorlogsslachtoffer. Op 12 mei 1940 tijdens de Eerste Pinksterdag, twee dagen na het begin van de Duitse inval, sneuvelt W.Th. Coppy bij de verdediging van Rotterdam. Hij vecht daar als reserve-sergeant in het Nederlandse leger. De in 1905 geboren Coppy is op 1 mei 1925 als klerk bij Dennenoord in dienst getreden, na voorheen op het kantoor van de zusterinstelling in Wolfheze te hebben gewerkt. In 1928, op 14 december, behaalt hij het mercuriusdiploma Nederlandse handelscorrespondentie. Tevens slaagt hij voor het examen klerk eerste klas. Dit is ook de functie die hij op Dennenoord vervult. De Tweede Wereldoorlog heeft de instelling hard geraakt. Zo neemt in 1941 het Duitse leger het Noorder Sanatorium in beslag. In 1943 worden bijna 600 patiënten en medewerkers van het zustergesticht Bloemendaal uit Loosduinen opgevangen. Tijdens de laatste oorlogsmaanden wordt Dennenoord ontruimd. Meer dan vijftig van de ruim 500 patiënten die naar Franeker zijn getransporteerd verliezen het leven, vooral als gevolg van tbc en dysenterie. Ook enkele medewerkers die in het verzet zitten betalen dit met hun leven.

Met de rug naar het Hoofdgebouw gaat u rechtsaf en na de treurbeuk we er recht s af. Na circa honderd meter ziet u aan uw linker hand een woning , loop door tot aan de woning

Portierswoning

2 Portierswoning

Bij de ingangen stonden portierswoningen. Het instellingsterrein was net als het paviljoen omgeven door hekwerk. Het verbodsbord gaf aan dat het verboden was zonder toestemming het terrein te betreden. Naast de hoofdingang waren er twee zij-ingangen. Ook hier werd toezicht gehouden op wie binnenkwam en wie vertrok. In de loop van de jaren vijftig werd het instellingsterrein steeds vrijer toegankelijk. Al weer enige tientallen jaren wandelen en fietsen met name Zuidlaarders over het instellingsterrein, hiermee de kortste route nemend tussen de woonplek en het dorp. Toen de instelling omgeven was door hekwerk vonden er met regelmaat vluchtpogingen plaats.

In het jaarverslag over 1900 van het gestichtbestuur is het beeldende verslag te lezen van een ontvluchting, met schuldigen, redders, een aanbevelingsbrief en een voorgestelde vangbeloning. Op oudejaarsavond, tijdens een zware sneeuwstorm, ontvlucht een verpleegde. Dit is hem makkelijk gemaakt omdat de huisvader, ondanks het door de geneesheer­directeur gegeven voorschrift, heeft verzaakt de deuren van de zalen, toen het donker werd, te sluiten met het nachtslot. Vervolgens heeft een verpleger de zaal onbewaakt gelaten. De patiënt wordt gezocht, maar niet gevonden. De kou bedreigt zijn leven. De volgende ochtend, om 07.30 uur, brengen twee mannen de patiënt terug. Ze hebben een brief van de predikant van Anloo bij zich, waarin die beschrijft dat de beide arbeiders de man hebben gered van bevriezing. Hij stelt voor hen rijkelijk te belonen

♦ Links ziet u weiland

3 Molenmeer

Dit terrein aan de weg, aan drie zijden omringd door hoge loofbomen, deed dienst als weiland van de vleeskoeien die op de boerderij van Dennenoord werden gehouden. ’s Winters werd op het meertje geschaatst. De dobbe, met ernaast een ooiervaarsnest, functioneert nog als overloop voor het overtollige water op het Dennenoordterrein. De afrasteringpaaltjes aan de bosrand zijn gemaakt van tramrails (zie 51).

4 Pastorie
nu: Beukenrode

Hier stond de woning van de geestelijk verzorger. Veel werknemers woonden op het instellingsterrein, in de ‘Gemeenschap Dennenoord’. De medewerkers die een hogere functie bekleedden bewoonden een woning, veelal met een serre en een tuin. De groenten werden aan huis gebracht, evenals de bloemen. De vuilnis werd gehaald, het brood bij de bakker gekocht, de boodschappen kwamen uit het magazijn en vaak werkten vrouwelijke patiënten in de huishouding. De geestelijk verzorger was een van de meest centrale figuren in de gemeenschap, voor de patiënt en misschien nog wel meer voor de medewerker. Hij was opvoeder en bewaker van het geloof. Hij voerde het woord bij de begrafenissen, verzorgde de kerkdiensten voor de patiënten en de bijbelstudie voor de leerlingen. Hij toetste de kennis van de catechismus en hield normerende gesprekken, zoals valt te lezen in een aantekening uit 1899.

Nadat de broeders Wolters en Janssens ’s avonds pas om 12.00 uur thuis kwamen van hun bezoek aan de festiviteiten in Zuidlaren ter gelegenheid van een tentoonstelling ‘bracht de geestelijk verzorger hen het verkeerde hiervan onder ogen en bespeurde berouw over de begane zonde’

Vanaf eind jaren vijftig zijn meerdere geestelijk verzorgers werkzaam op Dennenoord. In de loop van de jaren zeventig verandert de functie; de geestelijk verzorger treedt uit het management van de instelling en steunt cliënt of medewerker in zingevingvraagstukken – van voorganger tot volger. Inmiddels woont hij en/of zij buiten het terrein van de instelling.

♦ Wandel terug en neem de eerste weg links, vervolgens eerste weg rechts en links aanhouden richting watertoren

Varkensstal (Boerderij)

5 Slager

Locatie wordt aan een externe partij verhuurd, maar was het domein van de slager. De slagerij lag direct naast de keuken. In 1913 worden betonnen pekelbakken voor het inzouten van spek en ander varkensvlees aangelegd. Acht jaar later wordt een ijsopslag gebouwd (met dubbele muren) zodat groenten en vlees beter kunnen worden bewaard. Begin jaren dertig opent een gemoderniseerde slagerij, met koelcel, vóórkoelruimte, vetsmelterij, rook- en drooginrichting. De slager van Dennenoord verzorgt de vleesconsumptie van de instelling; er worden per week twee varkens en af en toe een koe geslacht in de slachtruimte bij de boerderij (44), om vervolgens door de slager in diens slagerij tot vleesproducten te worden verwerkt. Omstreeks 1970 vervangt externe vleesleverantie de slager van Dennenoord.

♦ Tussen de slagerij (5) en het economiegebouw (8) op het huidige grasveldje bevond zich de keuken (6)

Centrale keuken (oud)

6 Keuken
gebouw is afgebroken

In de keuken wordt voor de patiënten en het merendeel van de medewerkers gekookt, behalve voor de twee ziekenbarakken – daar wordt zelf gekookt. In de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog en vlak daarna, van circa 1916 – 1920, is er sprake van toenemende rantsoenering. Als gevolg van de oorlog nemen de tekorten toe. Steeds vaker moet het menu worden gewijzigd als gevolg van de distributiemaatregelen. Het tekort aan dierlijke vetten wordt aangevuld door het verwerken van slaolie in de vaak gegeten gestampte pot. In de jaren daarna is er sprake van een zekere verfijning in de maaltijdverstrekking. Er wordt andere voeding gemaakt voor hen die de gewone (vette, red.) voeding moeilijk kunnen verdragen. Maaglijders en diabetici krijgen extra melk en (rauwe) eieren. In 1922 komt een grotere keuken gereed, achter het Hoofdgebouw (1), tussen het economiegebouw (8) en de oude slagerij (5) (nu extern verhuurd). Er gaat met stoom gekookt worden, in witte geëmailleerde potten. Afgelopen is het met het koken in de zwarte smeedijzeren potten en de stank van rokend hout. De kookpotten worden groter, van 300 naar wel 700 liter. 

