Header

1899-1900 – Jaarverslag fragmenten

Fragmenten uit het zestiende jaarverslag der Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nerderland, Gevestigd te Utrecht, Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 Januari 1885, No. 35. 1896-97

Gestichtsbestuur:
Van ,,DENNENOORD”:
L.W. De Vries, Voorzitter
G.A. Bosch, Secretaris
S.S. Hofstra, Penningmeester
H. Klinkert
Geneesheer-Directeur:
Dr. J.H. Schuurmans Stekhoven

Bestuur

Al den Lezers en Lezeressen

Al den Lezers en Lezeressen

Genade en Vrede!

Wederom hebben wij het voorrecht, aan de leden der Afdeelingen en aan de Corporaties der Vereeniging een jaarverslag aan te bieden. Dezen keer kon het niet verschijnen vóór de Algemeene Vergadering, om reden deze vroeger dan gewoonlijk moest gehouden worden, ter beslissing over eene vraag van de H.H. Gedeputeerde Staten van N.-Holland, of de Vereeniging genegen zou zijn een contract aan te gaan tot opneming van 500 patiënten in de eerstvolgende 10 jaren. De Algemeene Vergadering, gehouden 31 Mei te Utrecht, heeft een voorstel van het Bestuur: om daartoe te besluiten, onder voorwaarde van garantie van rente en aflossing door de Provincie N.-Holland, niet aangenomen.
Door de nieuwe paviljoenen op ,,Dennenoord” in aanbouw, en die welke eerlang op ,,Veldwijk” worden gebouwd, zal de Vereeniging weder tientallen nieuwe patiënten kunnen opnemen. En ook dan zijn de drie Stichtingen nog niet voltooid.
Bij voortduring is er, bij al het andere, nog veel geld noodig. De leening van f 250.000,- gulden, uitgeschreven volgens besluit der A.V. des vorigen jaars, 5 Oct. te Kampen, is nog niet volteekend. Nog eenige aandeelen van f 1000,-, f 500,- en f 100,- tot een gezamenlijk bedrag van ongeveer f 50.000,-, zijn te verkrijgen. Uwe medewerking tot plaatsing van die aandeelen is zeer gewenscht. De toenemend gunstige financiëele staat der Gestichten en der Vereeniging geeft te meer vrijmoedigheid om deelneming in deze Leeningen aan te bevelen. Menig Christen steunt door zijn geld allerlei ondernemingen, welker nuttigheid minstens zeer betwijfelbaar en welker betrouwbaarheid niet te controleeren is. Wie in de Leeningen der Vereeniging deelneemt, steunt het werk der Christelijke barmhartigheid, en ontvangt eene zeer goede rente. Tot nu toe heeft Hij, Wiens ook het goud en het ziver is, in al onze behoeften voorzien. Van Hem is, en zij steeds, verder onze verwachting voor al de vele en velerlei behoeften.
Naarmate de arbeid zich uitbreidt, worde toch te helderder ingezien en te dieper beseft, hoe gewichtig de roeping is der Vereeniging, en hoeveel genade van God er noodig is en wezen zal om in alles de heilige vlag der barmhartigheid in den Naam van den Heere Jezus Christus, waaronder de Vereeniging is opgetreden en arbeidt, te eeren, en in geen ding deze ons kenmerkende en van andere Stichtingen onderscheidende banier onwaardiglijk te gebruiken!
Wat de vele en velerlei behoeften aangaat – groot blijft inzonderheid de behoefte aan broeders en zusters die tot het heerlijk werk der verpleging gewillig en geschikt zijn. Allen die onder de krankzinnigen arbeiden, van de Geneesheeren en Geestelijke Verzorgers af tot de jongste verpleegster toe, hebben dagelijks de ziel en lichaam sterkende kracht des Heeren noodig, om in dezen veeleischenden arbeid staande te blijven en dien te doen, ieder het zijne, in de liefde des geloofs. Alleen zij, die door deze liefde worden gedrongen, kunnen Gode behagen en waarlijk liefde en barmhartigheid bewijzen aan de zoo zwaar bezochte lijders en lijderessen. Bij hen is het de begeerte van het hart en de gedurige bede, achter Jezus te komen en Hèm te dienen in het dienen der ellendigen. En de Geest van God zal hun kracht schenken om zich zelven te verloochenen en dagelijks hun kruis op te nemen en Jezus te volgen. Ziende op Hem, den Leidsman en Voleinder des geloofs, in Wiens weg geen duisternis is, maar licht en vrede en blijdschap.
Naarmate de Heilige Geest meer werkt in de arbeiders en in de leden der Vereeniging, en in de patiënten, naar die mate zal de arbeid te beter gaan en veel vrucht dragen tot heerlijkheid des Vaders die in de hemelen is. Naarmate dat meer wordt beseft, zullen in en buiten de Stichtingen de gebeden en smeekingen met dankzegging toenemen, niet alleen voor allen die in en voor de Stichtingen arbeiden, maar ook, en niet het minst, voor de honderden patiënten aan onze zorg toevertrouwd en voor hunne in en met hen lijdende familiën. ,,En onze God ontfermt Zich op ’t gebed!”
Dit jaarverslag geeft rijke stof van dankzegging, voor wat de Vader alle barmhartigheid, de God aller vertroosting, ons in 1899 heeft geschonken. Ook roept het allen en ieder van de leden op tot nadenken over zijne medeverantwoordelijkheid voor dit grootsche werk, waartoe God in Zijne vrijmachtige ontferming ons verwaardigt. Welk een voorrecht, dat wij, ieder in zijne mate, mogen medearbeiden met den barmhartigen Hoogepriester onzer belijdenis! Waarom zijn wij niet onder degenen die in de Stichting worden verpleegd? Waarom niet van hen die ongevoelig zijn voor dezen noodigen en teederen arbeid, of die wel van menschlievendheid (philantropie), maar niet van Christelijke barmhartigheid, vrucht van Gods genade in den voor doemschuldige zondaren gekruisten Zaligmaker, willen weten?
Is het niet een droevig feit, dat nog vele Christenen en vele Corporaties, vele Kerkeraden, Diakonieën en vereenigingen, die met ons den naam van Christus noemen, jegens onze Vereeniging zich gedragen als de priester en de leviet in de gelijkenis? Des te meer hebben wij te waardeeren den zegen, dien God in het jaarlijks aangroeiend getal van leden, begunstigers, en Corporaties schenkt.
De leden die, ten getale van minstens tien in eenzelfde plaats, of in een plaats en de naaste omgeving, nog niet als Afdeeling samen werken, wekken wij dringend op, eerlang zich tot eene Afdeeling te vereenigingen. En vele Afdeelingen – de vermaning worde in zachtmoedigheid ontvangen en overwogen – mochten wel wat meer ijver en trouw betoonen.
Wij eindigen dit inleidend woord met het verzoek, dat het jaarverslag gelezen worde en aan anderen ter lezing gegeven, en op een vergadering der Afdeelingen en der Corporaties besproken. Daardoor kan de kennnis van den arbeid en de opgewektheid tot ijverigen medearbeid zeer bevorderd worden.

