Header

1894-95 – Jaarverslag fragmenten

Fragmenten uit het verslag van de Elfde Jaarverslag der Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland 1894-95, gehouden te Groningen, op 25 en 26 September 1895

~~~~~~~~~~~~~~

Gestichtsbestuur:
Van ,,Dennenoord”:
A. Brummelkamp, Voorzitter
G.A. Bosch, Secretaris
S.S. Hofstra, Penningmeester
L.W. De Vries
Geneesheer-Directeur:
Dr. J.H. Schuurmans Stekhoven

Program

 

Bestuur

Al den lezers en lezeressen

AL DEN LEZERS EN LEZERESSEN

Genade en Vrede!

We hebbenen thans het genoegen, het Jaarverslag der Vereeniging U te kunnen aanbieden vóór de Algemeende Vergadering. In ’t belang van den goeden gang der administratie, die zich voortdurend uitbreidt, is het noodig geworden de Algemeene Vergadering niet meer te houden in Juni, maar in September. Door dat besluit hebben we nu ook tijd en gelegenheid ontvangen om een agerond overzicht te geven van de geschiedenis en van den finatiëelen staat in het vorige jaar, èn om dat vooraf ter perse te leggen. De Algemeene Vergadering zal, door deze regeling meer tijd hebben voor het bespreken der zaken. De Leden en Corporaties kunnen nu vooraf kennis nemen van wat vroeger eerst op de vergadering ter hunner kennis werd gebracht. Indien nu in de vergadering der Afdeelingen dit verslag ook eerst wordt besproken, dan kunnen de afgevaardigden beter dan vroeger de gevoelens en wenschen hunner Afdeelingen vertolken, en kan alras de Algemeene Vergadering meer krachtig en doeltreffend arbeiden voor de gwichtvolle zaak der christelijke verzorging van krankzinnigen en zenuwlijders. Mocht deze bespreking leiden tot voorstellen dan zullen we die gaarne vóór de Algemeene Vergadering ontvangen en op de vergadering mededeelen. De AGENDA, voorzoover we die konden vaststellen, is in dit verslag opgenomen.
Evenals de vorige heeft ook dit Jaarverslag te melden van vele gewichtige veranderingen zoowel in het Bestuur, de Besturen, als in de Stichtingen; maar ook van de trouwe toenemenden bloei onzer stichtingen ,,Veldwijk” te Ermelo, ,,Bloemendaal” te Loosduinen, straks de stichting te Zuidlaren, welke met November dezes jaars staat geopend te worden, aanvankelijk voor 110 patiënten.

Aan deze stichting werd door het bestuur in zijne laatste vergadering den naam ,,Dennenoord” gegeven.
Reeds in de komende algemeene vergadering zal aan uwe goedkeuring een voorstel worden onderworpen, om reeds in den loop des volgenden jaars eene uitbreiding aan laatstgenoemde stichting te geven.
De wereld is gewoon om eerst dan eere te geven aan al hetgeen op het terrein des Christelijken levens geschiedt, als daarmede wegens zijne grootheid moet worden gerekend. De smaad in het begin van onzen weg meermalen ondervonden, verandert in aanbieding der eere, en lichtelijk worden we afgeleid op zondige paden van hoogmoed, wanneer wij niet wakende en biddende blijven om toch het doel dat we ons voorstelden, niet uit het oog te verliezen, namenlijk de eere Gods, en van onzen barmhartigen Hoogepriester, in het op Christelijke wijze verzorgen van de diep beklagenswaardige lijders en lijderessen, aan onze zorgen toevertrouwd.
Van de 17 leden uit wie ons bestuur thans bestaat, moesten wij sedert de vorige Algemeene Vergadering twee zien heengaan, de H.H.L. De Vries Hz., van Groningen en Ds. M.J. Van Der Hoogt van Katwijk a/d Rijn. De eerste was door particuliere omstandigheden genoodzaakt zijn ontslag te nemen. Met veel leedwezen zagen wij hem onzen kring verlaten. Slechts enkele jaren kon hij zijne gaven en krachten wijden aan den bloei onzer Vereeniging, in ’t bizonder aan de belangen der nieuwe stichting te Zuidlaren. Zijn naam zal ons daar in liefelijk aandenken blijven. Ds. Van Der Hoogt, het vorige jaar tot lid van ons bestuur gekozen, aanvaardde de roeping om op ,,Veldwijk”, als geestelijk verzorger werkzaam te zijn, en zij het ook dat hij in die meer innige betrekking tot onze Stichting voor ons behouden blijft, toch komt daardoor een ledige plaats in ons bestuur die aangevuld moet worden. De Heer De Vries behoorde tot het Gestichtsbestuur van ,,Dennenoord” en werd daarin vervangen door den Heer L.W. De Vries, die tot het Gestichtsbestuur van ,,Veldwijk” behoorende, in dit laatste met minder bezwaar kon gemist worden. Ds. Van Der Hoogt liet in het Gestichts-Bestuur van ,,Bloemendaal” een ledige plaats.