In de loop van jaren ontwikkelde zich bij veel keukenmedewerkers door het lawaai van met name vallende deksels en andere materialen, in meer of mindere mate doofheid

Watertoren

7 Watertoren

De in neo-romaanse stijl gebouwde toren is in 1898 gebouwd. Dennenoord was progressief wat betreft de aanwezigheid van nutsvoorzieningen. Ze beschikte als eerste in de gemeente over een waterleiding, met behulp van de eigen watertoren. Het water werd uit nortonputten opgepompt en in zuiveringsbakken gezuiverd. De 32 meter hoge watertoren stond garant voor de druk op het leidingnet. In 1926 wordt een nieuwe nortonput geslagen met een capaciteit van 533 liter water per minuut. In de jaren vijftig vervingen pompen in de zogenoemde reinwaterkelder de taak van de watertoren; de pompen zorgden voor de druk, die voorheen door de hoogte van de watertoren werd bewerkstelligd. In de jaren zeventig werd aangesloten op het algemeen waterleidingnet. Omstreeks 1990 werd de toren gered van de sloop. De watertoren was voor Dennenoord louter een kostenpost geworden sinds de instelling was aangesloten op het waterleidingnet. Tegenwoordig zijn er nog pompen aanwezig om bij massaal watergebruik, bijvoorbeeld in het geval van brand, te kunnen zorgen voor extra druk, om te voorkomen dat het leidingnet vacuüm wordt gezogen. 

Economiegebouw

8 Economiegebouw

Dit pand, nog economiegebouw genoemd, dateert uit de beginjaren van Dennenoord en was oorspronkelijk het kantoor van de huismeester. De huismeester gaf leiding aan ‘allen die schreven’: de economisch-administratieve dienst, tot aan de jaren vijftig misschien vijf personen. In de loop der jaren vonden hier de kledingwinkel – waar de medewerker nieuwe schorten en andere kledij haalde – en de bakker onderdak. Omstreeks 1960 werd in dit pand het personeelsrestaurant gevestigd, zowaar een hele verandering, want voorheen werd op het paviljoen waarop de medewerker werkte de maaltijd gebruikt; met deze actie kwam een breuk in de autonomie van de paviljoenen. Sinds de jaren negentig geeft het nog zo genoemde economiegebouw onder meer onderdak aan de afdeling informatie- en communicatietechnologie.

Oorspronkelijk was er geen eetzaal voor de medewerkers, zij deelden de tafel met de patiënten in de paviljoenen. In latere jaren aten de medewerkers van een paviljoen in twee ploegen in het paviljoen. De tafelschikking was altijd dezelfde en hiërarchisch gemotiveerd; naast het hoofd zaten de gediplomeerden, naast de gediplomeerden de derdejaars, enzovoorts; het opscheppen van eten gebeurde in dezelfde volgorde. Omstreeks 1960 kwam er een gezamenlijke eetzaal voor het personeel. Er werd uit dekschalen opgeschept, voor het hoofd natuurlijk het eerst. Bijbellezing en gebed waren vaste rituelen

♦ Na de watertoren direct links, na enkele tientallen meters gaat u opnieuw linksaf, eerste weg rechts, u bent dan op een laan geflankeerd door beuken. Links ziet u een nieuw gebouwd paviljoen, De Borg.

9 Nieuwe paviljoenen

In 2007 kwamen midden op het terrein drie nieuwe paviljoens (De Borg, De Brink, De Es) gereed, bedoeld voor langdurige huisvesting op het terrein. De architectuur oogt klassiek, de inhoud is uiterst modern met ook op het specifieke individu toegesneden leefruimte, naast gezamenlijke ruimten.

Op de eerstvolgende kruising links (u wandelt tussen de Brink en de Es door), aan uw linkerhand tussen geboomte ziet u een vrij nieuw plat gebouw met metalen pijpen. 

10 Ketelhuis

Het ketelhuis zorgt voor de verwarming van de gebouwen. Tot circa 1960 bezat ieder paviljoen een cokeskelder waar de verwarmingsketel mee werd gestookt. Vervolgens was stookolie enige jaren de brandstof. Vanaf omstreeks 1970 werd er gas gestookt. Ondanks veel tegenwerpingen werd er gekozen voor een centraal ketelhuis. De onkosten rezen jarenlang de pan uit omdat het leidingenstelsel lekken bleef vertonen.

Randwijk

11 Randwijk

Dit paviljoen werd al voor 1905 gebouwd; de eerste paviljoenen waren vrij klein. De gepleegde restauraties zijn gericht op behoud van het oorspronkelijke aanzicht. In de jaren zestig en zeventig was het opleidingscentrum voor aanstaande verpleegkundigen in dit pand gevestigd; omstreeks 1985 gaf het gebouw zelfs onderdak aan leerlingen van meerdere psychiatrische instellingen. In eerdere jaren lag het accent van de opleiding op het paviljoen waar de leerling was geplaatst; het paviljoenhoofd had toen veel invloed op de opleiding. Nadien vond de opleiding tot verpleegkundige plaats in een met andere psychiatrische ziekenhuizen gedeeld opleidingscentrum buiten het instellingsterrein

12 Paviljoen

Zonneheuvel is nog een van de resterende paviljoenen; het ‘Grote Huis’ werd gebouwd in 1927. Er waren vele paviljoenen, in 1930 bijna twintig. De eerste paviljoenen konden circa dertig patiënten huisvesten. In een vrouwenpaviljoen zwaaide een ongehuwde hoofdzuster de scepter. In een mannenpaviljoen had een echtpaar, vader en moeder genoemd, de leiding. Zij gaven sturing aan een groot gezin, waarbij de man de leiding had en de vrouw het toonbeeld diende te zijn van de onvoorwaardelijk geboden liefdevolle zorg. Bij de paviljoenen werd een vijver gegraven, om in geval van brand bluswater bij de hand te hebben. Omstreeks 1900 was de paviljoenbouw, met als een van de kenmerken symmetrie, zeer modern. Het kleinschalige karakter bood de kans het ideaal van de gezinssituatie na te bootsen en, minstens zo belangrijk, de patiënten konden al naar gelang hun gedrag worden gescheiden in onrust, half-rust en rust. De leefsituatie was toch heel anders dan in de overvolle stadsgestichten met hun lange gangenstelsels. Met name de na 1920 gebouwde paviljoenen waren groter, soms wel zeventig patiënten werden hier gehuisvest; meer patiënten in een gebouw was goedkoper, maar de gezinssituatie was moeilijker na te bootsen. De nadruk op orde en discipline nam noodgedwongen verder toe. De patiënt wordt opgesloten in het paviljoen of toch in ieder geval binnen de dubbele omheining van paviljoen en instelling gehouden. Ook nog in de jaren dertig zei men in Zuidlaren: ‘hij is oppasser op Dennenoord’. 

12a Cederborg

Cederborg gebouwd in 2009 als paviljoen voor de forensische psychiatrie; op en top modernisch, zonder enige franje, dicht en gesloten, met accent op veiligheid.

♦ Op de kruising rechtdoor

Vredestein

13 Vredestein

Vredestein is omstreeks 1930 als een groter paviljoen gebouwd. In de jaren tachtig, een periode waarin voor specifieke categorieën patiënten voorzieningen werden gebouwd zoals een woon- en werkgemeenschap voor autisten. Begin jaren negentig, kreeg dit paviljoen een functie in de behandeling van problematiek ten gevolge van alcoholmisbruik. Tegenwoordig vervult het gebouw een artistieke functie als werkplek en expositieruimte van een kunststroming.