U allen Gode en den Woorden Zijner genade belevende,

Het Centraal Bestuur:

L. LINDEBOOM, Voorzitter
H.W. VAN MARLE, Secretaris
S. VAN HEEMSTRA, Penningmeester

AMSTERDAM, 7 Augustus 1900
Keizersgracht, 647

Overzicht van de geschiedenis en de Staat der Vereeniging over 1899

Overzicht van de geschiedenis en den staat der Vereeniging over 1899

~~~~~~~~~~~~~~

Geachte Leden onzer Vereeniging

Hulpe van God verkregen hebbende, staan wij tot op dezen dag. Dat is ook weder de grondtoon van ons hart, waar wij ons mogen nederzetten om een kort overzicht te geven van hetgeen de Heere in het afgeloopen jaar weder voor en door onze Vereeniging heeft gelieven te doen. Hem zij de eere, indien we voor de lijdende menschheid, als ook voor de eer Zijns Naams iets mochten doen. Voor Hem leggen we de belijdenis van onze zonden neder, die ons bij al onze verrichtingen, ook in dit deel van Zijnen wijngaard aankleefden; op Zijnde genade en trouw mogen we pleiten, waar ook tot ons, evenals eens tot Mozes, het woord komt: Zeg den kinderen Israëls, dat zij voorttrekken.
Den 1en Mei 1899 nam de Heere door een plotselingen dood onzer oude en trouwe Bestuursleden uit ons midden weg. Broeder J. den Boer die sedert 1890 lid van ons Bestuur was, liet zijn plaats onder ons ledig. Met dankbaarheid zien wij terug op den 72 jarigen broeder, wiens liefde en toewijding aan onze Vereeniging, bij ons steeds in vriendelijk aandenken zullen blijven. In de Octobervergadering werd door de keuze van den Heer S. van Velzen van ’s Gravenhage, in deze vacature voorzien. De Heer van Velzen nam de benoeming aan en nam zitting in het Gestichtsbestuur van Bloemendaal.
Tot ons leedwezen werd ons medelid Groenendijk meermalen door ongesteldheid verhinderd aan onze Bestuurs vergaderingen deel te nemen. Geven de Heere in Zijne genade den kranken broeder herstel van krachten, opdat hij nog langen tijd met ons moge werkzaam zijn in het werk der barmhartigheid.
Onze geestelijke Verzorgers Ds. van der Hoogt, Bootsma en Drenth mogen wij nog getrouw op hunne posten te Veldwijk, Bloemendaal en Dennenoord vinden. Hunne verslagen omtrent hunnen arbeid, waarvan straks nog eenige nadere bizonderheden, vervullen onze harten met dank aan God en dringen ons tot de bede, dat het den Heere moge behagen, hen nog lange jaren in hun gewichtigen arbeid, tot een getuigenis van Zijnen Naam en tot een zegen voor kranken en gezonden te stellen.
Wat het geneeskundig personeel betreft, zien we op Veldwijk naast den Geneesheer-Directeur van Dale, de doctoren Wierenga en Sap bezig. Op Bloemendaal was het noodig, naast den Gen. Dir. Dr. Schermers en Dr. Bouman, nog een derden geneesheer te benoemen, en was daar bij het einde de jaars Dr. Navis tijdelijk werkzaam. Tot ons leedwezen is het Bestuur daar echter nog n iet tot de benoeming van een geneesheer kunnen komen, die zich voor goed aan onze Stichting verbond. Op Dennenoord waren wij gelukkiger, daar de tijdelijke benoeming van Dr. Wessels, om naast den Gen. Dir. Dr. Schuurmans Stekhoven, in onze Stichting werkzaam te zijn, in het begin van dit jaar, in eene vaste kon overgaan.
God ondersteune en zegene al die broederen, die de hitte en koude van den dag en van den nacht hebben te dragen, niet alleen opdat zij steeds met lust en opgewektheid mogen bezig zijn in hunnen moeitevollen arbeid, maar opdat ze ook mogen medewerken om van onze Stichtingen op wetenschappelijk gebied een stem te doen uitgaan die waard is gehoord te worden, en eene goede, Christelijke verpleging van krankzinnigen ten goede moet komen.
Belangrijke verbouwingen kwamen in het afgeloopen jaar tot stand.
Op Veldwijk werd de electrische installatie van de geheele Stichting toto stand gebracht, en in verband daarmede het oude waschhuis door een nieuw vervangen. De uitgebreide en kostbare bouw, onder opzicht van den Igenieur van Dooren en den bouwkundigen Opzichter onzer Stichting, Knevel uitgevoerd, is een sieraad voor Veldwijk en voldoet wat de wasscherij, enz. aangaat zeer goed. De electrische installatie laat nog te wenschen over, doch we hopen met niet al te groote kosten, de moeielijkheden te overwinnen. In de wasscherij waaronder ook behooren de mangel- sorteer- strijk- en droogkamers, bevinden zich ook de woningen voor het personeel aan die inrichting verbonden. Ook de watertoren werd aanzienlijk verhoogd en het reservoir evenzoo vergroot. De nieuwe pomp door electriciteit bewogen, is in staat het reservoir in één uur tijds met kostelijk water te vullen.
Een nieuwe brood- en banketbakkerij, met heetwateroven werd gebouwd, die zeer goed voldoet.
Voorts werden aan het administratiegebouw 4 kamers bijgebouwd, terwijl ten slotte door de verbouwing van een corridor met 4 cellen in een der paviljoenen voor onrustigen, een ruime zaal verkregen werd voor bedverpleging van 8 lijderessen.
Op Bloemendaal werd de bouw van 2 paviljoenen elk voor 40 patiënten ten einde gebracht. Met een gemengd gevoel vermelden we dat al de beschikbare komende plaatsen al weder bezet zijn. Ook hier geschiedde de verbouwing der kostbare, doch ondoelmatige cellen, waardoor 10 plaatsen gewonnen werden.
Ook werden de woning voor den 2en Geneesheer en 4 woningen voor beambten gebouwd en in gebruik genomen.
De in 1898 bouw op Dennenoord van 2 paviljoenen elk voor 40 patiënten werd ten einde gebracht. Ook deze zijn weder met lijders en lijderessen gevuld, terwijl de aanbesteding van 3 nieuwe paviljoenen en van een nieuw waschhuis, zijn voorbereid.
Even als in vroegere jaren de villa Riethorst in de onmiddelijke nabijheid der Stichting werd aangekocht en ingericht voor opneming van 2 dames patiënten 1e klasse, voor wie door een drietal dienende zusters een gezin is gevormd en daarmede als het ware gezinsverpleging in ’t leven geroepen, zoo werd ook in het begin van 1899 de door onze Vereeniging aangekochte villa Corper Seba op dezelfde wijze voor de verpleging van 2 Heeren ingericht. In het laatst van het jaar werd dezelfde weg gevolgd, met eene nabijgelegen Villa van Mej. Knuttel, die als paviljoen 1e klasse voor 4 patiënten wordt ingericht, terwijl als nog eene kleinere villa Boschhoek werd aangekocht, met bestemming om een 6tal kranke of rustbehoevende zusters een aangenaam verblijf te verschaffen.
Het verloop der bevolking, voor zoveel de patiënten betreft was als volgt:

Onze Vereeniging telt 11103 leden, 64 afdeelingen, 112 corporatiën, zoowel kerkeraden als diaconiën, en 395 correspondenten.
Onze Vertegenwoordiger, broeder T. van der Ploeg Jz. thans te Amsterdam, is steeds met ijver bezig om de genoemde cijfers te doen toenemen. Onze hartelijke dank zij aan allen gebracht, die hem den weg gemakkelijk maakten, en daarmee onze Vereeniging een wezenlijken dienst doen.
In het afgeloopen jaar mocht het Bestuur, daartoe aangezocht, een vrij belangrijk contract met de Provincie Gelderland sluiten tot verpleging van patiënten, dat wij hopen dat aan vele patiënten, voor wie opneming in onze Stichtingen wordt begeerd, ten goede zal komen.
De verhouding van de zijde der H.H. Inspecteurs voor het Staatstoezicht op krankzinnigen, de H.H. Dr. Ruijsch en Dr. van Andel was altijd goed en aangenaam, hetgeen door ons Bestuur op hoogen prijs wordt gesteld.