Het aantal leden dat onze Vereeniging door grootere en kleinere bijdragen steunt, klom tot +/- 6400. Voor een goed deel is deze vermeerdering te danken aan den ijverigen en getrouwen arbeid van onzen nieuw aangestelden vertegenwoordiger T. Van Der Ploeg Iz. te Steenwijk, die 1 December 1894 zijne taak, aanvankelijk met zeer goeden uitslag, aanvaardde. Wij brengen onzen hartelijken dank aan allen, die onzen broeder, op zijn vele, niet altijd gemakkelijke zwerftochten de behulpzame hand boden en bevelen hem bij voortduring in hunne liefde aan. Zonder hun welwillende hulp en aanwijzing zou hij zeker veel minder hebben kunnen doen. Het aantal corporatiën klom tot 81, het aantal correspondenten tot 211.
Met de provincie Drenthe werd een contract gesloten tot verpleging van 30 patiënten in onze stichting ,,Dennenoord”, met Groningen bestaat een contract voor 60 patiënten, thans te ,,Bloemendaal” in verpleging. Deze zullen mede naar ”Dennenoord” worden verplaatst. Met Zeeland hebben we contract voor 30 patiënten, Amsterdam ontnam ons zijn 20 patiënten ter oorzake van de kosten der verpleging die te hoog werden geacht, daarentegen sloten wij met ’s Gravenhage een contract voor 18 patiënten, en zijn wij met Rotterdam in onderhandeling over de verpleging van 80 patiënten. Onderhandelingen met de provincie Utrecht braken tijdelijk af, waardoor we in de gelegenheid zullen komen meer patiënten in private verpleging op te nemen. Wekelijks toch komen zoowel op ,,Veldwijk” als op ,,Bloemendaal”, eene of meerdere aanvragen in tot opneming van patiënten, die tot ons leedwezen moeten worden afgewezen.
De ondersteuningskas, onder bestuur van Ds. J. Van Mantgem te Hardewijk, Ds. Nederhoed te Middelstum en den heer Schüssler te Nijkerk, gaf in 1894 onderstand aan 23 patiënten, wier familiebetrekkingen niet in staat waren het volle verpleeggeld te betalen. Zoo als bekend is, worden van de door onze Vereeniging ontvangen contributiën 5 % in de ondersteuningskas gestort. De rekening en verantwoording is als Bijlage hier achter gevoegd.
Ons Algemeen Bestuur kwam in 1894 driemaal te zamen. Bijna altijd hebben de vergaderingen te ,,Veldwijk” plaats en duren steeds 2 dagen. De stof daar te behandelen is gewoonlijk meer dan geheel kan worden afgehandeld. Tot de belangrijkste besluiten daar genomen behoorden die tot uitbreiding van ,,Bloemendaal” krachtens volmacht van de vorige Algemeene Vergadering met 4 paviljoenen elk voor 40 patiënten welke thans in aanbouw door den heer Timmer, in November van dit jaar en in Mei 1896 voor het gebruik zullen geopend worden, tot den bouw van een administratiegebouw met woning voor den tweeden geneesheer, die met November a.s. zijn dienst zal aanvaarden, en ten slotte tot het bouwen van een n ieuwe woning voor den Geneesheer-Directeur Dr. Schermers. Diens tegenwoordige woning toch vereischte zulk een belangrijke herstelling, dat het Bestuur aan den bouw eener nieuwe de voorkeur gaf. Deze moet tegen Mei ’96 gereed zijn. Na overleg heeft het Algemeen Bestuur besloten, de pastorie tijdelijk aan Dr. Schermers ter bewoning af te staan. Gaarne hadden wij die pastorie door haren wettigen bewoner, den geestelijken verzorger, betrokken gezien, maar het heeft Gode behaagd, onzen wensch in deze nog niet te vervullen. Noch Ds. Sillevis Smitt van Monster, noch Ds. Douma van Rotterdam, vonden vrijmoedigheid om de op hen uitgebrachte roeping op te volgen.
De uitbreiding van ,,Bloemendaal”, maakte het benoemen van een tweeden geneesheer noodzakelijk. Het Algemeen Bestuur benoemde daartoe Drs. L. Bouman van Nieuw-Beierland, die gedurende de zomermaanden te Weenen een cursus in de psychiatrie volgt, en in den loop dezes jaars denkt te promoveeren.
Voorts besloot het Algemeen Bestuur om het paviljoen ,,Rustoord” bij ,,Veldwijk”, bestemd voor Zenuwlijders en lijderessen als zoodanig op te heffen, en dat te wijzigen tot een paviljoen voor krankzinnige dames 1e en 2e klasse, waaraan behoefte bestond. Met 1 Januari dezes jaars, na bekomen machtiging, tot genoemd doel in gebruik gesteld, voldoet het paviljoen aanvankelijk zeer goed en kan dit als een aanwinst voor de Stichting gerekend worden. Voor Zenuwlijders voldeed het niet en leverde financieel verlies op.
De uitbreiding van het aantal patiënten op ,,Veldwijk”, welke hiervan het gevolg was, maakte de benoeming van een 3en geneesheer noodzakelijk. Dr. J. Wieringa van Groningen nam de op hem uitgebrachte keuze aan, en aanvaardde in het begin dezes jaars zijne taak, na van een hem toegestaan driemaands verlof te hebben gebruik gemaakt om een cursus in de psychiatrie te Berlijn te volgen en enkele Stichtingen in het buitenland te bezoeken.