Zuidend

14 Zuidend

Zuid End is een voorbeeld van bouw uit eind jaren vijftig, veel lichtinval en functioneel. Werd gebouwd ten behoeve van arbeidstherapie. Daarna zijn hier ook nog therapievoorzieningen gevestigd naast de audiovisuele dienst en het grafisch centrum; hier werd een groot deel van het drukwerk van Lentis vormgegeven en geproduceerd. In 2020 verbouwd om het Restaurant hier in onder te kunnen brengen (met afbraak van de Schakel tot gevolg)

 

Olmenstaete

15 Olmenstaete

Olmenstaete, duurzame bouw, klassiek, brede dakgoten, ramen tot op de grond suggereert open verbinding met omgeving; langdurige behandeling; op de lege ruimte naast dit paviljoen stond sinds 1971 de Enk, een psychogeriatrisch verpleeghuis; in eerdere jaren was dit akkerland (Enk is een ander woord voor akker)

De (oude) Enk

Strijkzaal in de Wasserij

16 Wasserij
gebouw is afgebroken in 2010

In 1938 werd de wasserij geopend; voorheen was de bewassing uitbesteed. Hier werd voor duizend patiënten gewassen, een arbeidsintensieve onderneming; was verzamelen, uitzoeken, wassen, mangelen, drogen, vouwen, vervoeren. De arbeidskracht van veel patiënten werd hier ingezet. Ingespannen voor een grote wagen of met behulp van platte kruiwagens brachten de patiënten het wasgoed naar en van het paviljoen. Tijdens de bezettingstijd verbleven onderduikers in de kelder. In 1969, met de introductie van aardgas als brandstof, kon de pijp worden neergehaald.

17 De Werkplaatsen

In de jaren dertig werden werkplaatsen gebouwd en in latere jaren uitgebouwd. Hier werd gerepareerd en gemaakt; kruiwagens, kinderspeelgoed en wat al niet. In de schilderwerkplaats werd geschilderd. Veel patiënten werden in de werkplaatsen tewerkgesteld. In de huidige tijd zijn hier moderne voorzieningen, zoals een kringloopwinkel, repair café en fietsenwinkel gevestigd.

17a Erfgoed Museum

In de voormalige timmerwerkplaats is het museum van Lentis Erfgoed gevestigd; in (wissel)exposities wordt het verhaal van de geestelijke gezondheidszorg, van Dennenoord, verteld.

Gaat u direct na dit laagbouw gebouwencomplex, nu interieur verzorging, Boomklever en bouwbedrijf, rechts af en u ziet op enige afstand aan de rechterkant laagbouw woonvoorzieningen, weg vervolgen tot hertenkamp

18 Lindenhoek en Hazelaar

Deze woonvoorzieningen kwamen in 1995 gereed. De periode van plan tot realisatie van deze woonvoorzieningen had meer dan twaalf jaar in beslag genomen. Er waren zeer veel partijen bij deze ontwikkeling betrokken en het dossier is letterlijk meerdere meters dik. Naast de bureaucratie, kostte ook de transformatie van Dennenoord van een in Zuidlaren gevestigde inrichting naar een in de samenleving zorg biedende instelling veel (overleg)tijd. Voor de betrokken medewerkers en patiënten duurt de realisatie van de nieuwbouw op het terrein en in de stad Groningen een uitputtende eeuwigheid. Deze ‘woningen’ komen in de plaats van de massabewoning van het grote paviljoen. De privacy, met een eigen slaapkamer en betrekkelijk kleine gedeelde huiskamer en een kleinschalige kookvoorziening vergroten het comfort voor het individu. Tien jaar later komen in de bouw van huisvesting voor patiënten ‘wat betreft aanzicht’ de klassieke vormen terug (9). Inmiddels is ook hier leegstand ontstaan, omdat de bulk van de zorg tegenwoordig in de eigen leefomgeving wordt geboden.

Arbeidstherapie

19 Wester Arbeidstherapiegebouw

Omstreeks 1960 kwam het arbeidstherapiegebouw gereed, op de plek waar eerder paviljoen Boschbeek stond. Toentertijd werd de scheiding tussen wonen en werk voor de patiënten als wenselijk gezien. Er werd ingezet op productiewerk in opdracht van derden, zoals het demonteren van telefoontoestellen. Ook was hier tot omstreeks 1965 de schilkamer gevestigd; in de schilkamer werden door een aantal vrouwelijke patiënten sinds jaar en dag de aardappelen voor de gehele instelling geschild. In 1987 werd het gebouw verwoest door brand. De in dit houten gebouw gevestigde lijstenmakerij had en heeft als bedoeling de integratie van de bewoners op het terrein en die daarbuiten te bevorderen. De kwaliteit van het geleverde product heeft geleid tot een vaste klantenkring. 

♦ Links ziet u

20 Schakel, restaurant
in 2015 sluit de Centrale keuken

Dit gebouwencomplex wordt in 1978 in gebruik genomen. Er was sprake van een spectaculaire verandering in de wijze van koken, zo werd vlees zonder vet bereid en sommige van de gebruikte groenten waren ingevroren, en de computer ging een rol spelen in het koken. De keuken maakte deel uit van een complex, waarin ook het restaurant, toen nog niet voor patiënten bedoeld, en het personeelscentrum waren ondergebracht. Er werd veel verwacht van de modernisering; de medewerkers konden elkaar ontmoeten in een volwaardig personeelsrestaurant en dito centrum, De Schakel genoemd. Het was in deze periode dat afscheid werd genomen van het paternalisme, terwijl de nieuwe democratische omgangscultuur nog niet ‘geoefend’ was.

In 1973 wordt als essentieel probleem benoemd: ‘hoe men een relatie van mens tot mens kan vormen binnen het totaal van de toch grote organisatie’. Volgens het sociaal jaarverslag uit 1974 is het ‘gehele personeel nodig voor vormgeving en uitvoering van het sociaal beleid’. In 1975 stelt de directie een platform in waarmee ze met alle geledingen in de instelling de lopende zaken bespreekt. Het is helder als kristal; de oude paternalistische structuur is ‘uit’, maar het nieuwe paradigma, het vanzelfsprekende voorbeeld: de communicerende medewerker, moet nog gestalte krijgen. Er vallen slachtoffers; niet iedereen past in het expliciete en dwingende stramien van overleg en afstemming

♦ Splitsing voor hertenkamp rechtsaf

21 Hertenkamp

Deze rustgevende plek dateert uit de beginjaren zeventig. Patiënten, bezoekers en medewerkers kunnen bij de aanblik of zittend op de banken tot rust komen of even afstand nemen van de dagelijkse beslommeringen. Waar nu herten lopen stonden gedurende meer dan vijftig jaar kassen, die door het ketelhuis werden verwarmd. Er werden vooral groenten en bloemen gekweekt. Nieuwe productiemethoden, verbeterde mobiliteit en toenemende arbeidskosten maakten het voordeliger de groente in te kopen dan die zelf te blijven produceren.

22 De Kimme
in 2020 valt het besluit de Kimme te sluiten; er zijn minder patiënten op het terrein; de exploitatiekosten zijn relatief hoog

Het trefcentrum kwam in 1970 als vormings- en zalencentrum gereed. Met de bouw van het multifunctionele centrum werd beoogd ‘de buitenwereld’ binnen te halen. Dit was een breuk met het verleden waarin de patiënt beschermd diende te worden tegen de prikkels van de buitenwereld en de buitenwereld beschermd diende te worden tegen de zich ‘niet netjes gedragende’ patiënt. Tot op de dag van vandaag wordt het ontmoetingscentrum benut voor congressen, concerten en opvoeringen. Het ervoor gelegen kunstwerk met geblutste steen wordt door kinderen beklommen. Wat ziet u in het kunstwerk?

♦ Op kruising rechts

Panorama foto van het centrum van het terrein, met o.a. de Stichtingskerk

23 Ontmoetingskerk

De kerk, die dateert uit 1898, staat in het centrum van het terrein én terecht gezien de religieuze bron waaruit Dennenoord ontspringt. De stichtingskerk werd enkele keren uitgebouwd om het toenemend kerkvolk, de patiënten, te kunnen herbergen. De medewerkers bezochten de omstreeks 1900 direct naast de instelling gebouwde Gereformeerde Kerk. De stichtingskerk was multifunctioneel in gebruik; zo werd hier het vijftigjarig bestaan van de instelling gevierd met een diner aan lange tafels, aangezeten door honderden (ex-) medewerkers. In de jaren zeventig, de jaren van democratisering, werd de stichtingskerk omgedoopt tot Ontmoetingskerk. De diensten worden na verloop van tijd oecumenisch van karakter. 