Door de 4 Vereenigingen, die met ons het maandblad Bethesda uitgeven, werd besloten daaraan eene uitbreiding te geven en den prijs een weinig te verhoogen. Wij vertrouwen dat die uitbreiding ook den inhoud zal ten goede komen. Het is ons zeer aangenaam dien wensch reeds bij den aanvang in vervulling te zien gaan.
Tot ons leedwezen zijn wij met eene vaste pensioenregeling voor de dienende broeders en zusters nog niet tot een bevredigend einde gekomen, ja schijnbaar hebben wij een schrede achterwaarts gedaan. De voorgenomen regeling stelde onze kas zulke zware eischen, dat wij voorloopig op ons besluit van een vorig jaar zijn teruggekomen. Echter allerminst, als zouden wij ons daarmede aan onze verplichting tegenover de dienende broeders en zusters, die eventueel voor pensioen in aanmerking zouden komen, willen onttrekken. Het Bestuur stelt zich voor, elk voorkomend geval in getrouwheid, als voor Gods aangezicht te overwegen en daarin naar recht en billijkheid te handelen.
Het Algemeen Bestuur vergaderde 4 malen op Veldwijk, telkens gedurende 2 dagen en eenmaal te Kampen bij gelegenheid van de Algemene Vergadering. Het Centraal Bestuur, de Gestichtsbesturen en de Gestichtsraden vergaderden herhaalde malen ter behandeling van de voortdurend voorkomende zaken, die in aantal en gewicht toenemen, naarmate de stichtingen zich uitbreiden.
Vergun mij aan deze korte mededeelingen nog een en ander uit de verslagen van de Geneesheeren-Directeur en van de Geestelijke Verzorgers der 3 stichtingen toe te voegen.

Veldwijk.
Aan verpleegpersoneel waren bij het einde van 1899, 141 broeders en zusters aanwezig, behalve 5 die op de villa’s Riethorst en Corper Seba werkzaam zijn. Van deze 141 was slechts 1 sedert 1886 in dienst, terwijl 1/3 van het geheel in 1899 in dienst der Vereeniging trad, terwijl de overigen in daartusschen gelegen jaren in dienst kwamen.
Gemiddeld komt bij mannelijke en vrouwelijke patiënten 1 persoon in den verpleegdienst op 3 patiënten.
Van de dienende broeders verlieten slechts 8 hun post, meerendeels wegens ongeschiktheid.
Van de zusters was dit getal veel grooter en wel 28, waarvan 8 om loffelijke redenen, 15 wegens ongeschiktheid, 5 om te verbeteren van positie of om in de ziekenverpleging over te gaan.
Aan 5 broeders en 11 zusters kon na goed afgelegd examen het diploma met insigne voor verpleger en verpleegster worden uitgereikt.
Van de op 31 December aanwezige 440 patiënten bestond bij slechts 9% in meerdere of mindere mate hoop op herstel. De Geneesheer-Directeur zegt dat het niet te verwonderen is, dat met het oog hierop meermalen de vraag wordt gedaan: Moet geene splitsing worden gemaakt in genees- en verpleeggestichten? Deze vraag die ook op de Algemeene Vergadering van het vorige jaar werd gedaan, wordt door den Geneesheer-Directeur in ontkennenden zin beantwoord, in overeenstemming met hetgeen daarvan door Dr. Sap in een der laatste nummers van Bethesda is gezegd en dat we dus hier niet hoeven te herhalen. Ook het oordeel van deskundigen in het buitenland stemt hiermede overeen.
Veel verklaart zich de Geneesheer-Directeur voor eene regelmatige uitbreiding der gezinsverpleging. Reeds in het vorige jaarverslag deelde de Geneesheer-Directeur mede dat door hem in het duitsche tijdschrift ‘die Irrenpflege’ een stuk over de gezinsverpleging op Veldwijk geplaatst was, dat ook elders de aandacht getrokken had, en waardoor onze Stichting als de baanbreekster op dit gebied der verpleging in Nederland, gesignaleerd staat.
Moesten wij een vorig jaar door de ongesteldheid van Dr. Wierenga diens referaat over gezinsverpleging missen, wij hopen dat deze vergadering ons alsnog de gelegenheid zal bieden, de schade in te halen.
Op Veldwijk werden in gezinnen verpleegd 16 mannen en 21 vrouwen en is dus een geregelde vooruitgang op dit gebied waar te nemen.
Deze patiënten waren verdeeld over 23 gezinnen.
Een nadeel voor de dienende broeders en zusters in de stichting aan deze verpleging verbonden, doet zich ook op Veldwijk gevoelen. De taak der verpleging wordt voor de achterblijvenden zwaarder, omdat uit den aard der zaak alleen de rustige patiënten voor verpleging in gezinnen in aanmerking komen.
De Geneesheer-Directeur vestigt in zijn verslag in ’t bizonder de aandacht op den meest treurigen vorm van krankzinnigheid, de insania pralytica (hersenverlamming). Dr Wierenga levert daarover eene zeer belangrijke bijdrage, die zich echter minder leent voor opname in dit verslag. Daaruit blijkt dat het verloop dezer ziekte bijna bij al de patiënten hetzelfde is, veel van de verpleging vordert en gewoonlijk binnen vijf jaren den dood van den lijder tengevolge heeft. Opmerking verdient dat deze vorm van krankzinnigheid bijna uitsluitend bij de mannelijke patiënten voorkomt.
In 1899 stierven hieraan niet minder dan 7 van de 12 overledenen.
Dr. Sap wijst in het verslag op twee merkwaardige gevallen van genezing, bij vrouwelijke patiënten, waarvan de eene 11, de andere 4 jaren in verpleging was geweest, en die door ’s Heeren gunst en eene moeielijke maar getrouwe verpleging weder in den kring harer betrekkingen mochten terugkeeren. Bij de laatste, die niet met den weg der waarheid bekend was, mag ook beslist van geestelijken zegen getuigd worden.
Bizondere aandacht is door den Geneesheer-Directeur geschonken aan het onderwerp, de oorzaken der krankzinnigheid. Een verzamelstaat, die oorzaken aanwijzende in de 3 stichtingen gedurende den tijd van haar bestaan is door hem opgemaakt. Hieruit blijkt dat erfelijkheid en verdriet als voorname oorzaken moeten worden beschouwd en respectievelijk voor 31 en 17½ pCt. op de lijst voorkomen.
5 patiënten werden uit Veldwijk naar andere, 4 naar onze zustergestichten overgeplaatst, 11 patiënten kwamen uit andere stichtingen naar Veldwijk. Bij enkele der Veldwijk overgeplaatste patiënten kon eene gunstige werking van de verandering geconstateerd worden.
De gezondheidstoestand was over het geheel gunstig.
De sterfte bedroeg 4% van het aantal verpleegden.
Als hersteld konden worden ontslagen 45% van de in 1899 opgenomenen.
Het aantal verpleegdagen van hen die in de Stichting verpleegd werden, bedroeg 154460, van die in gezinsverpleging 9353.
Door 125 mannen en 250 vrouwen werden werkzaamheden verricht, hoofdzakelijk in de stille bedrijven, 92 mannen en 83 vrouwen waren daartoe niet in staat.
Van de bibliotheek die zich langzaam uitbreidt, wordt geregeld gebruik gemaakt. Portefeuilles met tijdschriften circuleerden in vele paviljoenen. In alle paviljoenen bevinden zich bijbels en psalmboeken.
Voor ontspanning dienen verschillende spellen, een of ander muziekinstrument. Enkele patiënten hebben een piano in bezit.
In den loop des jaars hadden 6 muziek- en zanguitvoeringen plaats, van op de stichting bestaande Vereenigingen, waarvan door zeer vele patiënten gaarne is gebruik gemaakt.
Wandelingen op en buiten het terrein worden zooveel mogelijk gedaan. Patiënten der hoogere klasse maken veelvuldig rijtoeren.