Gewichtig was het besluit tot den eersten bouw onzer stichting te Zuidlaren, welke thans onder opzicht van den Heer Hoekzema van Groningen in uitvoering is en aangenomen werd door den Heer Faber van Lioessens voor f 172.149,-. Reeds in het najaar van 1894 werd alles voorbereid voor den bouw van 4 paviljoenen, te zamen voor 110 patiënten 3e klasse, en van een administratie-gebouw met woning voor den geneesheer-directeur en verdere gebouwen. Tot geneesheer-directeur werd gekozen Dr. Schuurmans Stekhoven van ,,Veldwijk”. Tegen November dezes jaars zal hij zich met zijn huisgezin derwaarts verplaatsen, als de tijd waarop de opening van ,,Dennenoord” tot het opnemen van patiënten, wordt verwacht. In het begin van April II. had te Zuidlaren de eerste steenlegging plaats. Op gepaste, plechtige wijze geschiedde deze feestelijkheid onder de goede leiding van het Gestichtsbestuur, waarbij van plaatselijke autoriteiten en de Christenen in den omtrek, veel belangstelling werd ondervonden. Dat tot goed overleg omtrent behoorlijke meubileering dezer stichting, tot het vervullen van alle plaatsen voor het dienend personeel en voor het in gang zetten van het geheele radarwerk, menige vergadering van besturen en den a.s. Geneesheer-Directeur noodig zijn geweest, en nog voortdurenden arbeid noodig is, zal wel geen betoog behoeven. Moge God de Heere vooral den niewen directeur Dr. Stekhoven, en diens echtgenoote door Zijn genade en Zijnen Heiligen Geest bekwamen, om hunne taak met goeden moed te aanvaarden en tot de eere Zijns Naams te vervullen.
Het voornemen bestaat om de uitgave van ons correspondentie-blaadje te staken en ter vervanging een maandblad in het leven te roepen, dat behalve de belangen van onze Vereeniging, ook die van ,,Eudokia,” ,,Effatha” en andere met ons op gelijken grondslag staande vereenigingen bepleiten zal.
Herhaalde malen mocht het Centraal-Bestuur vergaderen, te Amsterdam, Veldwijk en Zwolle, hetzij alleen, dan wel met Gestichtsbesturen of speciale Commissiën om de loopende zaken te behandelen, of aan opdrachten door het Algemeen Bestuur verstrekt, gevolg te geven.
Ook de Gestichts-Besturen vergaderden op geregelde tijden. Dat van ,,Veldwijk” in den regel elke drie maanden, dewijl dat bestuur krachtig wordt bijgestaan door den Gestichts-Raad, die wekelijks vergadert, en van zijne handelingen telkens een kort verslag doet aan het Gestichts-Bestuur en het Centraal-Bestuur.
Het Gestichts-Bestuur van ,,Bloemendaal” vergaderde maandelijks, omdat daar nog geen Gestichts-Raad noodig werd geacht. Toch zal hierin tot meerderen steun van onzen Genees-Directeur Dr. Schermers, door de aanstaande uitbreiding, wellicht verandering moeten komen. De verslagen van het verhandelde in de vergadering van het Gestichts-Bestuur worden even als die van ,,Veldwijk” geregeld aan het Centraal-Bestuur ingezonden, terwijl Dr. Schermers wekelijks zijn rapport aan het Gestichts-Bestuur en het Centraal-Bestuur inzendt, hetwelk ons omtrent den gang van zaken op de Stichting, betreffende verpleging en verzorging, uitnemend op de hoogte houdt.
Uit het vorenstaande zal U reeds gebleken zijn dat de Heere God voortgaat, onzen arbeid met Zijnen zegen te kroonen. In liefde en eensgezindheid mochten wij te zamen arbeiden. Geen onzer werd door den dood weggenomen, of zelfs door ernstige ziekte verhinderd daarnmede voort te gaan. Hem die ons riep, zij daarvoor onzen dank en eere toegebracht.
In April dezes jaars werd het Centraal-Bestuur ter audiëntie tot H.M. de Koningin-Regentes toegelaten, om daar bij monde van zijn Voorzitter, H.M. den dank des Bestuurs te betuigen voor ontvangen bewijzen van belangstelling in den arbeid onzer Vereeniging en dien ook bij voortduring in de liefde van H.M. aan te bevelen.
Vergun mij thans nog uit de jaarverslagen van onze Geneesheeren-Directeur, enkele zaken aan te stippen.

,,Veldwijk”. In 17 van de 18 paviljoenen werden meer en minder gewichtige werkzaamheden, voornamenlijk behangen en verwen, uitgevoerd. Het administratiegebouw werd van electrische schellen voorzien en door eene telefonische geleiding met ”Rustoord” verbonden. Op al de slaapzalen werd minstens een der ramen zoodanig veranderd, als met het oog op brandgevaar het meest gewescht was. Met de uitvoering van een goed rioleeringplan werd een aanvang gemaakt, terwijl dit in den loop van dit jaar zal worden voltooid. Neteldoeksche gordijnen werden door die van lancaster vervangen. In de timmer- en schilderswerkplaats werden onder toezicht, door patiënten vervaardigd voor ,,Veldwijk”: 10 stoven, 3 ledikanten, 4 nachtkastjes, 10 waschtafels, 10 kruiwagens, 3 vuurstellen, 3 stilletjes, 1 kast en 6 tafeltjes. Voorts deuren en ramen voor de werkplaatsen voor stille bedrijven, en voor ,,Dennenoord” tientallen ledikanten, potbankjes, tafels en kasten.