Lagerhout

24 Lagerhout

Lagerhout vervult vanaf omstreeks 2005 een administratieve functie, behoudens een verpleegpost op de begane grond. Dit fraaie paviljoen kan symbool staan voor de toename van de zogenoemde overhead; in de jaren vijftig werkte minder dan 5% van het medewerkersbestand met ‘pen en papier’, vijftig jaar later is de totale overhead gegroeid in de richting van 25%.

25 Eikenstein

Eikenstein is de naam van een oud paviljoen, dat in de beginjaren negentig volkomen opnieuw werd opgebouwd. In 2009 wordt het gebouwencomplex verder uitgebreid. De geboden zorg is intensief.

♦ Hier aangekomen wandelt of fiets u terug in de richting van de kerk

26 Buitenpodium

In het veldje naast de kerk ligt het (stenen) buitenpodium. Hier midden op het terrein werden de feesten gehouden. De viering van Koninginnedag was een jaarlijks feestelijk hoogtepunt. Het feest vond tweemaal plaats om de scheiding tussen mannen en vrouwen aan te kunnen houden. Zaklopen, tonnetjeskruipen, turfrapen en een wedloop met hindernissen stonden steevast voor personeel en patiënten op het programma. Op het podium lieten fanfarekorpsen en zangverenigingen zich van hun beste kant horen. Deze plek op het terrein, die ook al in de jaren vijftig werd benut, verving de ‘windvrije’ plaats aan het begin van het terrein waar in de jaren zestig drie personeelsflats werden gebouwd en waar sinds 2009 het moderne verpleeghuis De Enk (15a) is gevestigd. In de verslagen lezen we: vaak doen de kinderen van de Christelijke Basisschool mee met het vertier. Natuurlijk is het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard in 1937 aanleiding tot het houden van een feest. Op 6 en 7 januari van dat jaar wordt de heugelijke gebeurtenis gevierd. Het plaatselijke muziekkorps maakt, voorafgegaan door een zestal herauten te paard, een rondgang over het terrein. Bakker Rumpt uit Zuidlaren brengt ook ditmaal, als vaste leverancier, het banket; vooral de zogenoemde theekoeken (eierkoeken) worden in zeer grote aantallen geleverd. En misschien werd er voor de kinderen wel sinaasappellimonade geschonken van het merk Ranja. 

Cantine (’t Theehuis)

27 Cantine

Waar nu drie door paaltjes omzoomde ronde ruimtes zijn, aan de oostzijde van de hertenkamp, daar stond de Cantine. De bezoekers konden vanaf 1934 in dit rietgedekte, zeshoekige gebouw tegen ‘billijken prijs hun consumpties betrekken’ in plaats van aangewezen te zijn op de paviljoenen. De mogelijkheid tot ontmoeting buiten het paviljoen werd als een verbetering beleefd. ‘Het toezicht en de bediening was toevertrouwd aan een verpleegster uit het nabijgelegen paviljoen Kerkzicht’ (thans nieuwbouwpaviljoen De Es (9)). Tot in de jaren tachtig ontmoeten de medewerkers elkaar op deze plek. De verhalen zijn groots.

♦ Blijft u de weg volgen rechtdoor, na het hertenkamp (aan uw linkerhand gepasseerd te zijn, ziet u links een wit huis

Witte Huis

28 Witte Huis

Het huis waarin de achtereenvolgende geneesherendirecteuren wonen, vanaf 1903 totdat hij met zijn gezin in 1935 verhuist naar de zeer riante woning aan de overgang van de Stationsweg, naast het eveneens nieuw gebouwde Noorder Sanatorium. Het huis is verbonden met vele verhalen. In de jaren zeventig is er een therapeutische gemeenschap gevestigd, waarin geëxperimenteerd wordt in nieuwe verhoudingen tussen hulpverlener en patiënt; vooral het mens zijn wordt benadrukt en de patiënt krijgt veel verantwoordelijkheid voor het eigen functioneren toebedeeld. Later wordt de woning ingericht voor negen mensen die blijvend zorg kunnen ontvangen. 

28a Dokter

De geneesheer-directeur stond aan het hoofd van de instelling. Hij bewoonde ook de fraaiste woning. Hij hield kantoor in het Hoofdgebouw (1). Deze functionaris was niet alleen eindverantwoordelijk voor het dagelijks reilen en zeilen, maar ook in de uitvoering hield hij een stevige vinger aan de pols. Sollicitanten passeerden hem, hij schreef brieven aan familieleden van patiënten, hij moest aan de vrijer van de verpleegster toestemming verlenen haar bij het paviljoen af te mogen halen, maar ook vroeg hij aan het bestuur of hij een advertentie mocht zetten in de krant voor het verkrijgen van mest voor de tuinen. Samen met de andere geneesheren, de geestelijk verzorger, de huismeester en de verpleegkundig hoofden bestierde hij de dagelijkse gang van zaken. Het bestuur van ‘De Vereniging’ en het stichtingsbestuur hadden stevig de hand in het besturen van de instelling, aan hen moest de geneesheer-directeur over van alles en nog wat toestemming vragen. Zelfs in de jaren zestig had de geneesheer-directeur nog niet de vrije hand in zoiets als de vervanging van de wasmachine.

Hier eindigt route 1, u kunt vanaf hier naar het Hoofdgebouw (1) wandelen. Wilt u de historische wandeling voortzetten, ga dan terug, eerste weg rechts langs het hertenkamp, recht s ziet u de
Reehorst
 

29 Reehorst

Tot eind jaren vijftig stond hier paviljoen Bloemhof. De bij afbraak vrijgekomen stenen werden door een ploeg patiënten onder aanvoering van een werkleider afgebikt en gebruikt voor de bouw van de Reehorst. Dit was het eerste paviljoen dat er op gericht was patiënten die al lang in de instelling verbleven voor te bereiden op een terugkeer in de samenleving. De woonvertrekken en slaapkamers waren kleinschalig, in tegenstelling tot de massaliteit van het grote paviljoen. Op het vormingscentrum kregen de patiënten onder meer verkeersles. 

Vervolg de weg langs het hertenkamp (21), ga dus niet rechts af; hier stond aan de rechterkant gedurende tientallen jaren een belangrijk gebouw, de Stille Bedrijven genoemd

Mattenvlechterij

30 Stille Bedrijven
afgebroken

Parallel aan de huidige weg tussen de straat en het huidige restaurant (20), zetelden diensten en therapieën, zoals de mattenvlechterij en de matrassenmakerij; de zelfverbouwde snijbonen werden hier in de jaren dertig al gesneden. Ook de na de oorlog in dienst genomen schoenmaker had in dit gebouw zijn werkplaats. De benaming ‘Duits gebouwtje’ was afkomstig van de wijze van bouw, waarin het zogenoemde vakwerk in het oog springt. In dit pand werden in de Tweede Wereldoorlog kerkdiensten gehouden door de in 1944 afgescheiden Vrijgemaakt Gereformeerden. Omstreeks 1977 vond de sloop plaats ten gunste van de bouw van een nieuwe keuken, personeelsrestaurant, en ontmoetingscentrum.