De Dames-Vereeniging Charitas verschaft dit genoegen meermalen, naarmate haar kas voorzien is, aan patiënten der 3e klasse. Van hare veelvuldige door ons zeer gewaardeerde bemoeiingen tot veraangenaming des levens van onze patiënten, geeft het jaarverslag van die Vereeniging, een sprekend getuigenis.
De Geestelijke Verzorger van Veldwijk getuigt in zijn verslag dat zijn arbeid bijna zonder uitzondering, geregeld mocht voortgaan.
Van levendige belangstelling in de prediking en een gezegend opgaan onder het gehoor des Woords, mochten af en toe gunstige indrukken ontvangen worden, vooral bij herstellenden. In het bizonder was dit het geval met eene lijderes, die na vier jaren verblijf, de stichting hersteld mocht verlaten.
Slechts zelden kwam het voor, dat patiënten blijken gaven dat zij op persoonlijk bezoek en godsdienstige samenpreking niet gesteld waren. Velen hunner vernamen hier voor ’t eerst iets van het Evangelie der zaligheid.
De huiselijke godsdienst had op eenvoudige wijze geregeld plaats volgens een opgemaakten rooster.
De begrafenissen werden voor het meerendeel door ZEw. geleid.
Bij rijtoeren door de Vereeniging Charitas voor 3e klasse patiënten georganiseerd, bij openbare samenkomsten van verschillende Veldwijksche vereenigingen, verleende de Geestelijke Verzorger zijne medewerking, terwijl de bibliotheek onder zijne leiding geregeld werkt.
Met het dienend personeel werden bidstonden en bijbelbesprekingen gehouden, die getrouw bezocht worden, terwijl ook persoonlijke samensprekingen zeer op prijs worden gesteld.
ZEw. meent goede vruchten te zien van de geregelde opleiding van het personeel.
Als bizonderheid mag vermeld worden dat drie echtparen uit het verpleegpersoneel gevormd, door den Leeraar op één dag in het huwelijk werden bevestigd.

Bloemendaal.

Op Bloemendaal kwamen bij de 10 bestaande paviljoenen 2 nieuwe bij, die in het gebruik zeer goed voldoen, en aan welke meer dan ééne verbetering is aangebracht, door de ervaring aan de hand gedaan. De gangen zijn beter verlicht, de warandes aan de dagverblijven geriefelijker en de bewaking op de slaapzalen beter ingericht.
Met de verbetering der tuinen rondom de paviljoenen werd steeds voortgegaan. De Gen. Dir. spreekt den wensch uit naar eene volière, duiventil of kippenloop, omdat vele lijders nog altijd belang blijven stellen in de beweging en het leven van dieren.
Allerlei bloemen zouden nog een goede plaats kunnen vinden, terwijl het bestrooien der paden met schelpen tot desiderata behoort.
Door den bouw van nieuwe paviljoenen wordt het fraaie wandelterrein van de stichting meer en meer beperkt, en wordt ernstig over den aanleg van de Geest, een nog braak liggend gedeelte gedacht.
De verlichting geschiedt nog steeds door petroleum, terwijl de rekening nog niet toelaat, hoe gewenscht ook, tot electrisch licht over te gaan.
De verwarming heeft over het algemeen door middel van stoom met lagen druk. Zij voldoet vrij goed, maar kost veel brandstof. In verband hiermede staat de luchtververching, waarbij reeds verschillende methodes beproefd zijn, zonder dat daarvan nog het laatste woord gesproken is.
Tot de brandbluschmiddelen behooren de brandkranen met slangen in de paviljoenen, waarmede geregeld geoefend wordt. De druk van het water moet echter bij de buitenste paviljoenen sterker zijn om de hoogste gedeelten te kunnen bereiken. De wateraanvoer is overigens bij de uitbreiding der stichting verbeterd. De nieuwe woningen en de werkplaatsen zijn daaraan aangesloten. De hoedanigheid van het water is zeer goed maar ijzerhoudend.
Voor afvoer der faecaliën bestaat het tonnenstelsel, dat over het algemeen wel voldoet. Die van bad-spoel- en regenwater geschiedt door een rioolstelsel.
Het meubilair vereischt uit den aard der zaakveel onderhoud, dat in den regel op de stichting geschiedt. Voor ouden en zwakken zijn gewoonlijk leuningstoelen beschikbaar. De dagverblijven worden zooveel de middelen dit toelaten met platen enz. versierd. Van de Vriendenkring ‘Bloemendaal’ werden meermalen versieringen van dien aard ontvangen. De patiënten stellen dit zeer op prijs. De Gen. Dir. blijft zich vriendelijk voor geschenken aanbevelen en wijst op de verkoopingen van dergelijke zaken die zoo herhaaldelijk voorkomen.
Wat het verpleegpersoneel aangaat, waren bij het begin des jaars 67 broeders en zusters in dienst der stichting. Hier kwamen in den loop des jaars 60 bij, en vielen 37 af, zoodat bij het einde van 1899, 90 in dienst waren. Van dezen waren 9 verplegers en slechts 2 verpleegsters gediplomeerd.
De mutatie in den loop des jaars was vooral bij de verpleegsters nog vrij groot. Toch iets minder dan in 1898. 2 gedipl. verplegers konden zich in 1899 in het huwelijk begeven en bleven aan de stichting verbonden.
Vooral het vinden van geschikte verpleesters heeft veel moeite gekost en de pogingen daartoe slaagden niet altijd naar wensch.
Tot eene van die behoorde het verzenden eener circulaire aan plm. 500 predikanten, waarop door één geantwoord werd, door wiens tusschenkomst eene aspirant verpleegster verkregen werd.
Deze weg schijnt dus geen aanbeveling te verdienen.
Tot onderhouding van het gezellig verkeer bestaan de Jongelings- en de Jongedochtersvereeniging, een zang- en een fanfare corps, aan wier bijeenkomsten en oefeningen getrouw wordt deelgenomen.
Van het onderwijs werd vooral door de verplegers ijverig gebruik gemaakt. Aan 3 hunner kon in Juli het diploma worden uitgereikt. Dat bij het vrouwelijk personeel minder ijver werd betoond, vond zijn voorname reden in gebrek aan personeel en dientengevolge aan beschikbare tijd.
Evenals op Veldwijk wordt ook hier het onderwijs gegeven door de 3 Geneesheeren, den Geestelijken Verzorger, en den Onderwijzer van de Christelijke School.
Het aantal verplegers en verpleegsters wisselt van 1 op 4 á 6 patiënten, naarmate de gesteldheid der lijders.
Het aantal verpleegdagen bedroeg in 1899, 151530 tegen 130081 in 1898.
Meer dan de helft der patiënten behooren in Zuid-Holland thuis.
De 2 nieuw geopende paviljoenen, waren binnen zeer korten tijd weder geheel bezet. In den loop des jaars moesten 141 aanvragen om opname worden afgewezen, van welke 20 patiënten daarna nog konden worden opgenomen.
Van de 112 opgenomen mannenleden niet minder dan 27 aan insania paralytca, op welken ziektevorm ook in het vorig verslag door den Geneesheer-Directeur de aandacht werd gevestigd.
20 mannelijke en 19 vrouwelijke patiënten kwamen uit andere stichtingen naar Bloemendaal.
Van de 195 patiënten die opgenomen werden, waren 21 reeds den leeftijd van 70 jaren te boven, welke meerendeels leden aan hetgeen men gewoon is kindschheid te noemen en die vroeger gewoonlijk in de gezinnen verpleegd werden.
Aan de geneeskundige bibliotheek werd weder een kleine uitbreiding gegeven.
De gezondheidstoestand was over het geheel nog al gunstig.
In voor- en najaar kwamen vooral onder het personeel verscheiden gevallen van influenza voor, hetgeen nu en dan storend op den dienst werkte, terwijl van het overige personeel buitengewone krachtsinspanning werd gevorderd, hetgeen door het Bestuur dankbaar werd erkend. Sterfgevallen kwamen daarbij door Gods goedheid niet voor.
