Header - Personeelskrant DNO

1978-06 – Personeelskrant Dennenoord – 6e Jrg. No. Juni

blz. 2 – Redaktioneel – Bibliotheek

Redaktioneel

Gepoogd wordt om wat informatie te geven in de vorm van interviews. Het zijn er dit keer twee. De Sportdag in Vogelenzang geeft een verrassend resultaat. Hoe is ’t mogelijk dat Dennenoord zesde werd? En verder kijkt U zelf maar! U moet twee maanden doen met dit nummer, want de vakantie is in aantocht. (zie pag. 1).

blz. 3 – Sociale uitkijkpost – Afscheid dhr. Venema

Afscheid van dhr. A. Venema

31 mei was het de laatste dag dat dhr. Venema in ons midden zijn werk deed.
Na ruim 50 jaren werken, kan hij, al is hij nog geen 65 jaar, via een overbruggingsregeling, welke er momenteel is, vervroegd zijn werkzaamheden beëindigen.
Dhr. Venema is bijna 10 jaar aan één stuk op Dennenoord werkzaam geweest.
Sinds 9 december 1968 is hij via het aannemersbedrijf Kingma en Meyering (later fa. Kingma) aan Dennenoord uitgeleend, zijn werkzaamheden waren o.a. het onderhoud en verstoppingen verhelpen in het rioleringssysteem.
Hij ‘opperde’ voor de metselaars, stucadoors en timmerlieden. In het najaar maakte hij de platte daken en goten vrij van blad en takken, en dan de vele dingen welke er tussendoor kwamen, te veel om op te noemen.
Al deze werkzaamheden deed hij met veel plichtsbetrachting.
Vrijdagmorgen 2 juni werd hem door de adjunct-directeur van economische zaken, dhr. Flach, namens de directie een attentie aangeboden. Aan het eind van de middag werd er in besloten kring een gezellig uurtje belegd.
Door de groep Bouwkundige afdeling, werd hem een volledig visgarnituur aangeboden.
We wensen en hopen dat hij hier nog veel van mag genieten.
Zijn opvolger in deze werkzaamheden is dhr. J. Trumpie. Sinds 1977 is hij reeds werkzaam als assistent van de bouwkundige afdeling (Timmerbedrijf).

H. Kleijer

blz. 4 – Uit de bestuurskamer – Fietspuzzeltocht

Uit de bestuurskamer

In de serie verhalen ‘Uit de bestuurskamer’ is het nu mijn beurt, me wat nader aan de lezers van de Personeelskrant Dennenoord voor te stellen. Mijn naam is Riemer Renkema en ik ben geboren te Oldekerk in het Gronings Westerkwartier, op 16 april 1924.
Het bijzondere was, dat mijn moeder op die dag sinds enkele maanden weduwe was en op latere leeftijd kom je tot de ontdekking, dat dit invloed is geweest op je levensloop. Mijn jeugdjarenbracht ik door in het dorpje Lutjegast (Gr.) en na lagere school en mulo begon ik op 5-jarige leeftijd in 1939 een ambtelijke loopbaan bij de gemeente Grootegast. De oorlog 1940-1945 betekende voor mij enkele jaren ‘onderduiken’ en ‘verzet’.
Na de bevrijding in 1945 werkte ik achtereenvolgens bij de gemeenten Grootegast, Wisch (Gld.) en Achterkarspelen (Fr.). Mijn studie bestond uit vakstudie, o.a. Gemeente-administratie en Gemeente-financiën. In de gemeente Achterkarspelen (hoofdplaats Buitenpost) werkte ik 12 jaar als gemeente-secretaris (1956-1968). Mijn belangstelling ging toen reeds uit naar verschillende terreinen van zowel kerk, staat als maatschappij, hetgeen tot uitdrukking kwam in meerdere functies. O.a. had dit tot gevolg, dat ik in 1968 lid werd van de Provinciale Staten van Friesland voor de A.R. In 1968 werd ik door de Staten benoemd tot Gedeputeerde en ging ik dus volledig over van de gemeente naar de provincie.
Het is thans dus plm. 10 jaar, dat ik betrokken ben bij het dagelijks bestuur van de provincie Friesland, bestaande uit de Commissaris de Koningin en sindskort, 7 gedeputeerden. Het is een boeiende functie die ik met veel plezier vervul. Mijn werkzaamheden spitsten zich met name toe op de ruimtelijke ordening en de volkshuisvesting in de provincie. Het betekent o.a. veel contacten met ministeries, andere provincies, gemeentebesturen en n iet te vergeten de bevolking. Het behartigen van het welzijn van de bevoling van Friesland is het belangrijkste uitgangspunt. Het ‘dienen’ moet voorop staan en met name de ‘zwakkere’ in onze samenleving mag niet vergeten worden. Het werk van ‘Dennenoord’ heeft mede daarom mijn bijzondere interesse, al ben ik er van overtuigd, dat het moeilijk is bij veel werk tot een juiste werkverdeling te komen.
Tenslotte nog een paar opmerkingen over mijn gezin. Helaas is dat onvolledig. Mijn vrouw overleed in mei 1977 na een ernstige ziekte van plm. 1½ jaar. Ik ben de gelukkige vader van 6 kinderen, in de leeftijd van 6 tot 26 jaar, waarvan 3 uitwonend en 3 thuis.