In 1952 lagen op de zolder van de Stille Bedrijven nog bajonethouders en lege patroonhulzen. Tot het opruimen van de oorlogsspullen was het nooit gekomen

U vervolgt de wandeling lang s de Hazelaar, ga linksaf nog voor de Lindenhoek. Aan de rechterkant ziet u een (gedeeltelijk) nog dubbele rij van oude beuken. U vervolgt de weg, houdt rechts aan, eerste smalle pad rechts na huizen met ‘halve daken’, kruising rechtdoor, links Zuid End (1 4) en rechts de voormalige wasserij (16), u loopt rechtdoor en komt bij de begraafplaats  

Begraafplaats

31 Begraafplaats

Op circa 1.2 km vanaf de hoofdingang en diep op het terrein, ziet u, verspreid over een vrij groot gebied, een begraafplaats. In het mortuarium vonden in het verleden tot in de jaren negentig in het lijkenhuisje ontledingen plaats. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog – toen de bezetter in Dennenoord een oorlogsziekenhuis had gevestigd – werden hier de amputaties van ledematen verricht. De lichaamsdelen werden begraven in een gat. De graven, en dan vooral naamloze rijen van ooit witte paaltjes, worden in hoge mate overwoekerd door dat wat groeit op de zandgrond. Een aantal oude, in een al verder verleden neergelegde kransen en enkele verwelkte bloemen doen er aan herinneren dat er nog nabestaanden leven van hen die hier begraven liggen. Dat het gaat om een ver verleden is duidelijk. Begraven worden bij het ziekenhuis gaat onze verbeeldingskracht bijna te boven. Toch werden hier, in de periode 1896 – 1955, meer dan 1600 mensen, meest patiënten, maar ook personeelsleden, zelfs kinderen en een gering aantal verwanten, begraven.

De begrafenis vindt soms plaats in aanwezigheid van enkele familieleden; zelden zijn er meer dan tien personen aanwezig, maar het komt ook voor dat er niemand is, waarbij de vraag opkomt ‘of bij het uitdragen van den doode op de gansche wereld wel een traan geweend werd over zijn of haar verscheiden’. Het tijdstip van de begrafenis is meestal 13.30 uur. In de bibliotheek, in het Hoofdgebouw, komen de familie en de geestelijk verzorger samen. Er worden enkele woorden gewisseld, uit ‘Gods Woord’ gelezen en gebeden. Vervolgens gaat de stoet naar de begraafplaats. Familie of personeel draagt de kist. Ter plekke kan men het stoffelijk overschot nog aanschouwen…

Ook na 1955 worden nog enkele personen op de dodenakker van Dennenoord begraven. Wie het kerkhof bezoekt ziet dat het laatste graf dateert van de op 13 april 1961 (geboren 02.10.1877 Smallingerland) overleden Hendrikus van der Vlugt. Op de zerk lezen we ‘in leven magazijnmeester van de inrichting Dennenoord te Zuidlaren’

Als u vanaf de begraafplaats ter hoog te van het mortuarium het pad door het bos volgt en hier bij links aanhoudt dan ziet u na circa honderd meter aan de rechter kant een kuil waar in vaak water staat; deze kuil en het omringende gebied was een meertje  

Meertje

32 Meertje

Hier wordt een beroep gedaan op uw verbeeldingskracht. In 1899 wordt op deze plek een meertje gegraven. De aarde wordt gebruikt om de bouwgrond te verbeteren en er wordt een bergje, dat als uitkijkpunt ‘Belvédère’ enige bekendheid genoot, gevormd. Al in 1901 worden op het terrein 22 banken geplaatst om even uit te rusten, te mijmeren en wat te babbelen. In de loop der jaren worden er schilderachtige wandelpaden aangelegd. Enkele patiënten bouwen, naar eigen ontwerp, rustieke bruggetjes over de waterloop. Talloze zitjes worden gemaakt bij het meertje. Tijdens de avondwandelingen ontmoeten de verplegers en verpleegsters elkaar bij dit water. Dit is niet de bedoeling. De geneesheer-directeur verschijnt tijdens de avondronde soms plotseling om vrijende paartjes te betrappen. De jongens horen met elkaar om te gaan en de meisjes met de meisjes; onderling contact is ongewenst, maar ja ‘de natuur is sterk’. Ook de jongens uit Zuidlaren beschouwen de zanduitgraving als ontmoetingsplek, ondanks dat het terrein verboden is voor onbevoegden, en dat is iedereen die niet direct bij Dennenoord betrokken is. In 1931 worden vijf lantaarns bij het meertje geplaatst om de aantrekkelijkheid van de plek te vergroten, of is het om het toezicht te vergemakkelijken? Vanuit het nieuw gebouwde paviljoen Vredestein kunnen de lantaarns aan en uit worden geschakeld; nadat de verlichting ’s avonds werd uitgedaan was het er pikkedonker. ’s Winters wordt er volgens goed Nederlands gebruik op het ijs van het meer geschaatst; gezien het karakter van de levensbeschouwing vast niet op zondag.

Nadat een verpleegde zich met opzet in het meertje had gestort en was verdronken werd de zanduitgraving gedempt. Of gaf de munitie die tijdens de oorlog door de bezetter in het meer gedumpt werd de aanleiding tot demping? De vertelde verhalen geven geen uitsluitsel. Maar het is zeker dat het einde van de zo vertrouwde ontmoetingsplek ergens in de jaren veertig geplaatst kan worden. Het meertje werd volgestort met de hoge zandhoop ­het bergje genoemd­ en met zandstortingen en plaggen afkomstig van een uitbreiding van de begraafplaats op het terrein. Nadat de berg in het meer was gestort bleef, behoudens een kleine waterplas, alleen de ansichtkaart over als het zichtbare bewijs van het bestaan ervan, en natuurlijk waren er de romantische verhalen 

♦  Wanneer u honderd meter verder wandelt dan ziet u een open plek in het bos . De beruchte novemberstorm in 1972 velde honderden bomen op het terrein. Er werden bankjes geplaatst om comfortabel aan de rand van de open ruimte te kunnen vertoeven. Wandel nu terug en vervolg ter hoogte van het voormalige meertje uw weg rechts af, rechtsaf aanhouden. Op circa vijftig meter achter het paviljoen dat u door de bomen aan de linker hand ziet vindt u een stuk bos met vrij lage begroeiing , hier stond een ziekenbarak . 

33 Ziekenbarak
afgebroken

Al in de beginperiode van Dennenoord worden ziekenbarakken gebouwd, een voor mannen en een voor vrouwen. Tbc was een reuzendoder. In 1899 wordt er voor het eerst een tyfuspatiënt opgenomen in de barak. De ziekte wordt in verband gebracht met een tekort aan leidingwater en de afvoer van vervuild water. Het inzicht is aanwezig dat bepaalde ziektes via besmetting worden doorgegeven. Vanuit deze optiek is het zinvol de zieken van de gezonden te scheiden. Zo worden in 1910 de ‘roodvonklijderessen’ samengebracht in de ziekenbarak van het gesticht. Behandelmogelijkheden anders dan rust, regelmaat en reinheid zijn er nog nauwelijks. De tbc-lijders verblijven in houten tenten in de buitenlucht.

Een gevaarlijke, besmettelijke ziekte is paratyfus. De boosdoener is een bacterie die tot het geslacht van de salmonella’s behoort. De besmettelijkheid wordt onderkend, zodat er maatregelen getroffen kunnen worden. In 1928 breekt een epidemie van deze ziekte uit. Ongeveer vijftien vrouwen uit Eikenstein, een paviljoen van onrustige vrouwen, worden in een barak ondergebracht, met als opvallende verschijnselen hoge koorts, diarree en uitdroging. Er worden verpleegkundigen aangesteld die kundig zijn in het verplegen van besmettelijk zieken en de ruimten worden zorgvuldig ontsmet. Volgens het jaarverslag begint de uitbraak van paratyfus op 24 september en komen na 9 oktober geen nieuwe ziektegevallen voor ‘door Gods goedheid’. De beschreven maatregelen billijken de veronderstelling dat de mens God hierbij een handje heeft geholpen Toen ik in de jaren dertig in het ziekenpaviljoen werkte werden er vrouwen die een besmettelijk ziekte hadden in afzondering verpleegd. Er waren ‘vrouwtjes’ bij die jarenlang op een kamertje verbleven zonder contact met andere mensen. Alleen de verpleegster kwam enkele keren per dag langs om eten te brengen. Dit was triest: ‘ze raakten zo in zichzelf gekeerd’. Ik had met hen te doen

Bloedonderzoek in de jaren dertig, een röntgenapparaat omstreeks 1940 en vooral de antibiotica in de jaren vijftig maakten een eind aan tbc als veel voorkomende en levensbedreigende ziekte.