In het personeel was in het jaar 1894 belangrijke mutatie. 3 huisvaders, 5 huismoeders, 23 verplegers en 20 verpleegsters verlieten de Stichting. Van de huisvaders en huismoeders verlieten ons 1 echtpaar, omdat hun huisgezin te talrijk werd, 1 wegens ongeschiktheid, de overige, waarvan sommigen na langdurigen trouwen dienst, wegens den slechten staat hunner gezondheid of wegens mindere geschiktheid.
Van de verplegers verlieten ons wegens ongeschiktheid, 5 wegens aangeknoopte betrekking met verpleegsters, 2 om gezondheidsredenen, 1 om zendeling, 1 om godsdienstonderwijzer, 1 om machinist te worden. Van de verpleegsters verlieten ons 7 om gezondheidsredenen, 7 wegens ongeschiktheid, 2 gingen als verpleegsters naar Pretoria, 1 ontviel ons door den dood.
Zeer zeker is zulk eene groote mutatie in het verpleegpersoneel niet in het belang eener goede verpleging. Ten einde hierin zooveel mogelijk te voorzien, is onder krachtigen steun van Dr. Schuurmans Stekhoven en de andere Geneesheeren, een reglement voor de opleiding van verpleegpersoneel vastgesteld, dat met 1 Januari 1896 in werking zal treden, waarvan onze stichtingen, onder ’s Heeren zegen, veel profijt zullen kunnen trekken. Ook komen daarin bepalingen voor, die voor de toekomst van verpleegpersoneel, dat trouw gediend heeft, waarborgen bieden. Het reglement is in zijn geheel hierachter opgenomen.
In het geheel bestaat thans het verpleegpersoneel uit:

 

 

Te samen 1 vader, 4 moeders, 1 ziekenmoeder, 40 verpleegsters en 4 privaat-verpleegsters.
Verder aanwezig op het kantoor 1 Administrateur en 2 klerken.
In het administratiegebouw een concierge en een apothekersbediende.
Verder een boschbaas, een timmerman en knecht, en een schilder, die met patiënten werken. Ongeveer personen, die dagelijks mee eten, en ruim 30, die buiten menage zijn.
Onze geestelijk verzorger Ds. J.W.A. Notten, sedert 1889 op ,,Veldwijk” werkzaam, meende aan een beroep naar de kerk te Haarlem, te moeten gehoor geven. In November 1894 verliet hi jonze stichting. Dankbaar voor het vele goede dat ZEw. gedurende die jaren, in het belang van de stichting mocht doen, volgt onze bede hem en de zijnen in zijn nieuwen arbeid. In zijne plaats aanvaardde Ds. Van Der Hoogt in het begin van dit jaar zijn werk aan de Stichting.
De gezondheidstoestand der verpleegden was gunstig. Besmettelijke ziekten kwamen Gode zij dank niet voor. Het sterftecijfer was zeer gunstig. Slechts 9 mannelijke en 3 vrouwelijke patiënten overleden.
De sterfte toch was in de verschillende jaren van ,,Veldwijks” bestaan dus:
Overleden op 100 verpleegden:

 

Het eerste jaar uitgezonderd, was de sterfte steeds verreweg geringer dan in de meeste krankzinnigen-gestichten van ons land.

Betreffende de ziektegevallen staat de geneesheer-directeur vrij uitvoerig stil bij eene chirurgicale behandeling van eene betrekkelijk geringe verwonding, tengevolge van het stukslaan van een ruit door een jeugdige vrouwelijke patiënte, om aan te toonen welke moeite daaraan dikwijls bij opgewonden patiënten verbonden is en hoeveel geduld en toewijding van het verpleegpersoneel gedurende dagen en nachten gevorderd wordt, wanneer deze er, even als de geneesheer, eene eer in stellen om niet dan in den uitersten nood van het dwangbuis gebruik te maken.
In 1894 werden opgenomen: 31 mannen en 40 vrouwen, totaal 71 patiënten;

niet hersteld ontslagen 14 mannen, 14 vrouwen;
Sedert de opening 1 Febr. 1886 tot 31 Dec. 1894;

De meeste opgenomen patiënten, zoowel mannen als vrouwen hadden een leeftijd tusschen 30 en 40 jaren.
Van de mannen werden hersteld ontslagen 10, d.i. 32 % van het getal der in ’94 opgenomenen, van de vrouwen 20 of 50 %, tezamen dus 41 %. Hierbij dient in het oog gehouden te worden, dat de patiënten eerst dan als hersteld ontslagen worden afgevoerd, wanneer zij geruimen tijd in den kring hunner betrekkingen hebben verkeerd. Van de 30 herstelden waren 7 korter dan 3 maanden, 7 van 3 tot 6 maanden, 11 van 6 tot 12 maanden, 3 van 1 tot 2 jaar en 1 van 4 tot 6 jaar in verpleging geweest.
Enkele gevallen worden in het verslag van den geneesheer-directeur uitvoerig beschreven. Deze toonen duidelijk aan, welk een buitengewone zorg een patiënt soms van personeel en geneesheer eischt, en welke gemoedsindrukken beiden ondervinden, wanneer zij in het besef hunner roeping, wetende wat gewonnen en verloren kan worden, als ’t ware worstelen met de ziekte die den lijder dreigt ten onder te brengen; innige dankbaarheid vervult beider hart, wanneer die pogingen worden gezegend en het herstel van den lijder de moeite en zorgen bekroont.