FIETSPUZZELTOCHT

Zaterdag 10 juni 1978
Deelname: 44 personen

Het regende, dus geen mooie vooruitzichten voor de puzzeltocht welke ’s middags gehouden zou worden.
De start was ongeveer één uur vanaf ‘De Schakel’.
We haalden de routebeschrijving op en stopten deze in plastic, die we meegenomen hadden, uit voorzorg, voor het slechte weer. Er waren er meer die deze voorbereidingen hadden getroffen. Wij startten als groep tien. (Het regende nog steeds).
We kwamen door het bos, waar vroeger de tennisbaan is geweest. De vraag: ‘Hoe laat is het?’ leverde wat problemen op, omdat we niet wisten welke tijd je moest noteren. Was er ergens een klok verstopt? Of moest je de plaatselijke tijd noteren.
Wij zoeken, maar geen klok te vinden. (was helaas door de organisatie vergeten neer te zetten). Dus maar plaatselijke tijd noteren. Verder gefietst, achter Molenmeer langs. Diegene die goed opgelet hadden, kon de vraag ‘Hoeveel bankjes bent U tegengekomen in het bos?’ gemakkelijk beantwoorden. Wij moesten gokken en gokten op drie stuks, wat wonder boven wonder nog goed was ook.
Route verder vervolgd en kwamen uit bij het huis van de heer Gelderloos. We moesten de naam van de zwarte waakhond opschrijven. Deze naam was ‘Mira’. Toen richting Schuilingsoord. Goed op de witte paddestoelen lettend, fietsten we verder. En ja, hoor daar kwam de vraag. Wat was het nummer van de tweede paddestoel? Dit antwoord hadden we dus typisch goed. Na een eind gefietst te hebben, moesten we bij de Gruno-bouwkeet rechtsaf (Schuilingsoord).
Na vijftig meter het fietspad opgezocht en verder gefietst.
(Het regende nog steeds, we waren drijfnat).
We kwamen uit op de Lageweg-Annerstreek. De volgende aanwijzing opgevolgd en we fietsen nu richting Schipborg. Eerst moesten we nog een vraag beantwoorden, nml.: de namen opschrijven van de molens die we in een tuin, vlakbij de controlepost zagen. Het waren twee Zuidhollandse poldermolens, een Staandermolen en een Stellingmolen.
De kaart af laten tekenen op de fiets gestapt en verder maar weer, in de regen, maar dat deerde ons niet, we waren toch al nat. De bruine paaltjes, die we zagen op een groot grasveld, bij de struppen moesten we tellen, dus het hele grasveld rondgefietst en maar tellen. Ons antwoord was 136 paaltjes, wat helaas fout was, we hadden er vijf vergeten. Op de Borgweg moesten we naar rechts. Tegenover de open plek ‘eigen weg’ in, recht door gereden. Verder gelezen op de routebeschrijving. We moesten uitkomen bij een koolzaadveld, maar geen koolzaadveld te bekennen. We zijn terug gereden en begonnen de route na ‘eigen weg’ overnieuw te rijden. Er stond n.l. op de routebeschrijving op 3-sprong rechts, maar dat moest zijn op 3-sprong links, geen nood we zijn toch bij het koolzaadveld uitgekomen, hoewel velen hier in de knoop kwamen te zitten.
De twee vragen ‘Welk beroep wordt bij dit veld uitgeoefend’ en ‘Wat maakt men van koolzaad’, leverde geen problemen op. Naast het koolzaadveld werden aardappelen verpoot, dus onze conclusie was het beroep ‘boer’ of ‘landbouwer’, en van koolzaad maakt men lijnzaadolie.
Aangekomen bij de picknickplaats, kregen we iets te drinken.
Wietse Hamstra en zijn vrouw stonden ons al op te wachten.
Toen kwam het klapstuk van de puzzeltocht. We moesten een brug opzoeken en met fiets en al er over heen lopen. (dat hoort niet zo moeilijk, maar het was een bruggetje van misschien 50 cm breed, dus dat werd stuntwerk, er is gelukkig niemand de Drentse Aa in geduikeld.
Langs de Drentse Aa gefietst (nou, ja gefietst) en richting Tynaarlo gegaan. Men vroeg de naam van het gaas wat we zagen, het antwoord was schapegaas. We vervolgden onze weg en komen bij een gevaarlijke kruising (tussen Zeegse en Tynaarlo) we zagen de controlepost al staan. En omdat er op de routebeschrijving stond afstappen, gingen we dus netjes naast onze fiets lopend de weg over.
We moesten de Zeegsterweg vervolgen en kwamen uit bij R. (Robbie) Weimer café Drentse Aa. Hier gingen we rechtsaf. Fietspad volgen en aan het eind rechtsaf. Onder de viaduct door, gelijk weer rechtsaf de Randweg op. (Het einde was in zicht, maar goed ook, want de routebeschrijvingen waren ook al nat). Weer linksaf gegaan en bij het kleine houten hek, linksaf, we kwamen uit bij het voetbalveld. De Schakel opgezocht en de antwoordformulieren ingeleverd. We kregen gelijk een consumptiebon van de S.O.P. en een heerlijk kopje koffie van Weggemans, dat deed ons erg goed.
Er waren nog niet veel groepen binnen, maar geleidelijk aan, zag je steeds meer mensen met natte haren en verregende antwoordformulieren. De formulieren werden nagekeken en N. Massink maakte de stand bekend. De eerste prijs was voor het paar: Postema-Oosting.
De prijzen 1 t/m 3 waren kadobonnen. En de prijzen 4 t/m 8 waren kaarten van Noord-Drente. Het was een erg leuke tocht, bedankt S.O.P., en hopelijk is het de volgende keer mooier weer.