Pad blijven volgen tot voor bij de ‘slagboom’, tussen de alternatieve woonvormen door. U komt bij Vredestein (13), via Eikenstein (25) en de Ontmoetingskerk (23) kunt u naar het Hoofdgebouw (1) wandelen en route twee beëindigen. U kunt ook kiezen voor een verdere kennismaking met de geschiedenis van Dennenoord en kiezen voor route drie . In dat geval ga links en bij kruising rechts langs Zuid End (1 4) en sla na de (voormalige) Wasserij (16) links af. Na circa 50 meter ziet u rechts gebouwen. Op de ze plek werden de kolen opgeslagen en het beton gemaakt , knipte de kapper en was een fietsenwerkplaats gevestigd. 

Kolenplaats

34 Kolenplaats

Tot omstreeks 1960 lagen hier de immense kolenbergen, in de buitenlucht en in twee kolenloodsen. Bij de laadheuvel van het treinstation bij Tynaarlo werd de cokes door de eigen vrachtauto – chauffeur en patiënten – opgehaald. Onder leiding van een werkleider brachten de patiënten met kruiwagens de brandstof vervolgens naar de stortkokers van de paviljoenen. Na 1960 werden de kolen door olie vervangen; bij de paviljoenen werden olietanks geïnstalleerd.

35 Betonindustrie en haar opvolgers

Naast de kolenplaat was de betonindustrie gevestigd; betontegels en platen werden hier zelf geproduceerd. Ook werd hier harmonicagaas gemaakt. Tot halverwege de jaren vijftig diende dit gaas een tweeledig doel: de patiënten op het terrein houden en de buitenstaander buiten het terrein houden. In latere jaren was hier de tot de verbeelding sprekende ‘museum technische afdeling’ gevestigd. Onder meer replica’s voor musea en soortgelijke instellingen werden gemaakt door patiënten, die onder deskundige leiding al doende weer aan het arbeidsleven konden wennen. Het is nog maar weinig jaren geleden dat op deze plaats een fietsenmakerij was gevestigd. De beide laatste activiteiten vinden hun voortzetting in de stad Groningen.

36 Kapper

Waar nu in het midden van het terrein een grasveldje is daar deed de kapper in een gebouwtje zijn werk. Tot de beginjaren vijftig was er geen kapper dat wil zeggen het knippen en scheren vond ter plekke in de paviljoenen plaats door een broeder die ook kon knippen.

Miedema was de eerste verpleger­kapper die hier werkte. Na hem kwam Groothuis, de eerste echte kapper. Hij verdiende weinig, want wat was een kapper waard? Groothuis werkte efficiënt; een patiënt zeepte in en legde een stukje toiletpapier op de schouder, Groothuis schoor, een andere patiënt droogde met een handdoek. Het ging goed en snel. Groothuis kon elders meer verdienen, en toen werd hem een hoger loon aangeboden om toch te blijven, maar Groothuis, een man uit één stuk, vertrok; toen moesten meer kappers worden aangetrokken 

In de jaren tachtig was het afgelopen met de terreinkapper. De patiënten konden zich elders laten knippen.

♦  Wandel vervolgens terug en sla linksaf, hierop komt u bij een pad aan de rand van de west zijde van het terrein, sla hier links af. Aan de rechter kant ziet u sportvelden, grondgebied dat ooit van Dennenoord was. Ten behoeve van de aanleg van de N34 , die u in de blader loze seizoenen op de achtergrond kunt zien, werd 36 hectare verkocht (1962). Voor de aanleg van het viaduct werd grond gebruikt afkomstig uit het gat van de vuil stort (39)

37 Bloemen, fruitbomen en wilgentenen

Ter hoogte van de sportvelden, maar dan links van de weg, passeert u bomen, rommelige struiken en bosschages. In het verleden was dit akkerland, na de aanleg van de hertenkamp (21) in 1970 kwam op deze plek de bloemisterij, ook waren hier de fruitbomen van de instelling geplant en werden in het sompige gedeelde – zichtbaar op de achtergrond – wilgentenen verbouwd, als grondstof voor de rotanvlechterij.

38 Koolloods

Direct voor de afslag het bos in lag de koolloods. Dit gebouw deed tot in de jaren zestig dienst als opslagplaats voor kool, om deze te beschermen tegen weersinvloeden. De aantallen waren groot; de kool was eenvoudig te telen en te conserveren. In potten van 700 liter werd gekookt. Witte kool, groene kool, rode kool, maar vooral ook zuurkool was een veel gegeten koolsoort. Bij de koolloods stond ook een groenteloods waar de snijbonen en zuurkool werden ingemaakt in grote vaten.

Tussen koolloods (38) en vuil stort (39) ligt een alle en aan het begin geasfalteerd , zichtbaar weinig gebruikt pad

Vuilnisophaaldienst

39 Vuilstort

Op de grote overgroeide plek was de vuilstort gesitueerd. In grote gaten met een diepte van acht meter werd de vuilnis gestort. Aan deze stortingen kwam een einde toen ook chemische stoffen, waaronder landbouwgiffen, op de stort terecht kwamen en een bedreiging voor het grondwater ontstond. In de jaren zeventig werden de stortgaten gedicht; tot vijfentwintig jaar nadien werden nog watermonsters genomen. Het hiertoe gebruikte pijpje van de grondwatercontrole is nog aanwezig. Vanaf toen werd de vuilnis, verzameld in plastic zakken, afgevoerd door de gemeente. Ook dit gegeven maakt zichtbaar dat het zelfvoorzienend karakter van Dennenoord in deze jaren aan belang inboette.

Volgt u het pad tussen koolloods en vuil stort dan komt u na circa 50 meter bij het voetbal veld

40 Voetbalveld

Op deze thans lege plek in het bos wordt in 1949 het vernieuwde en officieel bemeten voetbalveld, met een kleedhokje voor de spelers, in gebruik genomen. Misschien heeft deze voorziening ertoe bijgedragen dat op 18 juni 1951 een feestelijke voetbalwedstrijd, omlijst met muziek, kan worden gehouden ter gelegenheid van het behaalde kampioenschap in de competitie van de KNVB (afdeling Drenthe Noord) door ‘ons voetbalelftal’; probeert u zich een beeld te vormen van de jubelstemming. In de jaren vijftig telde ‘het dorp Dennenoord’ meerdere voetbalteams, gevormd door patiënten en medewerkers, die in de officiële competitie speelden; nadat de medewerkers buiten het terrein gingen wonen was het ook afgelopen met de voetbalploeg.

Wandel terug en vervolg het geasfalteerde pad , u ziet direct aan de rechter kant naast de weg een forse buis uit de grond steken, dit is een overblijfsel van de overlooppomp 

Moesttuin

41 Overlooppomp

De grote buis is een overblijfsel van meer dan vijftig jaar zelfvoorzienend Dennenoord. Almaar werd meer grond aangekocht en in cultuur gebracht. Pas in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw is het landbouwareaal groot genoeg om nagenoeg volledig in de eigen groenteen aardappelbehoefte te kunnen voorzien. In 1920 werd al 18,5 hectare in cultuur gebracht. De velden werden bevloeid met rioolwater, zodat op de zandgronden groenten geteeld konden worden. Het zelfvoorzienend karakter van de instelling was extra gestimuleerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen er onder meer een tekort aan peulvruchten ontstond; ook de crisistijd zorgde voor extra prikkels. Zo werd in 1934 geëxperimenteerd met de zandaardappel ‘Robijn’; dit werd een groot succes, kortom massaal in productie genomen ter vervanging van de aan te voeren Friese kleiaardappel. In 1936 kan de instelling met ruim 1100 verpleegden, verplegers en andere medewerkers in de eigen behoefte aan aardappelen voorzien. Een jaar eerder moet nog 550 mud worden aangekocht. Letterlijk van alles werd verbouwd. Het werk was arbeidsintensief, maar goedkoop. Al in 1911 werd een kas gebouwd voor planten en bloemen als bescherming tegen de winter. Er werden groenten en aardappelen verbouwd en granen. In 1937 werd er een warenhuis gebouwd, met ketelhuis, voor de teelt van jonge groente. Eind jaren zestig werd het voordeliger de groenten en andere akkerbouwproducten kant en klaar of in ruwe vorm elders aan te kopen. De bevloeiing met rioolwater was toen al gestaakt omdat deze vorm van bemesting onbruikbaar was geworden door het gebruik van synthetische wasmiddelen.