In 1899 werden 1259 enkelvoudige en 11648 samengestelde recepten bereid.
Als hersteld werden ontslagen 15 mannen en 8 vrouwen dus gemiddeld 11.5 pCt. van het aantal opgenomenen. Dit cijfer is gering, maar daarbij moet in het oog worden gehouden dat van de 195 opgenomenen n iet minder dan 138 patiënten bij hunne opname lijdende waren aan een ongeneeslijken vorm van krankzinnigheid.
De meeste genezingen kwamen ook nu weder binnen het eerste jaar van verpleging voor.
Als niet hersteld werden ontslagen 34 meest mannelijke patiënten, van welke 7 naar eene andere Stichting overgingen. Enkele van deze patiënten werden op sterk aandringen van de familie, tegen het geneeskundig advies ontslagen.
Door den dood werden 36 patiënten weggenomen, d.i. 6.4 pCt. van het aantal verpleegden. 11 hunner hadden den leeftijd van 70 jaren reeds overschreden, 11 patiënten overleden aan insania pralytica. Als een bewijs hoeveel offers deze treurige ziekte eischt, vermeldt de Geneesheer-Directeur dat van de 74 mannelijke patiënten die in de laatste 4 jaren op Bloemendaal stierven bijna 50 pCt. en van de 55 vrouwelijke patiënten 18 pCt. aan gemelde krankheid bezweken.
14 gevallen van ontvluchting van mannelijke patiënten hebben plaats gehad, gelukkig alle zonder ernstigen afloop.
Gevallen van zelfmoord kwamen door de bewarende hand Gods niet voor. Wel enkele pogingen daartoe.
In de geneeskundige behandeling wordt meer en meer gebruik gemaakt van doelmatige bedverpleging, waarmede zeer goede resultaten worden verkregen. Met nieuwe patiënten geschiedt dit steeds. De patiënten krijgen daardoor den indruk dat zij als zieken en n iet als gevangenen beschouwd worden.
Lijkopeningen konden enkele malen, mede tot onderrichting van het verpleegpersoneel geschieden. De tijd voor microscopisch onderzoek van gevonden afwijkingen ontbrak in den regel, hetgeen te betreuren is.
In de wijze van voeding van personeel en patiënten kwam geen verandering. Naar afwisseling wordt zooveel mogelijk gestreefd.
De kok blijft zeer goed voldoen. De bereiding der spijzen laat niets te wenschen over. Een groote spoelkuip voor groenten, systeem Moenier werd aangeschaft en voldoet zeer goed. Minder was dit het geval met de aardappelschilmachine, die thans buiten gebruik is. Daarentegen voldoen de snijmachines voor groenten en voor vleesch zeer goed.
Het brood voldeed aan billijke eischen.
Bij onderscheidene gelegenheden werden de patiënten onthaald al naar gelang de tijd des jaars dit medebracht. Nu en dan werden daarvoor met dankbaarheid bizondere giften ontvangen.
In de kleeding werd zoveel mogelijk verscheidenheid bevorderd.
De ligging bleef onveranderd.
Door alle patiënten werd eenmaal per week gebaad, tenzij dit voor sommige meermalen noodig was.
Voor werkverschaffing bestaan een timmer- en schilderswinkel, een matrassen- kleer- en schoenmakerij, een smederij, een wasscherij en een schilkamer, in welke gemiddeld 166 mannen en 141 vrouwen werk vonden.
Tot ontspanning van de patiënten kan melding worden gemaakt, van de wandelingen en enkele rijtoeren, en van de bibliotheek die tot 490 nummers is uitgebreid. 56 Exemplaren van dag- week- en maandbladen werden nieuw aangeschaft, om door het personeel en enkele patiënten te worden gelezen.
Op dit gebied heeft ook de Vriendenkring ‘Bloemendaal’ onder haren Voorzitter, den heer Smelik te ’s Hage, zich weder zeer beijverd in de toezending van velerlei bladen en tijdschriften, en in het organiseeren van bijeenkomsten, waar lezingen werden gehouden, lichtbeelden vertoond, en muziek en zang werden uitgevoerd. Een 160 tal patiënten kon daarvan genieten. Aan deze bijeenkomsten werkten ook krachtig mede de Zangvereeniging, de Jongelings- en Jonge dochters vereenniging en het Fanfarecorps, alles op de Stichting bestaande. Ook van vele gezelschapspelen werd gaarne gebruik gemaakt.
Afzondering van patiënten heeft steeds minder plaats, maar kon, vooral bij nacht, niet geheel worden nagelaten. Eenmaal moest van een dwangbuis worden gebruik gemaakt, dat echter spoedig verscheurd was, zoodat den arme lijder de handen moesten gebonden worden. Gelukkig ging de aanval spoedig voorbij.
De geestelijke verzorging van personeel en verpleegden kon onder den arbeid van Ds. Bootsma, met uitzondering van korten tijd van ongesteldheid geregeld voortgaan.
Des Zondags werden in den regel 2 godsdienstoefeningen gehouden, die gemiddeld door 209 mannen en 109 vrouwen werden bijgewoond en steeds zonder stoornis van eenige beteekenis plaats hadden. De prediking van het Evangelie der zaligheid werd met aandacht aangehoord, terwijl velen bij latere bespreking met den Leraar, blijken gaven, goed gehoord te hebben.
Het geregeld bezoeken der paviljoenen kon door de uitbreiding van de stichting, niet wekelijks plaats hebben, maar geschiedde toch tweemaal in de drie weken. Het spreken met de patiënten heeft zijne eigenaardige bezwaren, maar wordt toch kennelijk door allen op prijs gesteld.
Aan tractaatverspreiding werd veel gedaan. De gelezen traktaten worden door vele patiënten voor hunne familie bewaard, als zij bezoek ontvangen. De Haagsche Vriendenkring zorgt voor de noodige stof.
Van de bibliotheek werd trouw gebruik gemaakt. Doorgaans waren 180 à 200 boeken ter lezing uitgegeven.
De samenkomsten met de hoofden van paviljoenen en gediplomeerden werden geregeld gehouden en door sommigen met veel door anderen met minder belangstelling bijgewoond. De bijbelbespreking had plaats naar het Evangelie van Markus. Daarbij bleek meermalen hoe noodzakelijk het aandachtig en nauwkeurig lezen der H. Schrift is, vooral als men zelf geroepen is daarin voor te gaan.
Elken eersten Woensdag in de maand wordt met al het personeel een biduur gehouden. De verplegers en verpleegsters wonen die bijeenkomsten vrij getrouw bij. Van de overige dienende broeders en zusters ware meer betoon van belangstelling in deze zoo noodige samenkomsten gewenscht.
Huis- en krankenbezoek werd geregeld gedaan en door de broeders en zusters zeer op prijs gesteld.
De huiselijke godsdienstoefeningen hadden geregeld en stichtelijk plaats. Het rooster van Ds. van der Hoogst werd hierbij gevolgd.
Het vereenigingsleven wordt door den Geestelijke Verzorger een gewichte factor voor het geheele leven der stichting genoemd.
De Jongelingsvereeniging werkte met lust en energie. De Jongedochtersvereeniging hield gezellige bijeenkomsten, die zich meer de belangen van de patiënten ten doel stellen.
De zangvereeniging verkeert in bloeienden staat en gaf nu en dan een uitvoering. Ook het fanfarecorps oefent zich met ijver.
Tot bevordering van den goeden geest onder de dienende broeders en zusters kunnen deze verschillende Vereenigingen zeker veel bijdragen, maar vooral dan, als de eenheid gezocht wordt in het buigen voor God en Zijn Woord, en het zoeken van elkanders belang. Het daarop aan te leggen en daarin voor te gaan zij aller keuze.

Dennenoord.
Met de verfraaiing en den aanleg van het terrein wordt geregeld voort gegaan. Ten einde op min kostbare wijze in de behoefte aan plantsoen te voorzien, is van het bouwland, door m iddel van vlechtwerk, een gedeelte afgeschut om als kweekerij dienst te doen.