Piet Schollema en Marga Tillema

blz. 5 – Dagtocht

blz. 6 & 7 – Interview Soc. jaarverslag 1977

Sociaal Jaarverslag 1977

Een gesprek met de heer C.A. de Graaf

  • Red.: Meneer de Graaf, ik wil graag met u praten over het Sociaal Jaarverslag 1977. Iedereen, die op Dennenoord werkt, heeft dat gekregen onlangs. Dat is dit jaar in deze vorm voor het eerst, is het niet?
    • d.G.: U heeft ten dele gelijk. Het is zo, dat we nog niet kunnen bogen op een al te lange historie, maar het is inderdaad zo, dat dit onverkorte jaarverslag aan alle personeelsleden is toegezonden. Het verslag van vorig jaar is in een verkorte vorm wel opgezonden. Het enige verschil is dus, dat er toen geen bespreking in bredere kring aan is gewijd en dat is dit jaar wel gebeurd. Het jaar daarvoor, dus in 1975, is er ook een verslag verschenen. Maar dat was duidelijk en alleen gericht op ondernemingsraad en ziekenhuisbestuur. Hetzelfde kun je zeggen van het jaarverslag van 1974. We hebben dus vanaf 1974 binnen Dennenoord een Sociaal Jaarverslag, waarin we stapsgewijs een ontwikkeling hebben doorgemaakt in de zin van het willen bereiken van een bredere kring van personeelsleden.
  • Red.: En dit is de vorm, zoals u die zich voorstelt voor de komende jaren of zit er nog een verdere groei in?
    • d.G.: Dat hoop ik niet. Dat wil zeggen, ik hoop niet, dat dit de vorm voor de komende jaren zal zijn. Ik dacht dat het Sociaal Jaarverslag iedere keer weer bekeken moest worden op een aantal punten en moet worden bijgeschaafd. Dit heeft ook te maken met de doelen, die je wil bereiken met zo’n verslag.
  • Red.: Daar zullen we het straks even over hebben, over die doelen?
    • d.G.: Ja, maar je moet iedere keer zoeken naar de geëigende vorm. De geëigende vorm is, dacht ik, die vorm waarvan je kunt zeggen, het is voor de mensen, die dat stuk krijgen, een leesbaar stuk geworden. En dan heb je behoefte aan reakties, en die reakties probeer je weer te verwerken in het Sociaal Jaarverslag van volgend jaar.
  • Red.: Qua inhoud zal er dus niet zoveel aan veranderen, maar in de presentatie en de vorm mogelijk wordt gezocht naar vormen om het toegankelijker te maken. Op zich is het geen aardigheidje van personeelszaken, zo’n Sociaal Jaarverslag, het is verplicht. Is dat niet zo, volgens de C.A.O.?
    • d.G.: Ja, het is helemaal geen aardigheidje van personeelszaken, het is een verplichting, die de direktie via de C.A.O. heeft. Dus al zou Dennenoord niet de beschikking hebben over een afdeling personeelszaken, dan nog zou de direktie van Dennenoord het Sociaal Jaarverslag moeten maken. Dit is een verplichting, die vastgelegd is in de C.A.O., die per 1 januari 1977 in de gezondheidszorg tot stand is gekomen. Het is uiteraard wel zo, dat de afdeling personeelszaken een vrij omvangrijk aandeel heeft in het tot stand komen van dat verslag, dat is duidelijk. Het is echter niet alleen de afdeling personeelszaken. Als je de prachtige statistieken bekijkt, dan wil wel de heer De Heer noemen, die voor ons ieder jaar de statistieken maakt. Dat is een vakman op dat gebied en daar maken we dankbaar gebruik van.
  • Red.: Waar gaat het nou eigenlijk om in zo’n Sociaal Jaarverslag. Wat heeft men daar bij voor?