In de jaren zestig had de diëtiste veel invloed; niet alleen kregen veel patiënten een zoutloos dieet, maar ze propageerde ook veel afwisseling in de voeding. Niet langer was het vanzelfsprekend dat bijvoorbeeld in het ‘spinazie­ of slaseizoen’ meerdere keren deze groenten werden gegeten, met als gevolg dat de groenten ‘doorschoten’; voor de tuinbouw betekende het niet langer afhankelijk zijn van de seizoengroenten het begin van het einde 

Vervolg het pad en u kruist een zandpad , op geringe afstand ziet u rechts voor u een boerderij-achtig complex

42 De Stiep

Deze op enige afstand van de andere gebouwen, aan de N34 gelegen ‘boerderij’ is een werkplaats voor de patiënten, met tuinbouw op kleine schaal, kleinvee en groenteverkoop. De Stiep werd in 1983 opgericht door de Zuidlarense predikant B.E. Span, als een studiecentrum waar werkeloze jongeren met behoud van uitkering werkervaring konden opdoen. In 1991 neemt Dennenoord de inventaris, de levende have en het personeel van het landbouwkundig werk- en studiecentrum ‘De Stiep’ over.

♦ Neem nu de weg terug, na ongeveer 300 meter, aan de rechterkant waar zich nu bosschages bevinden, achter de Westerarbeidstherapie (19) bevond zich de aardappelkelder

43 Aardappelkelder, ijskelder

De aardappel- en ijskelder, lag achter de Wester Arbeidstherapie (19). De aardappelkelder was grotendeels onder de grond gelegen. In de herfst werd een berg bladeren op het dak gestort; dit was eenvoudig omdat het dak laag bij de grond lag. De bedoeling was de aardappelen in het donker en vorstvrij te bewaren. Sinds de jaren twintig tot in de jaren vijftig was hier ook een ijskelder in gebruik. Hierin werden groenten en vlees koel bewaard. In de winter werden hiertoe brokken ijs uit de vijver bij het Noorder Sanatorium gehakt.

♦ Vervolg het asfaltpad waarop u zich bevindt tot u aan de linkerkant een kinderdagverblijf ziet. Op deze plek en in de ruime omgeving bevond zich de boerderij met de schuur, de varkensstal en de noodstal

Boerderij en varkensstal

44 Boerderij
nu kinderopvang

In 1928 is de boerderij gereed, met woning, landbouwschuur, slachthok en wagenschuur, nadat in eerdere jaren schuren en hokken zijn gebouwd. Wanneer de Commissaris van de Koningin en gedeputeerden Dennenoord bezochten dan maakte de boerderij steevast deel uit van het programma. De veeteelt en akkerbouw was in Nederland tot omstreeks 1950 een belangrijke werkgever. De boerderij was ook van belang voor het zelfvoorzienend karakter van de instelling. Een flink aantal patiënten vond hier werk. Omstreeks 1930 werden er 150 varkens gehouden, ongeveer 15 koeien (slachtvee), en witte en bruine kippen voor de eieren. De boer zorgde voor de dieren, die door de slager werden geslacht. Vanaf de jaren zeventig verloor de boerderij haar vooraanstaande positie. De sloop vond omstreeks 2004 plaats.

♦ Wandel nu enkele meters terug en ga vervolgens linksaf richting hertenkamp (21). Loop links langs de hertenwei en neem vervolgens op het kruispunt, met in het midden een hoge boom, de afslag links en u ziet het Witte Huis (28). U kunt de wandeling beëindigen door naar het Hoofdgebouw (1) te lopen. U kunt ook de historische route vervolgen; links ziet u het Medisch Centrum (46). Hier stond voorheen de garage

45 Garage
afgebroken

Hier stonden de brandweerauto, de vrachtauto en de personenauto van de instelling onder dak. In de smeerkelder werd de buit van de grootste bonnenkraak tijdens de Tweede Wereldoorlog verstopt; het betrof meer dan 133.000 bonkaarten. Nadat drukkerij Hoitsema, in Groningen, was overvallen op 17 mei 1944 kon, met mede weten van de geneesheer-directeur die onder één hoedje met het verzet speelde bij deze kraak, wachtmeester Pol op Dennenoord onderduiken. Er was een bloeiende ondergrondse beweging op Dennenoord. Onder de wasserij vonden 17 onderduikers een schuilplaats, Dennenoord gaf hen voeding en kleding; ook paviljoen drie, het tbc-paviljoen bood een veilig onderdak. 

Op de paviljoenen verbleven enkele onderduikers. Wanneer ik nachtdienst had werd me aangewezen bij wie op de slaapzaal ik terecht kon bij problemen. Deze ‘patiënten’ werkten overdag in de buitenploegen

46 Medisch Centrum

Waar eerst de Garage (45) stond daar opent in 1988 het Medisch Centrum de deuren. Naast de ziekenboeg is dit de werkplek voor medisch specialisten, permanent en op consultbasis. De apotheek, de röntgenkamer en paramedische diensten zijn hier ook ondergebracht. Voorheen was ondermeer de apotheek nog gesitueerd in het Hoofdgebouw. Deze bundeling van medische kennis werd beleefd als een flinke vooruitgang, ook al omdat zo de outillage voldeed aan de eisen van de tijd. In het laboratorium wordt ook onderzoek voor de bevolking van Zuidlaren verricht. Inmiddels is de ziekenhuisfunctie grotendeels overgenomen door het algemene ziekenhuis.

47 Tennisbaan

Achter het huidige Medisch Centrum (46) en naast de nieuwbouw van De Enk (15a) werden in 1931 twee croquetvelden – een spel met hamers en ballen – en een tennisbaan aangelegd waarop en waarbij de elite van Dennenoord zich kon vermeien. De geneesheer-directeur, de huismeester, de geestelijk verzorger, de geneesheren: omstreeks 1930 zijn dat er vier, en hun gezinnen wonen ook op het inrichtingsterrein. Zij, en misschien ook de vaders, moeders en hoofdzusters hebben hier hun eigen ontmoetingsplek op het terrein. Het in de nabijheid gebouwde theehuisje biedt de gelegenheid elkaar te ontmoeten op een zondagmiddag of ander te verkiezen moment, om vervolgens te causeren of een heuse kwestie te berde te brengen.

Er was nog sprake van een standenmaatschappij, de elite en het ‘gewone volk’ gingen niet met elkaar om. ‘Ze keken je niet aan, het was net alsof je niet bestond’, zegt de voormalige verpleegster. De elite bezat nog zoiets als het negentiendeeeuwse standsbesef: ‘ons soort mensen is verstandiger, beschaafder en gedisciplineerder dan anderen’ en dat schept de verplichting van het voldoen aan hoge standaarden

48 Personeelshuisvesting
afgebroken, nu De Enk

In de periode 1965 – 2005 stonden waar nu de nieuwbouw van De Enk (15a) zo nadrukkelijk aanwezig is, drie flats met in totaal ongeveer 75 kamers. De flats werden bewoond door (leerling-)verpleegkundigen. Altijd had de ongehuwd verpleegkundige in het paviljoen op de hoogste verdieping gewoond. Al in de jaren twintig werd overwogen de verpleegkundigen buiten het paviljoen te laten wonen. Steevast werd dit denkbeeld terzijde geschoven, omdat dit idee niet strookte met het concept van het grote gezin, wat het paviljoen toch beoogde te zijn. Omstreeks 1960, met de toename van professionalisering en de behoefte aan zelfstandige huisvesting, trof de idee van een scheiding tussen wonen en werken een vruchtbare voedingsbodem. En toen ging het snel: al vijftien jaar later zochten de verpleegkundigen huisvesting buiten het terrein. De flats kregen toen een woonbestemming voor de patiënten. Dit was voor hen een hele vooruitgang; een eigen kamertje in plaats van een continu verblijf in grote (slaap)zalen. Omstreeks 2000 voldeed deze woonsituatie niet meer aan de eisen van ruimte en veiligheid. De flats werden afgebroken, drie nieuwe paviljoens (9) kwamen in 2007 gereed.