Van de niet hersteld ontslagenen waren aanmerkelijk verbeterd 7, terwijl 3 patiënten naar andere gestichten werden overgeplaatst, 1 naar ,,Bloemendaal” om dichter bij de familie te zijn, 1 naar Franeker en 1 naar Utrecht, om financieele redenen. Andere niet hersteld ontslagen lijders werden op eigen of der familie dringend verlangen weder tehuis genomen.
In 1894 werden overgeplaatst naar ,,Veldwijk” uit andere krankzinnigen-gestichten:

Ook dit jaar kwamen eenige gevallen van ontvluchting voor. In den regel werden de lijders zeer spoedig achterhaald en teruggebracht. Één geval had echter een droevigen afloop. De patiënt ontkwam door een deur die schijnbaar gesloten, maar niet in het slot gesprongen was. Alle nasporingen bleven vruchteloos, aan 8 burgemeesters was het signalement opgegeven, totdat eenige dagen daarna bericht werd ontvangen uit A. van het vinden van het lijk van den ontvluchten patiënt.
In de Stichting kwam in 1894 geen geval van zelfmoord voor.
De godsdienstoefeningen werden bezocht door mannen 101 geregeld, 29 ongeregeld, 24 zelden, 36 niet; door vrouwen 48 geregeld, 53 ongeregeld, 42 zelden, 93 niet.
Na het vertrek va Ds. Notten werd in de geestelijke verzorging voorzien door HH. predikanten uit den omtrek, terwijl Ds. Van Mantgem van Hardewijk, de patiënten geregeld bezocht, hetgeen door velen hunner blijkbaar werd gewaardeerd. De huiselijke godsdienstoefening werd als naar gewoonte geleid door vaders of moeders, en door het verpleegpersoneel voor zoover dit hiertoe geschiktheid bezit. Aan het gezamenlijke gezang wordt door zeer vele patiënten gaarne deelgenomen.
Slechts voor één mannelijke patiënt moest enkele malen van het dwangbuis, en voor één van losse handschoenen worden gebruik gemaakt, bij de vrouwelijke patiënten in ’t geheel niet.
Tot ontspanning dient de bibliotheek die 378 nummers bevat, 2 zangvereenigingen uit het personeel samengesteld en welke in dit jaar 3 uitvoeringen gaven, welke telkens door een honderdtal patiënten werden bijgewoond, bij welke gelegenheden hun eenige versnaperingen werden verstrekt. Voorts zijn verscheidene eenvoudige spellen in de paviljoenen aanwezig, alsmede 3 piano’s en 3 harmonica’s.
Door enkele heeren en dames patiënten werden de 5 lezingen die van wege de Vereeniging ,,Unitas” in de Zendingskapel te Ermelo gehouden werden, met veel genoegen bijgewoond.
Door den Geneesheer-Directeur en door den Leeraar werd een cursus gehouden, tot onderricht van het personeel. De eerste begon een inleidingscursus, handelde over den aard van den arbeid, de positie van den verpleger, waaraan zich de lessen over den omgang met krankzinnigen geleidelijk aansloten.
Het dictaat van den geestelijken verzorger zag het licht onder de titel van: ,,de Geesteskranke en zijne behandeling”, door Ds. J.W.A. Notten.
Ten slotte volgt hier eene opgave waaruit blijkt met welke werkzaamheden de patiënten zooveel dit mogelijk is worden beziggehouden.

In de moestuin werkte 1 tuinman en 1 knecht. Deze leverde bijna voldoende groente op voor het geheel op de Stichting benoodigde.
Ten slotte vereenigt zich het Bestuur gaarne met het woord van warmen dank, waarmede de Geneesheer-Directeur zijn verslag besluit, aan hen die gedurende 1894 zijne medearbeiders waren op ,,Veldwijk”, in ’t bijzonder aan hen die als vaders en moeders, verplegers en verpleegsters tot de onmiddelijke verzorging onzer arme lijders waren geroepen. Met blijdschap mag vermeld worden, dat velen op zeer te waardeeren wijze hunne moeielijke taak hebben verricht.

,,Bloemendaal”. De beide nieuwe observatie-paviljoenen werden bij aanvang des jaars in gebruik genomen en voldoen goed. Men den tuin voor dat van vrouwen bestemd, was men ongelukkig. Herhaaldelijk werd het plantsoen door de patiënten vernield. Met het verbeteren der gronden tot de Stichting behoorende werd langzaam voortgegaan. Een stuk van 500 roeden, dat renteloos lag, werd omgespit en met behulp van patiënten beplant met 8000 stuks eikenstek. In het najaar werd weder een stuk onderhanden genomen. Een ander stuk bij den watertoren werd tot moestuin toebereid, waar de wintervoorraad kool en andijvie werd gekweekt. Verscheidene vaste banken werden, met behulp van patiënten, geplaatst, waarvan door de lijders veel gebruik wordt gemaakt. De Heeren Van Oosterwijk Bruijn, Baron Van Heemstra, Van Namen en J. Den Boer bedachten onze tuinen met geschenken. De moestuin leverde ongeveer op hetgeen voor gebruik in de Stichting aan groente benoodigd was.
Evenals te ,,Veldwijk” werden in de timmermanswerkplaats vele werkzaamheden verricht tot vernieuwing en herstelling van het meubilair. Ook in de smederij werden tot het zelfde einde, eveneens door patiënten onder behoorlijk toezicht, allerlei nieuwe zaken aangemaakt, en herstellingen uitgevoerd.