    • d.G.: Je kunt spreken van algemene doelstellingen, je kunt je ook afvragen wat heb je daar zelf als direktie nou mee op het oog met zo’ n verslag. Ik dacht dat er drie dingen waren. Het is een hulpmiddel om personeelsleden te informaren over datgene wat op sociaal gebied op Dennenoord gebeurt. Dat kun je niet in detail doen. Het zijn nu 45 à 46 bladzijden. Als je het in detail zou willen doen, dan zou het een boekwerk worden. Maar je probeert in grote trekken aan te geven wat de belangrijkste aktiviteiten zijn geweest. Wat je er ook mee op het oog hebt, dat is de formele kant van de zaak. Dat is verantwoording afleggen als direktie aan het ziekenhuisbestuur, maar ook aan de ondernemingsraad, die zich in hoge mate bezig houdt, met dat wat je onder Sociaal Beleid verstaat binnen een organisatie, in dit geval Dennenoord. En eenderde diel is te komen tot een evaluatie-middel, het je afvragen, wat hebben wij het afgelopen jaar gedaan en wat zou ik volgend jaar willen doen en mogelijk zelfs de jaren daarop. Dat je ook lering trekt uit datgene wat je de voorgaande jaren hebt gedaan, een bijsturingsmechanisme, zou je kunnen zeggen. Dat noem ik met opzet als laatste doel, omdat dat nog onvoldoende tot uitdrukking komt in het verslag. Het is wel gepoogd. Je vindt ergens in het verslag een hoofdstukje stand van zaken met betrekking tot voorgenomen aktiviteiten. Dat is zo’n stukje evaluatie: wat hadden we afgesproken en wat hebben we daar ban terecht gebracht. Echte analyses ontbreken naar mijn idee echter aan het verslag. Dus je zou er in ieder geval al naar kunnen streven om de komende jaren op dat punt het verslag bij te sturen.
  • Red.: U bent dus niet helemaal tevreden?
    • d.G.: Op dat punt niet, maar, zoals we dat straks gezegd hebben, het verslag heeft een ontwikkeling doorgemaakt in de zin van uitbreiden van de lezerskring, zo kun jue ook zeggen, dat inhoudelijk het verslag een ontwikkeling doormaakt. Dat is niet alleen op Dennenoord zo, maar dat is binnen onze Vereniging zo en dat is in het bedrijfsleven ook zo. Het hele punt van het Sociaal Jaarverslag is pak-weg zo’n zes, zeven jaar oud.
  • Red.: Nog wat over die analyses en dat bijsturen. Wie moet dat nou doen? Waarop zit dat nou vast, dat, dat nog n iet gebeurd is?
    • d.G.: Het vraagt, wil je een goede analyse maken, een inzicht, niet alleen in je eigen ziekenhuisorganisatie. Meestal praat je dan over informatie, over cijfermateriaal enz., maar ook van dat daarbuiten. Dat inzicht in cijfermateriaal en gegevens van buiten de ziekenhuisorganisatie is onvoldoende aanwezig. Dat is punt één. Ten tweede vraagt zoiets tijd en ook aan die tijd ontbreekt het tot nu toe.
  • Red.: In alle opzichten zie je ook daarin een stuk ontwikkeling. Als ik denk aan negen jaar geleden, toen ik hier kwam. toen was er één personeelsfunktionaris, als ik me niet vergis.
    • d.G.: Ik dacht, dar er voor 1973 geen personeelsfunktionaris werkzaam is geweest.
  • Red.: De heer Beekman.
    • d.G.: Dat is korrekt, vanuit de personeels- en salarisadministratie werd het hoognodige gedaan zou je kunnen zeggen.
  • Red.: Maar alle ontwikkelingen binnen de maatschappij en binnen het ziekenhuis noodzaken eigenlijk tot uitbreiding van een staf personeelszaken?