Uit het meertje wordt de modder gebaggerd, welke dienen kan om dorre gedeelten van het terrein te verbeteren.

De veranderingen in de gebouwen bepaalden zich in hoofdzaak tot reparatiën en schilderen van muren en plafonds in de verblijfzalen van de observatiepaviljoenen, en van het administratiegebouw.
In Maart werden 2 nieuwe paviljoenen voor onrustige mannen en vrouwen geopend. In deze bevinden zich twee waakzalen voor 6 en voor 3 patiënten, die gelegenheid geven, op grootere schaal dan tot hiertoe mogelijk was, bedverpleging toe te passen, welk systeem beter dan het vroeger gevolgde cellen stelsel, aan de patiënten den heilzamen indruk geeft, dat ze als zieken beschouwd en behandeld worden.
Het geneeskundig personeel werd uitgebreid door de komst van Dr. J. Wessels die in Januari in dienst trad, waardoor in eene reeds eenigen tijd gevoelde behoefte voorzien werd.
In het verpleegpersoneel had weder eenige wisseling plaats.
Een echtpaar dat als huisvader en huismoeder diende, moest in den loop des jaars om droevige redenen worden ontslagen. Twee nieuwe echtparen traden in dienst, terwijl 2 verpleegsters, na tijdelijk dienst als moeder te hebben gedaan, voor vast in die betrekking konden worden aangesteld. Eene huismoeder die geruimen tijd door ziekte buiten dienst was geweest, kon weder hare functie hervatten.
Onder de verpleegsters waren velen die al spoedig na aankomst den arbeid weder opgaven of moesten nederleggen. Is eenmaal het examen van leerling-verpleegster doorstaan, dan wordt de band in den regel vaster.
Eene aspirant verpleegster werd door eene ernstige krankheid aangetast, die in korte dagen den dood tengevolge had. Voor haar heengaan mocht zij blijmoedig getuigenis afleggen van de hope die in haar was.
Aan 9 verplegers en verpleesters kon het diploma worden uitgereikt terwijl 16 broeders en zusters met goed gevolg het examen van leerling-verpl. aflegden.
Een gediplomeerd verpleger en een oud verpleger traden in den loop des jaars in het huwelijk met een vroegere keukenmoeder en eene verpleegster. Voor beide paren, die in dienst der stichting blijven, was een woning gebouwd, waarin tevens 2 patiënten kunnen verpleegd worden.
In den loop des jaars werden door het gestichtsbestuur 3 samenkomsten gehouden met de dienende broeders en zusters, waaraan ook de Geneesheeren en de Geestelijk Verzorger deelnamen. Het personeel kon bij die gelegenheid al zijn wenschen kenbaar maken. Het nut van dergelijke bijeenkomsten springt in het oog.
In den loop des jaars werden opgenomen 58 m. en 66 vr. die bijna allen minder dan 1 jaar in verpleging waren geweest.
Als niet hersteld werden ontslagen 8 m. en 2 vr.
Op het einde des jaar waren 133 m, 136 vr. in verpleging, terwijl in den loop des jaars 4 m. en 7 vr. overleden. In één geval had lijkopening plaats.
De opmerkingen omtrent de vermoedelijke oorzaken der krankzinnigheid zijn dezelfde als op Veldwijk en Bloemendaal.
De algemeene gezondheidstoestand was bevredigend.
Niet minder dan 21 gevallen van ontvluchting deden zich voor, waarbij echter de meeste zich niet verder uitstrekten dan het terrein der stichting, en door ’s Heeren bewaring geen van die gevallen ernstige gevolgen had.
Voor gevallen van zelfmoord van patiënten bleven wij door Gods genade gespaard. Enkele pogingen daartoe werden door tijdige waakzaamheid verijdeld.
Voor afwisseling in de voeding werd zooveel mogelijk gezorgd.
In de kleeding der mannelijke patiënten kwam eenige verandering.
Er werden meer pakken van grijze dril gebruikt.
De matrassen van de nieuwe paviljoenen zijn met veters dichtgemaakt, waardoor de vulling beter geregeld kan worden.
Nog steeds wordt veel gebruik gemaakt van de stille bedrijven om de patiënten zooveel mogelijk bezig te houden. Bij de mannen werkte de grootste helft n iet, bij de vrouwen was de verhouding juist omgekeerd.
Tot ontspanning van de verpleegden werd veel gedaan. 8 uitvoeringen werden gegeven, waarvan telkens +/- 100 patiënten konden genieten. Het fanfarecorps uit Groningen en Wildervank stelden zich daartoe welwillend beschikbaar.
Op 2en Kerstdag werden door den Geneesheer-Directgeur lichtbeelden vertoond, betrekking hebbende op Palestina en Transvaal.
Meer dan eens werden rijtoeren in den omtrek gemaakt, waarbij op allerlei wijze medewerking werd ondervonden.
De Jongelingsvereeniging en de Meisjesvereeniging mochten haar jaarfeest vieren onder leiding van den Geestelijken Verzorger.
Voor oprichting van een fanfarecorps is een som beschikbaar gesteld door het Bestuur. Een zangvereeniging is onder de verpleegsters opgericht.
Door den heer Beekman uit Assen werden voor het personeel eenige voordrachten gehouden, terwijl door de Geneesheeren en den Geestelijken Verzorger voordrachten werden gehouden door lichtbeelden opgeluisterd.
Afzondering van patiënten is tot een gering minimum beperkt.
Met dankbaarheid maakt de Geneesheer-Directeur gewag van de trouwe plichtsvervulling welke bij velen van het verpleegpersoneel mocht worden waargenomen.
De Geestelijk Verzorger mocht gedurende het geheele jaar zijn arbeid onafgebroken verrichten. De godsdienstoefeningen op den dag des Heeren en de Chr. feestdagen werden door pl. m. 120 patiënten meer of min geregeld bijgewoond. Zij kenmerkten zich veelal door aandachtig luisteren zonder eenige stoornis. De namiddagdienst werd tot één uur uitgebreid, voornamelijk in het belang van het personeel, dewijl dan de catechismus behandeld werd.
Het gezang is vrij gebrekkig. Er bestaat grootelijks behoefte aan orgelbegeleiding.
Geregeld worden al de paviljoenen bezocht en zooveel dit mogelijk is, met de patiënten gesproken en gebeden. Opmerkelijk is het dat zelfs in de paviljoenen voor onrustigen, onder het gebed in den regel stilte wordt bewaard. Een onzer patiënten die hersteld de stichting heeft verlaten, mocht van kennelijken zegen voor haar hart getuigen en mag nu in haar huisgezin den Naam des Heeren belijden.
De samenkomsten met het personeel tot bespreking van den Bijbel konden geregeld gehouden worden, even als de maandelijksche bidstonden, die met opgewektheid plaats hadden. Het personeel in de paviljoenen werd tot vertrouwelijke samenspreking eenmaal in de 3 maanden bezocht, bij ziekte herhaaldelijk.
De huisgodsdienst met de patiënten werd aan de hand van een vasten rooster in elk paviljoen ’s morgens en ’s avonds gehouden.
Over de onderlinge verhoudingen viel niet te klagen. Een geval met een verpleger en een huismoeder gaf ernstige reden tot droefheid en ergenis. Beiden hebben de Stichting verlaten.
De bibliotheek groeit en bloeit, en bevat 225 nummers.

Houde de Heere onze God die ons tot heden in Zijne lankmoedigheid droeg en met Zijn gunst zegende, onze Stichtingen staande met al de broeders en Zusters die daaraan hunne krachten wijden. Hij geve dat Zijn geest daarin wone, opdat het onder allen zij, als in de eerste Christengemeente, één hart en ééne ziel, tot prijs en verheerlijking van Zijnen Naam!

H.W. VAN MARLE
Secretaris

Verslag van de Penningmeester

Verslag van den Penningmeester