Evenals in ,,Veldwijk” heeft de verlichte plaats met petroleum. De kosten aan electrische verlichting verbonden, weerhouden vooralsnog tot den aanleg daarvan over te gaan.
De Stichting ondervond veel belangstelling van verschillende officieele personen en autoriteiten.
Ven het personeel onzer beambten werd de administrateur vervangen door een nieuwe titularis, den heer P. Reijling, die met ijver en nauwgezetheid zijn arbeid verricht.
Ook op ,,Bloemendaal” had een vrij groote wisseling in verpleegpersoneel plaats. Om verschillende redenen verlieten 1 huismoeder, 6 verplegers en 3 verpleegsters de Stichting.
Bij het einde van ’94 waren aan verpleegpersoneel in de 6 paviljoenen werkzaam:

Dienstpersoneel:
1 magazijnmeester, 1 linnenjuffrouw met 2 linnenmeisjes, 1 keukenmoeder met 2 keukenmeiden, 1 timmerman, 1 tuinman met 2 tuinknechten, 1 smid, 1 schoenmaker, 1 man reinigingsdienst en 1 bode.
In het geheel waren uitwonend 49 personen van het personeel. Alleen de tuinman, 1 tuinknecht, de man reinigingsdienst en de bode waren uitwonend.
Door de opening der beide nieuwe paviljoens werden in ’94, 80 patiënten meer opgenomen, terwijl in de andere paviljoenen, naar het oordeel van HH. Inspecteurs, 8 patiënten meer konden worden geplaatst. Het geheel aantal verpleegdagen was voor mannen 34832, voor vrouwen 34090.
Totaal 68922.
Op 31 December 1894 werden verpleegd 103 mann. en 101 vr. patiënten.
Verpleegd sedert de opening 1 November 1892 tot 31 December 1894:

In 1894 werden van het register afgevoerd 44 mannen, waarvan 10 overleden, 23 niet hersteld en 11 hersteld ontslagen werden en 40 vrouwen, waarvan 10 overleden, 6 niet hersteld en 24 hersteld ontslagen werden.
Tot de niet herstelde mannen behooren:
2 lijders, die genoegzaam verbeterd waren om door de familie verder thuis verpleegd te worden.
2 lijders, die ontslagen werden op last van den Heer Officier van Justitie te ’s Gravenhage, daar wegens gebrek aan de noodige stukken geen request tot verdere verpleging aan de rechtbank is ingediend en hun ontslag kon geschieden zonder gevaar voor stoornis der openbare orde of voor ongelukken.
8 lijders, die overgeplaatst werden naar andere gestichten, omdat de geestelijke verzorging door den Kapelaan van Loosduinen aan Roomsch-Katholieken werd opgeheven; bij 2 van hen was de toestand gedurende hun verblijf alhier aanmerkelijk verbeterd.
11 lijders, die overgeplaatst werden naar andere gestichten, waarvan 10 door het opheffen van het contract met de gemeente Amsterdam; twee van hen waren aanmerkelijk verbeterd.
De 6 niet herstelde vrouwen waren aldus verdeeld:
1 vrouw wenschte de familie verder thuis te verplegen, haar toestand was veel verbeterd.
1 vrouw werd naar een ander gesticht overgebracht omdat zij Roomsch-Katholiek was en de kapelaan haar niet meer kwam bezoeken; de overplaatsing geschiedde op last van de gemeente Amsterdam naar ,,Meerenberg”.
1 kind werd overgeplaatst naar ,,’s Heerenloo”.
1 vrouw werd overgeplaatst naar Medemblik omdat zij geene vaste woonplaats had en hare verpleging dus voor rekening van het Rijk kwam.
2 vrouwen werden overgeplaatst naar ,,Meerenberg” door het verbreken van het contract met de gemeente Amsterdam.
In 1894 werden opgenomen 92 mannelijke en 82 vrouwelijke patiënten. Hersteld ontslagen werden 11 mann. d.i. 12 % van de opgenomenen. Hersteld 24 vrouwen d.i. 29,3 % of gemiddeld 20,6 %. Deze cijfers zijn laag in vergelijking met 1893, toen het gemiddeld aantal 37,8 % bedroeg. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met de omstandigheid dat 98 van de opgenomenen, langer dan een jaar, sommigen zelfs van hun vroegste jeugd, krankzinnig waren.
De algemeene gezondheidstoestand was gunstig. Besmettelijke ziekten kwamen door Gods goedheid niet voor. Ven de verpleegde mannen stierven 6,9 %, van de vrouwen 7,1 %, gemiddeld 7 %. Onder deze verdienen opmerking 2 zusters uit een dorp in Groningen die op 28 Januari 1894, gelijktijdig krankzinnig werden en weldra in zoo hevige mate dat zij niet dan met groote moeite in bedwang konden worden gehouden. Op 5 Februari in de Stichting opgenomen, waren zij spoedig in zeer uitgeputten toestand en stierven op 10 en 11 Februari d.a.v.
Een schipper werd 20 Augustus midden in zee krankzinnig; werd 1 September in onze Stichting opgenomen, en 12 October hersteld ontslagen.
Enkele ontvluchtingen hadden plaats. Een patiënt wist zelfs naar zijne familie te ontkomen, waar hij op verzoek der familie bleef, en spoedig als hersteld kon worden ontslagen. De overigen waren weder kort na de ontvluchting in de Stichting.