    • d.G.: Ja, dat vind ik wel. Om een aantal redenen. Eén van de hoofdredenen is geweest dat ook Dennenoord heeft besloten om over te gaan tot het instellen van een afdeling personeelszaken, derhalve van het aantrekken van de eerste personeelsfunktionaris, genaamd de Graaf. Hoofdreden was de behoefte aan uniformering, coördinatie van datgene wat je Sociaal Beleid noemt, van alles wat te maken heeft met het werken en samenwerken van personeelsleden. Dat is binnen Dennenoord destijds één reden geweest. Je kunt natuurlijk ook achteraf nog eens kijken en zeggen: er is nog een belangrijke reden geweest. Maar die geldt niet alleen voor Dennenoord, maar voor alle arbeidsorganisaties, nl. dat het werken en samenwerken ingewikkelder wordt. Dan dient een organisatie op een gegeven moment om funktionerings- en personeelsproblemen, die optreden, op te lossen. Je dient dan te beschikken over deskundigheid op zowel personeels- als op organisatiegebied.
  • Red.: Nog even over dat laatste punt over evaluatie en bijsturen. Er is een samenkomst geweest in het Vormingscentrum, waarin gelegenheid geboden werd aan personeelsleden om navraag te doen over het verslag. De belangstelling was niet overweldigend. Ik meen, dat er buiten de mensen die qua funktie aanwezig waren, er nog zo’n zeven belangstellenden waren, dat is nog niet één procent. Hoe zou dat komen. Hebt u daar een idee van? Ontgaat dat de mensen? Je kunt niet zeggen, denk ik, dat het ze niet interesseert, want dat doet het hen ongetwijfeld. Kan men de moeite niet opbrengen om ’s avonds weer naar Dennenoord te gaan? Hebt u daar een idee over?
    • d.G.: Laten we voorop stellen, ik was daarin wel teleurgesteld. Je gaat niet zo’n avond organiseren met een ondernemingsraad en een bijna voltallige direktie en iemand van het personeelsorgaan, enz. enz. met de verwachting, dat je zes of zeven personeelsleden aantreft. Dus daarin ben ik wel teleurgesteld geweest. Ik heb daarna uiteraard ook nagedacht over de vraag: hoe komt dat nou en dan kom je niet verder dan het opsommen van een aantal mogelijkheden, waarvan u er ook al een aantal genoemd hebt. Je kunt zeggen: het verslag was zo duidelijk, dat niemand vragen had, derhalve niemand de behoefte had om die avond te komen. Kijk, als dat zo zou zijn, dan zou mijn teleurstelling niet terecht zijn. Je kunt ook zeggen, dat het een algemeen verschijnsel is, dat bijeenkomsten, die niet direkt betrekking hebben op datgene wat de mensen dagelijks op de werkplek bezighoudt, niet druk bezocht worden. Ook bij de andere bijeenkomsten vanuit kerk, politiek, etc. hoor je van de organisatoren, dat het bijzonder moeilijk is om mensen na zes uur ’s avonds in grote getale in een zaal te krijgen. Dat is erg moeilijk. En ik denk, dat, dat ook hier wel meespeelde. Ik denk ook, dat het een erg menselijke trek is van ja wanneer ben je in iets geïnteresseerd. Vaak als het acuut is, als het dicht bij je bed is. Een jaarverslag gaat over een jaar, wat achter je ligt en is per definitie niet aktueel. Je probeert in zo’n verslag wel een stukje aktualiteit te brengen, maar kennelijk onvoldoende. Je kunt ook zeggen: dat is dan onverstandig geweest, je had het binnen werktijd moeten doen. Mijn persoonlijke mening is, dat ideaal gesproken het wel zo zou moeten. Het gaat over zakelijke dingen, over het werken hier op Dennenoord en dat is wat normaliter in acht uur per dag plaatsvindt. Het