~~~~~~~~~~~~~~

Hoewel reeds in de Jaarvergadering te Utrecht den 31sten Mei een en ander door mij is medegedeeld, is het zoo min voor de afgevaardigden als voor de leden overtollig dat hier op de gewone wijze rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven worde gedaan.
Die mondelinge mededeelingen waren niet volledig, en van belang is het voor ieder die werkelijk belang stelt in den geldelijken Staat der Vereeniging, niet slechts een en ander daarvan te hooren, maar ook de cijfers voor zijne oogen te hebben en die rustig te kunnen bestudeeren.
Door een mondelinge mededeeling komt men licht tot de gevolgstrekking, dat de financieële toestand van de Vereeniging niets te wenschen overlaat, en geldelijke steun allengs overbodig wordt; ziet men echter de lange lijst van geldleeningen, die de Vereeniging heeft gesloten, dan ontvangt men onwillekeurig, een diepen indruk over de ontzaglijke verplichtingen, die wij ons hebben genomen, daar rente en aflossing van die leeningen niet achterwege mogen blijven; verplichtingen die voortdurend de nauwlettendste zorg voor een recht en zuinig besteden en beheeren der gelden en voortdurenden steun noodig maken. Daarom verzoek ik een ieder, die ons Jaarverslag in handen krijgt, met aandacht de winst- en verliesrekeningen der drie Stichtingen en der Vereeniging en bovenal de balans met groote oplettendheid na te gaan, opdat een ieder overtuigd worde, dat wij den geldelijken steun van velen in den lande nog onmogelijk kunnen missen. De financieële toestand onzer Vereeniging is over het algemeen niet ongunstig; maar let op de afschrijvingen, voorkomende op de balans van de Vereeniging, dan zal men terstond moeten toegeven, dat die veel te gering zijn; voor ‘Veldwijk’ is de afschrijving over 1899 tamelijk voldoende, voor ‘Bloemendaal’ en ‘Dennenoord’ echter beslist te gering. Dewijl de aflossingen der verschillende leeningen op tamelijk langen termijn zijn gesteld, heeft men een kleine reserve kunnen maken. Waren die aflossingen vroeger aangevangen, er zou sprake zijn geweest van een reserve, maar wel degelijk van ‘een tekort’. In 1900 is de aflossing reeds geworden fl 25.000,00 (in 1899 slechts fl 12.000,00) en elk jaar vermeerdert dat bedrag, ongeveer gelijken tred hoedende met de vrij gekomen rente.
De afschrijving op ‘Veldwijk’ bedraagt: op de gebouwen fl 20.000,00 op de meubelen fl 5279.05,00, zijnde het saldo der exploitatierekening en een gedeelte à fl 2.000,00 van het saldo der vereeniging.
Het saldo van ‘Bloemendaal’ is afgeschreven voor een bedrag van fl 6.000,00 op de gebouwen, en voor een bedrag van fl 5.868,39 op de meubelen.
Het saldo van ‘Dennenoord’ à fl 1473,69 is afgeschreven op de meubelen, en nog niets op de gebouwen.
Aan obligatiën is in het afgeloopen jaar gestort voor een bedrag van fl 164.200,00 en wel:


Het ontbrekende is tijdelijk betaald uit de exploitatie, hetgeen zeer spoedig in den aanvang van dit jaar kon worden teruggegeven door het plaatsen van obligatiën.
Voor ‘Veldwijk’ is in den loop van 1899 betaald het grootste gedeelte van de aannemingssom van het nieuwe waschhuis, machinegebouw, dubbele woning, electrische verlichting enz. ten bedrage van fl 82.982,275
Voorts werden er verschillende andere kleine werken uitgevoerd, zooals het bouwen van een woning voor den machinist, het verbouwen van een paviljoen en van de bakkerij, het maken van een ijzeren hek bij den ingang en nog eenige kleinere werkzaamheden tot een bedrag van fl 8.054,465
Aan meubileering der nieuwe gebouwen werd uitgegeven fl 2.379,42 en bovendien werden in den loop van het jaar twee villa’s in de nabijheid van ‘Veldwijk’ aangekocht voor een gezamenlijk bedrag van fl 23.708,01.
Voor ‘Bloemendaal’ werden betaald de overige termijnen van de aannemingssom van 2 paviljoenen, dokterswoning enz., reeds het vorige jaar besteed, tot een bedrag van fl 51.971,415
Voor het verbouwen van twee paviljoenen werd uitgegeven fl 8.650,51 en voor het bouwen van zes woningen voor beambten werd fl 9.394,335 betaald.
De kosten van meubileering der nieuwe gebouwen vereischten een uitgaaf van fl 8.611,355
Voor ‘Dennenoord’ werd betaald de laatste termijn van de centrale verwarming en de badinrichtingen in de in het vorig jaar gebouwde paviljoen à fl 1920,86.
Ook werden de overige termijnen betaald van 2 paviljoenen, een dubbele woning c.a. voor een bedrag van fl 44.272,37. De meubileering der nieuwe paviljoenen vorderde een som van fl 5.909,10 met de fl 2379,025 in 1898 betaald, een bedrag uitmakende van fl 8.288,125; en voor het in orde brengen der terreinen en andere kleine werkzaamheden werd nog een bedrag uitgegeven van fl 853,175.