Enkele pogingen tot zelfmoord werden gedaan, door Gods bewarende hand echter zonder ernstig gevolg.
Treffend zijn de bewijzen van dankbaarheid van patiënten die als hersteld de Stichting verlieten en getuigen konden naar lichaam en ziel genezing te hebben gevonden.
Daarentegen werd van anderen die genezing vonden, nimmer meer iets vernomen.
De dagelijksche voeding is zeer voldoende en gaf geen reden tot bijzondere opmerkingen.
Bij gelegenheid van de Christelijke feestdagen en andere feestelijke gelegenheden werden aan al het personeel extra uitdeelingen gedaan. De heeren J. Den Boer, Graaf Van Bylandt en Mevr. Theunissen van Baarn stelden het bestuur in staat verplegers en verpleegden enkele malen te onthalen.
Van de gemeste varkens werden 12 geslacht. Met de kippen waren wij niet voorspoedig, daar in het najaar velen stierven.
Het vernieuwen en herstellen van de kleeding en het schoeisel vereischt voortdurende zorg. Al het ondergoed werd in het paviljoen voor rustige vrouwen vervaardigd en hersteld. Daartegenover staan de groote cijfers van door onrustige patiënten, vooral vrouwen, verscheurde kleederen en beddegoederen.
In de ligging werd weinig verandering gebracht.
De wenschelijkheid van het invoeren van sproeibaden in vele gevallen te verkiezen boven gewone baden, wordt overwogen.
De godsdienstoefeningen vonden als naar gewoonte elken Zondagmiddag ten 2 ure plaats en duurden in den regel niet langer dan een uur. Slechts zelden werden zij door eenige ongereldheid gestoord.
Tot het bezoeken wordt wel opgewekt, maar geenerlei dwang geoefend. Door verschillende predikanten, Gereformeerde zoowel als Ned. Hervormende werden godsdienstoefeningen geleid. Gemiddeld bedroeg het aantal patiënten dat ze bezocht 75 mannen en 60 vrouwen. Enkele patiënten verklaarden dat ze hiervan een zegen hadden genoten.
Ds. Sillevis Smitt van Monster bezocht elke week de Stichting, en onderhield zich met de patiënten en het personeel. Zijne bezoeken werden door allen op hoogen prijs gesteld. Ook het bestuur is ZErw. hiervoor ten zeerste dankbaar. Sedert eenige maanden wordt op geregelde wijze in de behoefte aan geestelijke verzorging voorzien door genoemden predikant en Ds. Van Binsbergen van Loosduinen.
Zoo veel mogelijk werd er naar gestreefd om de patiënten aan den arbeid te krijgen en te houden. Allerlei werk werd dan ook, onder toezicht door hen verricht. De mannen hielden zich over ’t algemeen bezig met buitenwerk, het harken der paden, bladrijden, spitten, cokes bezorgen; slechts enkelen waren in staat bepaald tuinwerk of een ander ambacht uit te oefenen. De vrouwen waren meestal bezig met naaien, breien, aardappelen schillen en andere huiselijken arbeid.
Van de mannelijke verpleegden was meer en minder geregeld 59 %, van de vrouwen 47 % aan den arbeid.
De timmerloods is vergroot, de smederij voldoet zeer goed.
Middelen tot ontspanning bestonden in de bibliotheek, die nog nauwelijks op dien naam mag bogen, in eenige dag- en weekbladen, en in herhaalde wandelingen, op en buiten de terreinen der Stichting. Steeds werden gaarne wandelingen naar zee ondernomen.
Afzondering van patiënten had betrekkelijk weinig plaats en dan wel in verreweg de meeste gevallen des nachts, om de rust der anderen niet te storen.
Dwangbuis en handschoenen werden hoogst zelden gebruikt.
Ten slotte zij nog vermeld dat even als op ,,Veldwijk”, tot de taak van de huisvaders en moeders, hierin soms bijgestaan door het verpleegpersoneel, behoort om in de dagelijksche huisgodsdienstoefening op eenvoudige wijze voor te gaan.
De omgang met de verpleegden liet enkele malen te wenschen over. Sommigen zijn geneigd in de uitingen van krankzinnigen teekenen van ondeugd en boos opzet te zien en wenschen die dan door hardheid tegen te gaan; éénmaal was dit zelfs zoo duidelijk, dat een verpleger, na reeds gewaarschuwd te zijn, onmiddellijk moest worden ontslagen.
Het is voortdurend noodig het personeel er op te wijzen dat hunne roeping is de verpleegden niet te beheerschen maar te dienen.
Volgaarne vereenigt zich het Bestuur met de bede, waarmede de beide Geneesheeren-Directeur hunne mededeelingen besluiten, dat de Heere genadiglijk verzoening doe over al het verkeerde en zondige, dat ook in het afgeloopen jaar dezen arbeid aankleefde.
Hem zij den dank, die ons nog gaf te arbeiden, en Hij schenke wijsheid en verstand, geduld en liefde aan allen die in dit heerlijk werk der Christelijke barmhartigheid bezig zijn of daartoe zullen worden geroepen.

De Secretaris,

Van Marle