gesprek daarover kun je ook binnen die acht uur voeren, dat is ideaal gesproken. Van de andere kant moet je ook realist zijn en dan moet je gewoon op dit moment stellen, dat het eigenlijk niet mogelijk is, als je nagaat, dat er grote onderbezetting is, op men name de verpleegafdelingen. Wil je het dan goed doen en iedereen in de gelegenheid stellen, dan dien je twee bijeenkomsten te organiseren. Kortom, dan zijn er toch op het vlak van personeel en van organisatie zoveel minpunten, dat je toch uiteindelijk als direktie besluit, om het maar in de avonduren te doen. Mogelijk, dat, dat ook één van de redenen is.
  • Red.: U had het zo juist als één van de mogelijke oorzaken van de niet zo grote opkomst, dat de dingen, die in zo’n jaarverslag aan de orde komen, toch eigenlijk niet zo dicht bij het bed van de betrokkenen liggen. Als ik nu denk aan het personeels bestand en het verband tussen personeels- en patiëntenbezetting, dan vind ik dat dit toch wel erg aktueel worden.
    • d.G: Dat is korrekt, dat heb ik ook gezegd in de inleiding op de bespreking, die we over het Sociaal Jaarverslag gehad hebben. Daarin is nog aandacht geschonken aan de relatie tussen patiëntenbezetting en personeelsbezetting. Het is zo langzamerhand een bekende zaak, dat de gemiddelde patiëntenbezetting van 780 patiënten op Dennenoord betekent, dat heel globaal gesproken, Dennenoord op basis daarvan kan werken met de bezetting, die er op dit moment aanwezig is, of liever gezegd, die begroot is voor 1978. Maar dat houdt uiteraard wel in, dat ook voor de komende jaren die 780 patiënten gemiddeld gehaald moeten worden. Dat klinkt misschien een beetje gek. Ik ga er uiteraard, als ik dat getal noem, wel vanuit dat er behoefte aan is. Ik zeg niet, dat om der wille van het kunnen handhaven van de personeelsbezetting hier maar patiënten opgenomen moeten worden. Ik ga er van uit, dat er in de regio een behoefte is aan die 780 plaatsten, die Dennenoord gemiddeld ter beschikking heeft. Ik vind wel, dat we hier als Dennenoord, uitgaande van die behoefte, dan ook de plicht hebben om dat te doen en ik vind ook dat, dat ingebed moet zijn in het streven van de direktie, uit het oogpunt van handhaven van de werkgelegenheid. We hebben ook op dat punt een verplichting aan de personeelsleden, die hier werken.
  • Red.: Wanneer die 780 nu niet gehaald worden, dat kan, betekent dat dan dat er personeel ontslagen gaat worden? Dat is eigenlijk die aktualiteit, waar ik op doelde.
    • d.G: Als die 780 nu niet gehaald worden, dan betekent dat, dat je in de komende jaren met je personeelsbezetting terug zult moeten en dat betekent dus inkrimping. Om nu op dit moment te zeggen, dat betekent ook gedwongen ontslag voor personeelsleden, dat lijkt me niet juist. Dennenoord is een ziekenhuisorganisatie en een bekende zaak in ziekenhuisorganisaties is, dat het verloop vrij aanzienlijk is. Je kunt natuurlijk met dat verloop je personeelsbezetting zodanig op peil houden, dat je niet in de rooie cijfers komt, maar vraag dan niet wat voor frustraties, wat voor problemen dat in de organisatie geeft. Terug moeten in de personeelsbezetting is een nare zaak. Maar ik dacht, dat we op dit moment zeker niet moeten uitgaan van het begrip gedwongen ontslag.
  • Red.: Meneer de Graaf, hartelijk dank.

