1940-02-27 – Notulen 37e vergadering van Geneesheeren-Directeur

NOTULEN van de 37e Vergadering van Geneesheeren-Directeur der Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken, op Dinsdag, 26 Febr. 1940, in de Valeriuskliniek te Amsterdam.

  1. Opening. Aanwezig de geneesheeren-directeur van de Stichtingen en de hoogleeraar-directeur van de Valeriuskliniek. Woord van welkom, in het bijzonder tot den heer Bouman, voor het eerst aanwezig als geneesheer-directeur van ‘Vogelenzang’ en feliciteert Dr. van Andel met diens herstel. De Voorzitter herinnert aan de in Augustus 1939 uitgebroken oorlog en aan de mobilisatietoestand, waaruit allerlei moeilijkheden, ook voor onze Stichtingen voortvloeien. Deze zaken tesamen, met gebrek aan opdrachten van het Centraal Bestuur, zijn redenen, waarom pas nu weer een vergadering staat gehouden te worden.
  2. Notulen. De notulen van de 36e vergadering geven geen opmerkingen.
  3. Het secretariaat wordt overgedragen aan den geneesheer-directeur van ‘Vogelenzang’.
  4. Ingekomen stukken.
    1. Brief 8/55 d.d. 24 Jan. 1940 van het Centraal Bestuur betreffende de voeding personeel, met verwijzing naar een in December 1931 door een commissie, in opdracht van het Centraal Bestuur, uitgebracht rapport over de voeding op onze Stichtingen. De voeding van het personeel (en ook van de patiënten) wordt over het geheel voldoende geacht. De voeding kan niet precies gelijkgeschakeld, omdat op elke elke Stichting met bijzondere factoren gerekend moet worden. Van veel belang is de kwaliteit van het brood. Een eigen bakkerij, waardoor mogelijkheid geboden wordt, versch brood van goede kwaliteit te kunnen geven, is van meer belang dan de belegging; zelfs de behoefte aan belegging wordt veel geringer. De hoeveelheid van belegging goed voor 2 à 3 boterhammen voor het personeel is voldoende, maar wel is van belang te letten op variatie. De belegging moet niet ontaarden in steeds meerder gebruik van zoetigheden als hagelslag en jam. De worstbelegging gaf in een paar gevallen aanleiding tot klachten. Op één Stichting gaf de contrôleproef als resultaat te veel meel en op een andere Stichting, mo est een vrij groote partij als ondeugdelijk teruggezonden worden. De wenschelijkheid van een eigen centraal-keuringstation met een apotheker als leider, wordt naar voren gebracht, maar de meesten zijn van meening, dat voor een Stichting de beste oplossing is, een eigen slagerij te bezitten, zoowel voor de belegging van de boterham, als voor de kwaliteit van het middageten. Voor de samenstelling van het middageten wordt nog eens gewezen op het groote belang van een goede keukenjuffrouw. Het antwoord op de ons gestelde vraag, of verbetering in de voeding onvoldoende geacht moet worden, luidt: neen. Ten overvloede kan gezegd, dat nòch bij eenige directie, nòch bij eenige inspectie-commissie, klachten over de voeding zijn binnengekomen.
    2. Schrijven No. 8/105 d.d. 5 Febr. 1940 van het Centraal Bestuur. Het rapport en tevens advies van de geestelijke verzorgers, inzake de circulaire van den Gereformeerden Bond, over de opleiding en de examens van het verpleegpersoneel, aan het Centraal Bestuur. De inhoud van dit rapport wordt algemeen geaccepteerd als het goede antwoord op de vragen en punten in de circulaire gesteld. Nog eens wordt onderstreept, dat de vergadering een 3-jarige opleiding voor de verkrijging van het B-diploma voldoende acht.
  5. Invaliditeitsuitkeering. Aan de orde komt de vraag van een der geneesheeren-directeur, over de mogelijkheid van invaliditeitsuitkeering aan personeel, dat in een tbc-afdeeling gewerkt heeft en wegens een tbc-aandoening, volgens de ziekteregeling ontslagen mo et worden. Deze vraag betreft personeel, dat vóór plaatsing op een tbc-afdeeling, in het bezit is van een positieve Pirquet, bij doorlichting en keuring geen enkele afwijking vertoont en volkomen gezond geacht moet worden. Volgens de thans geldende bepalingen wordt als regel na een half jaar ziekte ontslag gegeven, zonder dat in invaliditeitspensioen is voorzien. Alle leerlingen, of gediplomeerden niet in de formatie, vallen hier zeker onder. De vergadering is van oordeel, dat bij tbc in overleg met het Centraal Bestuur, elk geval op zichzelf beoordeeld en zoo lang mogelijk de verzorging en verpleging behartigd moet worden. De erkenning in en door den dienst behoort niet te geschieden; tenslotte is het verpleegstersberoep een taak met risico, terwijl het verband nooit met absolute zekerheid te bewijzen is. Officieel moet men niet vastleggen. Natuurlijk is men verplicht maatregelen te nemen in de Stichting, door de patiënt(e) zoo veel en zoo vroeg mogelijk in een aparte afdeeling onder te brengen en een stevige medische contrôle op het personeel uit te oefenen (bloedbezinking! doorlichting! enz.) De eindconclusie is dat, hoewel het gevoel er soms tegen op ko mt, geen mogelijkheden gezien worden, invaliditeitsuitkeering te geven aan personeel, dat in tbc-afdeelingen gewerkt heeft en wegens een tbc-aandoening volgens de ziekteregeling ontslagen moet worden.
  6. Rondvraag. Door een der aanwezigen wordt de opmerking gemaakt, dat het kwantum suiker, dat aan personeel en patiënten verstrekt wordt, van 100 gram voor thee en koffie, wel als zeer weinig aangemerkt moet worden. Slechts een der aanwezigen, zou in de gegeven omstandigheden de hoeveelheid willen vermeerderen. Een tweede opmerking wordt gemaakt naar aanleiding van een enquète van de Vereeniging van Krankzinnigengestichten in Nederland van 29 Jan. 1940. De wenschelijkheid wordt uitgesproken, dat een Leerling B met diploma, het aanvangsalaris behoorde te genieten van een gediplomeerde, terwijl dan weer de eisch gesteld moet worden, minstens een jaar na het behalen van het diploma te blijven.
  7. Een volgende vergadering zal aanvangen om 11½ uur v.m.
  8. Na dankzegging door Prof. van der Horst wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten.

Bennebroek, 21 Maart 1940

De Secretaris,
H. Bouman

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.