~~~~~~~~~~~~~~

Verslag van den Penningmeester

Verslag van den Penningmeester

~~~~~~~~~~~~~~

Een jaarverslag zonder een finantieel overzicht van de Vereeniging en van de verschillende gestichten moet als onvolledig worden aangemerkt en om die reden wil ik als Penningmeester gaarne verslag doen van het finantieel beheer over 1894.
Algemeen mag de finantieele toestand vrij gunstig genoemd worden. De verpleeggelden komen vrij geregeld in en slechts een klein bedrag moet als oninbaar worden aangemerkt.
De geldelijken toestand van het gesticht ,,Veldwijk” is iets gunstiger, zoodat van de achterstallige verpleeggelden, welke voor het grootste gedeelte als oninbaar moeten beschouwd worden, een gedeelte kon worden afgeschreven.
Het aantal verpleegdagen is in 1894 te ,,Veldwijk” geweest 123075. Trekt men weder, evenals het vorige jaar, van de uitgaven de verschillende ontvangsten, spruitende uit de departementen enz. af, dan zijn de totale uitgaven f 165647,46, zoodat de uitgaven per verpleegde f 1,35 per dag bedroegen.
Het aantal verpleegdagen is in 1894 te ,,Bloemendaal” geweest 68922. Trekt men ook hier van de uitgaven de verschillende ontvangsten af, die in de uitgaven zijn begrepen, dan zijn de uitgaven f 58100,345, zoodat de uitgaven per verpleegde waren f 0,845 per dag.
De rekening van ,,Rustoord” sluit weder met een nadeelig saldo van f 2117,65. De telkens terugkomende tekorten hebben het Bestuur doen besluiten ,,Rustoord” op 1 Januari 1895 van bestemming te doen veranderen. Thans is het geworden een paviljoen voor dames 1ste en 2de klasse.
Evenals het vorig jaar bevat de rekening van de Vereeniging in Ontvangst de giften, collecten en contributiën en huren van de Gestichten. Onder de huur van ,,Veldwijk” is f 10.000 voor aflossing begrepen. Voor ,,Bloemendaal” werd nog niets afgelost in de onzekerheid of de exploitatie dit zou toelaten. Vermoedelijk kan in het volgende jaar hiermede een begin worden gemaakt en heeft het Bestuur op de balans van de Vereeniging f 5000 geplaatst als reserve voor de aflossing van ,,Bloemendaal”. Mocht het echter blijken, dat de exploitatie over 1895 hooger zal zijn dan primitief is geraamd, dan zullen wij verplicht zijn die reserve aan te spreken.
Ook heeft het Bestuur gemeend, dat er een begin gemaakt moest worden met het oprichten van een reservekas voor de Vereeniging; dit is dringend noodzakelijk. In de eerste plaats is deze ingesteld in verband met eventueel noodige pensioneering van het personeel.

hetgeen f 423,20 meer is dan in 1893.
De kerkelijke collecten uit 38 gemeenten hebben bedragen f 802,53 alzoo een vermindering van f 276,20; het vorig jaar ontvingen wij uit 52 gemeenten een collecte.
De bijzondere collecten zijn geweest f 359,755; een vermeerdering van f 25,37.
De opbrengst van de bussen in de Gestichten en de diverse giften hebben bedragen f 3089,255, alzoo f 211,87 minder dan in 1893.
Een en ander bij elkander genomen hebben wij weder in 1894 f 116,60 minder ontvangen dan in 1893.
Onder de giften komen voor een gift van f 300 van Hare Majesteit de Koningin en een van f 200 van Hare Majesteit de Koningin Regentes, tevens een obligatie ,,Veldwijk” groot f 500 van den heer S. Van Velzen, welke giften dankbaar zijn aanvaard.
Het totaal van contributiën, collecten en giften is f 33,45 lager dan in 1893. Hieruit blijkt, dat de opwekking tot meerdere steun, naar aanleiding van het verzoek van den Heer Van Oosterwijk Bruyn, voorkomende op bladzijde 56 van het 10de Jaarverslag, nog wel eens herinnerd mag worden.
Zoodra het gesticht ,,Dennenoord” geopend wordt, zullen de uitgaven aanmerkelijk stijgen; het Bestuur hoopt zeer dat ook toenemende contributiën, collecten en giften, bewijs van klimmende belangstelling mogen geven.
Het saldo-verlies op 31 December 1893 groot f 7482,17 is afgeschreven kunnen worden en tevens een gedeelte van de oninbare verpleeggelden, zoodat die op 31 December 1894 nog bedroegen f 5417,58. Te ,,Veldwijk” is in 1894 niets nieuws gebouwd, slechts is het zaaltje hersteld en zijn eenige andere verbouwingen voorbereid.
Te ,,Bloemendaal” zijn in 1894 een kerk, waschloods en linnenkamer gebouwd, welke bij publieke aanbesteding zijn aangenomen door den heer H. Timmer te Meppel voor een som van f 15987,-
Te Zuidlaren zijn in 1894 aanbesteeds 4 paviljoenen met administratiegebouw, een keuken, een woning voor den Geneesheer-Directeur, een waschhuis, een ziekenbarak, een lijkenhuis, eene watertoren, een werkplaats en het aanleggen van een rioleering, een en ander voor den prijs van f 172149,-; de heer J.S. Faber te Lioessens is aannemer van dit belangrijke werk.
In 1894 zijn de 7de en 8ste leening groot f 100.000 uitgeschreven. De 7de is in 1894 bijna geheel geplaatst, van de 8ste slechts f 5500.
Van de 6de leening moest op 1 Januari 1894 nog f 83.000 geplaatst worden, deze is op f 2600 na geheel geplaatst;

 

Daar de winst en verliesrekeningen van ,,Veldwijk”, ,,Bloemendaal” en van de Vereeniging hier volgen is het zeker onnoodig hierover uit te wijden.
In de a.s. Jaarvergadering zal aan een ieder de gelegenheid gegeven worden vragen te doen en zal het mij aangenaam zijn alle mogelijke inlichtingen te verstrekken.
Ten slotte nog een woord van dank aan allen, die mij in dezen arbeid hebben bijgestaan, maar bovenal dank aan Hem, die mij in staat stelde Hem in dit werk der barmhartigheid te dienen.

De Penningmeester,
S. Van Heemstra

~~~~~~~~~~~~~~

Winst- en verliesrekening ,,Veldwijk”

Winst- en verliesrekening ,,Bloemendaal”

Winst- en verliesrekening van de Vereeniging

Splitsing/bevolking in het Gesticht

Bijlagen

Namen der leden van het Algemeen Bestuur

~~~~~~~~~~~~~~

 

Centraal~Bestuur

~~~~~~~~~~~~~~

Gestichtsbesturen

~~~~~~~~~~~~~~

STATUTEN

~~~~~~~~~~~~~~

 

 

Ontwerp-Reglement voor de Afdeling

~~~~~~~~~~~~~~

Instructie voor de Correspondenten

~~~~~~~~~~~~~~

Voorwaarden
tot de
Opneming van Verpleging van Lijders
in het
Christelijk Gesticht voor Krankzinnigen ,,Veldwijk”
te Ermelo

~~~~~~~~~~~~~~

Reglement
voor de Opleiding van Verpleeg-personeel in de drie
gestichten der Vereeniging

~~~~~~~~~~~~~~

Reglement
voor de
Ondersteunings van de Vereeniging tot Christelijke
Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders
in Nederland, gevestigd te Utrecht

~~~~~~~~~~~~~~

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.