Redaktie

blz. 8 & 9 – Sportdag Vogelenzang

Sportdag Vogelenzang te Bennebroek

3 juni 1978

Het was plm. 6.00 uur toen we vertrokken, wel ontzettend vroeg hoor!
Na een koffiestop in Nunspeet, werd het in Haarlem zoeken naar Bennebroek, wij moesten eigenlijk afspreken dat wij een sportdag houden in een gemakkelijk te vinden plaats.
Maar ondanks de paniek, die er bij een paar mensen uitbrak, waren wij ‘redelijk’ op tijd. Nadat iedereen, inclusief de mascotte, naar zijn sportieve plaats was getransporteerd, konden de sporten een aanvang nemen.
Het weer was goed, wat betreft voor de buitensporten, maar het ging ons algemeen niet zo best.
Laten wij ons de sporten eens de revue passeren.

  • Damesvolleybal, de eerste wedstrijd werd gewonnen en het leek ondanks een slechte generale, toch een goede uitvoering te worden. Doch tijdens de tweede wedstrijd, ging Anneke door haar enkel en moest Ginny (prima gedaan), die als supportster was meegegaan, invallen. Hierdoor en doordat de scheidsrechters te professioneel floten, werd er geen wedstrijd meer gewonnen.
  • De heren deden het minder, ondanks hun goede defensie konden zij moeilijk scoren en zo konden zij geen wedstrijd winnen, jammer!
  • Vlak naast het volleybalveld, lag het voetbalveld. Hier verging het Dennenoord ook niet zo goed, er werden van de vijf wedstrijden, één gewonnen en één gelijkgespeeld, de rest ging verloren. Ondanks dat, wou Koos Wiegman de beker voor de topscoorder van Dennenoord hebben, hij had namelijk de enigste doelpunten van Dennenoord gezet.
  • Langs het ziekenhuis liep een kanaal of zoiets, waar tussen de andere vissers, vier van de onzen, probeerden vissen te vangen, maar hoe typisch, er werd alleen goed gevangen door de thuisploeg Vogelenzang, en wel drie-en-een-halve meter in totaal, terwijl de onzen niet verder kwamen dan 25 cm.!!, dit geeft te denken.
  • Ter afkoeling gingen we eens langs de binnensporten, hier speelde Harry Lamers een grote rol, rol, want hij werd ondanks zijn slechte voorbereiding toch eerste bij de biljarters.
  • In hetzelfde gebouw vond nog meer plaats, o.a. tafeltennissen, hier ging het ook niet zo best. Gerard Janssen, onze vertegenwoordiger bij de heren, kon maar niet tot winst komen, al moesten er soms wel drie sets worden gespeeld.
  • Corrie daarentegen won 2 wedstrijden en werd vierde.
  • Bij het klaverjassen, waar wij met een geïmproviseerde ploeg speelden, werden de kaarten zo geschud, dat wij toch zesde werden.
  • Nu kwamen wij in de stilte, hier werd gedacht, de dammers en schakers zaten hier, zij deden het goed en ondanks het mooie weer, werden zij respectievelijk tweede en eerste.
  • Er werd één zaalsport in de zaal afgespeeld, namelijk badminton, dit is bij de heren gegaan zoals verwacht. De ene helft van onze normale dubbel was met vakantie en toen ook nog de eerste reserve niet mee kon, heeft Harry aangeboden, ondanks maar twee maanden ervaring, mee te spelen. Zij hebben leuk gespeeld en werden vijfde.
  • Maar de dames haalden de punten mee naar huis, na een moeizaam begin en werden tweede.
  • Als afsluiting werd er een soort zeskamp gedaan, waar bij ons veel supporters(sters) aan meededen, het eerste gedeelte werd door ons als snelste afgelegd, maar het tweede gedeelte, waar ondergetekende zelf bij was, het slechste. Maar wat heet slecht, in het laatste gedeelte maakten Peter en Tineke veel goed en zo werden wij vijfde.

