1939-08-?? – Tweede vervolg voorloopige voorschriften

Tweede vervolg voorloopige voorschriften.
______________________________

  1. Degenen, die ingedeeld zijn bij de reddingsbrigade bij gasaanvallen de verplegers: B. Heslinga (7), J. Heidstra (11), G. Sinneker (13), R. Kramer (13), H. Korte (ww.), A. Tuinstra (15) en de verpleegsters: H. Smid (San.), A. Steringa (San.), B. Heuver (2), A.G. Bijmolt (18), S. Gerkema (3) en J.H. Bos (12), treden in geval van nood op ter hulpverleening, zoowel aan gas vergiftigden respect. Besmette personen als andersoortige gewonden, b.v. tengevolge van bom-aanvallen, brand, enz… Degenen, die ingedeeld zijn bij groep B en groep C doen dienst als reserve en worden eventueel terwerkgesteld in de pav. 15 (gasvergiftigden), pav. 1 (mannelijke verwonden) en pav. 16 (vrouwelijke verwonden). Een nadere verdeeling over de reservebrigade en de extra diensten in de pav. 15, 1 en 16 volgt.
  2. De huisbrandweer in de pav. 1, 2, 5, 6, 9, 10, 13, 16, 18 en 20 bestaat uit 3 leden en in de pav. 3, 4, 7, 8, 11, 12, 14, 15 en 22 uit 4 leden.
  3. De volledige uitrusting zal bestaan uit:
    1. overall’ s (deze zullen na bekendmaking uitgedeeld worden in het magazijn van de huismeesteres)
    2. zonnebrillen (deze zullen na bekendmaking uitgedeeld worden in apotheek)
    3. noodfluiten
    4. zaklantaarns (deze zullen na bekendmaking uitgedeeld worden op het kantoor van de huismeester)
    5. kisten met zand
    6. los zand (in sommige paviljoenen papieren zakken met zand)
    7. ijzeren scheppen en harken
    8. snelblussers
    9. emmers met water
  4. Bij inslag van brandbommen:
    1. Uit losse hoop zand met schep zand op de bom werpen. Wordt de trap getroffen of de toegang tot de trap, dan eventueel gebruik maken van papieren zak met zand. Deze wordt als geheel op de bom geworpen, waarbij het papier vanzelf breekt en verbrandt. In geen geval mag de brandbom zelf bewerkt worden met water of met de snelblusser.
    2. De bom opscheppen (met behulp van ijzeren schep en zoo noodig een hark) en de bom deponeeren in de bak met zand.
    3. De door de bom gestichtte secundaire brand kan met water of met de snelblusscher of met zand worden gebluscht.
    4. Het gebruik van overall’s voorkomt het gevaar, dat schorten en rokken in brand vliegen. Het gebruik van zonnebrillen beschermt tegen verblinding door het felle licht en tegen rook. Een doek voor neus en mond beschermt tegen het inademen van rook.
    5. Bij luchtgevaar is het om meerdere redenen noodzakelijk alle ramen en deuren te sluiten. Mislukt de blussching van brandbom of secundaire brand, dan wordt alarm gemaakt (noodfluit) en begeven de leden van de huisbrandweer zich naar de begane grond, waar geassistreerd moet worden bij de ontruiming van het paviljoen. Het is van het grootste belang, de deur tusschen zolderverdieping en 1e verdieping of 1e verdieping en begaande grond goed te sluiten. Deze maatregel vertraagt de uitbreiding van de brand. Toch wakkert de brand aan.
  5. De telefoon en berichtendienst bestaat uit 2 leden: no. 1 blijft in de nabijheid van de telefoon, no. 2 doet dienst als overbrenger van berichten.
  6. Bij de patienten blijven zooveel verplegers en verpleegsters als noodig is voor de veiligheid. Bij eventueele ontruiming van de paviljoenen assisteeren immers de leden van de brandweerploeg en 1, zoo mogelijk beide leden van de telefoondienst. De ontruiming van de paviljoenen moet plaats vinden door zooveel mogelijk uitgangen tegelijk, bij voorkeur via de tuindeuren.
  7. De in werking treding van de huisbrandweer en de telefoondienst, voorbereid onder normale omstandigheden, wacht op het sein: luchtgevaar aanwezig. Is dit sein nog n iet gegeven, dan kan volstaan met 1 brandwacgt en wat de telefoon betreft, met het bepaalde onder 6 van de voorloopige voorschriften van 23 Aug. 1939.
  8. Het hoofd van een paviljoen blijft in de nabijheid der patienten en wanneer combinatie mogelijk is tevens in de nabijheid van de telefoon.

De Geneesheer-Directeur.

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.