De contributiën over 1899 bedragen fl 12.807,91. Na een en andermaal verschillende correspondenten aangespoord te hebben de contributiën over 1899 toch over te maken hebben de meesten daaraan voldaan. Echter de correspondenten uit Beverwijk, Wolvega, Ottoland en IJlst hebben tot nu toe nog geen gehoor gegeven aan mijn herhaald en dringend verzoek. Van harte hoopik, dat zij zullen begrijpen, dat het voor mijn administratie beslist noodzakelijk is, dat die gelden bijtijds worden overgemaakt; want straks bij de toezending der jaarverslagen komen weder de kwitantiën voor de contributie over 1900 en komt men in de moeielijkheid van twee kwitantiën aan de leden en begunstigers aan te bieden, hetgeen voor velen zeer onaangenaam is en ten slotte bedanken velen voor hunne bijdragen, hetgeen ten nadeele komt van onze Vereeniging.
De kerkelijke collecten uit 43 gemeenten brachten op fl 705,46 en de bijzondere collecten in 92 kerken of bijeenkomsten fl 1.446,085; aan giften werd bovendien nog ontvangen een bedrag van fl 630,26 en aan legaten fl 800,00.
Over achterstallige verpleeggelden heb ik gelukkig over het algemeen niet te klagen.
Enkele personen vragen eenig uitstel en anderen betalen na een en andermaal te zijn aangemaand. Tot dusver ontvingen wij, tot ons leedwezen, wel beloften maar nog geen beatling van hetgeen verschuldigd is door de hulpkas der Nederl. Herv. kerk te Amsterdam ten bedrage van fl 106,72. Deze wijze van handelen kan niet anders dan ten nadeele komen van familiën uit Amsterdam, die gaarne hun patiënten in onze stichtingen wenschen opgenomen te zien.
In het vorig jaarverslag is melding gemaakt van het in ’t leven roepen van een pensioenkas. Thans kan reeds gewezen worden op een klein begin en wordt in dit jaarverslag de eerste rekening van de pensioenkas opgenomen. Door het bestuur is besloten jaarlijks minstens fl 1.000,00 in de kas te storten en door bijschrijving der renten die kas te doen groeien. Zij, die thans reeds een ondersteuning genieten, worden echter nog niet uit die kas gesteund maar ontvangen hun bijdrage uit de inkomsten der stichtingen, waar zij werkzaam zijn geweest; op deze wijze kan voorloopig voldaan worden aan onze verplichtingen en kan de pensioenkas in omvang toenemen.
De winst- en verliesrekeningen der drie stichtingen en der vereeniging volgen weder na dit rapport.
Wij mogen den Heere God danken voor al de zegeningen in het afgeloopen jaar ondervonden. Hij heeft ons allen, die aan de stichtingen werkzaam zijn geweest, in staat gesteld den arbeid te verrichten waartoe wij geroepen waren, zeer zeker met vele tekortkomingen maar toch ook met toewijding en nauwgezetheid. Schenke Hij ons de genade om bij voortduur met ijver in dezen arbeid werkzaam te zijn en zegene Hij dien arbeid, opdat nog vele ongelukkigen genezing mogen vinden in die stichtingen.

De Penningmeester
S. VAN HEEMSTRA

Amsterdam 1 Juli 1900

~~~~~~~~~~~~~~

Winst- en verliesrekening over het jaar 1899

Winst- en verliesrekening over het jaar 1899

Bovenstaand financieël verslag vraagt slechts een kleine plaats in ons Jaarverslag maar is daarom niet minder Uwe aandacht waardig.
Zij ge wel voldoende op de hoogte van de werking, dezer Ondersteuningskas? Wat doet ze eigenlijk? Waarin bestaat de ondersteuning, die ze dit jaar aan onvermogende patiënten verleend heeft?
Onze stichtingen eischen – en immers terecht – van elke patiënt eene jaarlijksche somme gelds. Waar het vandaan komt, daar komt het vandaan, maar het m oet er wezen. Evenals op de Christelijke school de kostende prijs voor ieder kind moet betaald worden.
Wat nu het suppletiefonds voor Uwe Christelijke school, dat is de Ondersteuningskas voor onze Vereeniging. Haar arbeid is van groot gewicht. Want die door haar gesteund worden zouden anders verstoken zijn van Christelijke verzorging. En ge wilt immers zoovelen als maar eenigszins mogelijk is, van Christelijke verpleging doen genieten.
Waarin bestaat die ondersteuning? Deelt ge de ondersteuning? Deelt ge de ondersteuning, dit jaar geboden: fl 2.085,345 over de 66 patiënten, die er dit jaar van genoten, dan krijgt ge ongeveer fl 32,00 voor elken patiënt per jaar. Verleden jaar kregen 48 patiënten ieder gemiddeld fl 35,00.
De Openbare Staatsgestichten eischen gewoonlijk iets minder aan verplegingskosten dan de onze. Is er nu een patiënt, die voor rekening van een Gemeentebestuur in zulk een gesticht wordt verpleegd, en wiens verwanten overplaatsing begeeren naar eene Christelijke Stichting, dan verklaart, na min of meer tegenstand, zulk een gemeentebestuur zich bereid de tot dusver betaalde verpleegkosten te blijven betalen. Maar meer niet. Dan ontbreken er gewoonlijk een fl 15,00 of fl 20,00 aan, en sprong in zulk een geval de Ondersteuningskas niet bij, dan zou gansch de Christelijke verpleging daarop afspringen. En wie onzer zou dat willen?
Soms echter worden grootere ondersteuningen gevraagd en geschonken. Een vader, die een tamelijk weekgeld verdient, en onder zijne huisgenooten een patiënt heeft, wordt door een gemeentebestuur niet gesteund in de verpleegkosten. Hij is niet onvermogend, al kost de verpleging soms meer dan de helft zijner verdiensten. Zulk een vader kan steun verkrijgen van eenige Diaconie, maar natuurlijk niet voldoende, en ziet in zulk een geval wordt wel een een beroep op onze kas gedaan, dat een belangrijk bedrag vereischt.
Dat de ondersteuningskas zeer noodig is en grootelijks bijdraagt tot den bloei der Vereeniging, zult ge wel inzien. De Vereeniging zelve toonde dit inzicht duidelijk. Tot dusverre schonk zij aan onze kas 5 pCt. van hare contributiën. Voortaan zal ze 10 pCt. daarin storten. Dat is dus een lichtpunt.
Maar let nu eens op de schaduwzijde. Over 1898 waren er 48 patiënten, die ondersteund werden. Over 1899 genoten daarvan 66. Gaat dit zoo voort, dan zijn er dit jaar ongeveer 90 te wachten. Dat vereischt ruim fl 2700,00 uit onze kas.
Onze rekening van dit jaar sluit met een te kort van fl 309,57. De giften waren in 1899 iets meer dan in 1898. De contributiën waren m inder. De collecten iets meer. Vijf, zegge 5 kerken collecteerden voor de Ondersteuninskas.
De uitgaven zeer zuinig berekend, en de ontvangsten iet wat rooskleurig bezien, hebben we eene begrooting opgemaakt over 1900, die sluit met een vermoedelijk te kort van ongeveer fl 400,00.
Waarde lezer of lezeres, help ons dit vermoedelijk tekort omzetten in een batig saldo. Dit zal veler lijden verzachten. Der Vereeniging tot bloei. Uwe conscientie tot ontlasting. Den Naam des Heeren tot eere.

De Commissie ad hoc,

Hardewijk   P. WARMENHOVEN, Voorzitter
Utrecht   A.P. VAN DER VLUGT, Secretaris
Amsterdam   S. VAN HEEMSTRA, Penningmeester

 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

N.B. Onder het drukken van dit jaarverslag werd aan mij voldaan de schuld van de Hulpkas der Ned. Herv. Kerk te Amsterdam, waarvan in mijn verslag sprake is, zoodat mijne opmerking dienaangaande vervalt.

De Penningmeester,
S. VAN HEEMSTRA

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Splitsing/bevolking in het Gesticht

Bijlagen

Statuten der Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland

~~~~~~~~~~~~~~

Ontwerp – Reglement voor de Afdeeling

~~~~~~~~~~~~~~

Instructie voor de correspondenten

~~~~~~~~~~~~~~

Voorwaarden tot de opneming en Verpleging van Lijders in de Gestichten der Vereeniging

~~~~~~~~~~~~~~

Reglement voor de Ondersteuningskas van de Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland, gevestigd te Utrecht

~~~~~~~~~~~~~~

Reglement voor de Opleiding van Verpleegpersoneel in de drie gestichten der Vereeniging

~~~~~~~~~~~~~~

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.