♦ U vervolgt de weg naar de uitgang en ziet aan de overkant van de Stationsweg een indrukwekkend gebouw, net Noorder Sanatorium. U kunt de weg oversteken en van dichtbij kijken naar de vormgeving van gebouw en tuinen. U kunt ook van een afstand indrukken opdoen; voor het vervolg van de historische route zullen we opnieuw het terrein van Dennenoord betreden

Noorder Sanatorium

49 Noorder Sanatorium

Het Noorder Sanatorium opende in 1935, let wel: midden in de crisistijd, voor ongeveer 125 patiënten de deuren. Vanwege de opvallende ultramarijne betegeling aan de voorgevel wordt het Noorder Sanatorium ook wel het Blauwe Paviljoen genoemd. In totaal waren er 400 vertrekken, met een oppervlak van ongeveer 5000 m2. Het paviljoen – erkend als een van de fraaiste gebouwen in Drenthe – en de ernaast gelegen en in dezelfde stijl gebouwde directeurswoning werden in hetzelfde jaar in gebruik genomen. De patiënten konden hier, als enige plek in het instituut, zonder tussenkomst van de rechter worden geplaatst. Het ontwerp is van de bekende architect Reitsma, die zich liet inspireren door de architect Dudok. De tuin, met de ruimte suggererende vijver, is ontworpen door de befaamde tuinarchitect Vroom. Dat het Sanatorium en Dennenoord door een weg zijn gescheiden heeft alles te maken met de bestaande opvatting dat de door behandeling te genezen patiënt en diens familie afgeschrikt zouden worden door de aanblik van de ‘onvoorspelbare psychotische patiënt’.

In 1989 is het Sanatorium verkocht aan Pharma BioResearch International B.V., een research instituut dat zich bezighoudt met geneesmiddelenonderzoek; de koper deed er alles aan het paviljoen in oude luister te behouden. Het paviljoen was met de verplaatsing van cliënten van het besloten terrein in Zuidlaren naar met name de stad Groningen overbodig geworden.

♦ Wandel nu opnieuw het terrein van Dennenoord op. Hier bij de hoofdingang, bij het in imitatie koperen letters geschreven Dennenoord, stond gedurende tientallen jaren een portierswoning. De portier opende het grote ijzeren hekwerk, zodat een voertuig het terrein op of af kon. Het kleine toegangshek voor voetgangers en fietsers werd ’s avonds op slot gedaan

50 Woningen

Aan het begin van het terrein ziet u links een en rechts drie omstreeks 1960 gebouwde woningen. De woningen werden gebouwd op een moment dat er krapte was op de arbeidsmarkt en waren bedoeld om personeel aan te trekken. Tegelijkertijd lag in deze periode het begin van een scheiding tussen wonen en werken; de medewerkers gingen buiten het terrein wonen. Het is misschien om deze reden dat de woningen bij de ingang van het terrein zijn gebouwd, met zicht op de weg Zuidlaren-Vries.

♦ Vervolg uw wandeling over de historische kleurrijke hoofdlaan, waar in een ver verleden grote potten met bloemen aan weerszijden stonden. Oorspronkelijk was de weg aangelegd als een eikenlaan. Toen de bomen groter werden was het zomers donker in de laan. Hierop werden bijna alle bomen gekapt

Paardentramrails over de hoofdlaan

51 Tram, sintels en fietsen

Over deze weg liep in de periode 1901- 1919 een vertakking van de tramlijn Zuidlaren-Vries. De paardentramlijn vergemakkelijkte het vervoer van het station in Vries en ook vanaf de haven in Zuidlaren. De lijn over het terrein begon bij de Stationsweg, liep langs de portierswoning bij de hoofdingang en leidde vervolgens parallel aan de laan, tussen de eikenbomen door, naar de centrale keuken, die toentertijd in de nabijheid van het Hoofdgebouw (1) was gebouwd, en de cokesschuur, die lag bij het huidige hertenkamp (21). Waar nu asfalt de straat bedekt, daar zorgden vroeger sintels, kiezel en puin voor een stevige onderlaag, die in tijden van droogte al te gemakkelijk stofwolken veroorzaakte. In de avonduren werd de weg verlicht door een gering aantal op petroleum brandende straatlantaarns, totdat in 1919 elektriciteit deze functie over gaat nemen. Omstreeks 1900 zijn er enkele fietsen, omstreeks 1930 worden er bij de verschillende paviljoenen stallingen gebouwd om de vele rijwielen ordelijk en onderdak te rangschikken.

Zelfs de langgerokte huismoeders van de paviljoenen krijgen fietsles en het gebel is niet van de lucht nadat enkele botsingentussen fietsers hebben plaatsgevonden

♦ Ter hoogte van het Medisch Centrum (46), maar dan links van de weg verscholen achter een rij bomen lag het ontsmettingsgebouw

52 Ontsmettingsgebouw
afgebroken

Voor de zieken waren barakken gebouwd. Kortom, de zieken, patiënten en ook medewerkers, werden afgezonderd van de gezonde mensen. Adequate geneesmiddelen tegen gevaarlijke ziekten als roodvonk, tyfus en vooral ook tuberculose en longontsteking waren er niet. Ondertussen was het besef dat isolering en ontsmetting ‘erger’ voorkwam aanwezig. Lysol en dettol waren bekende en sterk geurende ontsmettingsmiddelen. De afdelingen roken naar dettol. In dit gebouw werd kleding en instrumentarium in betonnen bakken met behulp van lysol ontsmet. Vanaf de jaren dertig brachten röntgenonderzoek en bloedonderzoek vooruitgang omdat ziektes in een vroegtijdig stadium konden worden opgespoord. Antibiotica, vanaf de jaren vijftig, was een doorbraak in de bacteriebestrijding. Ondertussen kwam de hygiëne ook op een steeds hoger plan; zo werd in 1936 bij de boerderij een septic tank gebouwd, zodat varkensmest niet langer in de sloot terecht kwam.

♦ Wandel nu met de bocht mee, linksaf, en u komt weer bij het Hoofdgebouw (1). Hier aangekomen ziet u links een groot paviljoen

Zuiderpaviljoen

53 Het Zuiderpavljoen

Het Zuiderpaviljoen was een prestigieus paviljoen; het werd in 1957 het nieuwe paradepaardje van Dennenoord. Omstreeks deze tijd vierde de inrichtingspsychiatrie haar hoogtepunt, in de zin dat de op het stichtingsterrein aanwezige patiëntenpopulatie toen op haar hoogtepunt verkeerde; omstreeks 1220 patiënten waren op Dennenoord opgenomen, meer dan ooit eerder en later. De combinatie van grote ramen, veel licht en openheid wekte eerder de indruk van een ziekenhuis, met de belofte van genezing, dan van een inrichting, waar de patiënt duurzaam verbleef, lezen we in de krant. De aan zon en licht toegekende betekenis was aan het veranderen. Een gebruinde huid en lichtinval werden niet langer negatief gewaardeerd. Dit paviljoen kreeg een opnamefunctie; de nabijheid van de laboratoria en de röntgenapparatuur, die in het Hoofdgebouw (1) gesitueerd waren, maakten dit makkelijk. Er waren twee opnameafdelingen, een voor mannen, de ander voor vrouwen.

♦ U bent aan het einde gekomen van de historische wandeling. We hopen dat u heeft genoten van de verhalen, in deze omgeving

De grondslag voor deze historische wandeling is te vinden in ‘Groeten uit Dennenoord’. Mocht u interesse hebben in deze of andere publicaties, dan kunt u contact opnemen met erfgoed@lentis.nl. Ook voor andere vragen kunt u hier terecht.

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.