Ondanks de niet zo beste uitslagen hebben wij erg genoten en veel sportief plezier gehad. Onze mooie mascotte, die gemaakt werd door Els en Anneke (nogmaals bedankt) was niet bij de eerste twee, maar hij of zij heeft erg genoten van de heen-en-terug-reis.
Koning voetbal drukte wel zijn stempel op de prijsuitreiking, want iedereen wilde graag naar huis, in totaal zijn wij zesde geworden. Zeg nou niet, dat, dat hetzelfde is als laatste, want er deden, jawel, zes ziekenhuizen mee.
Wij hebben een goede reis terug gehad en hebben nog plm. 5 minuten voetbal Nederland-Iran gezien.

W. Hamstra

blz. 10 – Interview opl. arbeidstherapeuten

Opleiding Arbeidstherapeuten

Interview met de heer R. Visser

Nieuwe wegen

  • Red.: Meneer Visser, u bent per 1 september benoemd als begeleider van leerling-arbeidstherapeuten. Dat is een n ieuwe funktie. Kunt u ook vertellen waarom men deze funktie heeft ingesteld?
    • V.: Deze funktie is ingesteld, omdat het o.a. een eis is van de nieuwe opleiding in het 2e leerjaar. Deze opleiding is in de plaats gekomen van de huidige huisopleiding. De M.B.O.-A.T., gaat uit van de ‘Stichting Haarlem’, in welke plaats ook het hoofdgebouw is gevestigd. Deze kursus heeft een dependance in de Martinihal in Groningen. Ook was het altijd nog een wens van de therapie om een praktijkleider te hebben.
  • Red.: U noemde net de M.B.O.-A.T. wat betekent dat?
    • V.: Middelbaar Beroeps Opleiding – Arbeids Therapie.
  • Red.: Dat is wat anders, dan we voorheen in huis hadden?
    • V.: Ja, wij hebben altijd gezocht naar wat je inhoudelijk moest stoppen in het kursuspakket A.T.-B.T. Het was tot nu altijd een soort enting op de B-opleiding. De eerste twee jaar liep praktisch gelijk aan de B-opleiding, maar na het tweede jaar, werd gesplitst en ging ieder zijn eigen specifieke richting.
  • Red.: Die opleiding heeft op zich niets met de opleiding psychiatrie te maken. Het kan op alle mogelijke instellingen worden ingezet?
    • S.: Ja, alle instellingen, die mensen hebben, die werken in de setting arbeids- of bezigheidstherapie kunnen zich daarvoor opgeven. Het is verplicht een stageplaats te hebben, anders wordt men niet voor de opleiding M.B.O.-A.T. aangenomen.
  • Red.: Als ik het goed begrijp, was de vorige opleiding dus duidelijk een huisopleiding, die helemaal gënt was op het instituut, op de verzorging van psychiatrische patiënten en dit staat los van de psychiatrie, het is een instelling in Groningen, een dependance zegt u, van een toestand in Haarlem eb dat instituut in Groningen is de opleiding van mensen toevertouwd, die hier bezig zijn.
    • S.: Ja, het voordeel hiervan is, dat het diploma rijkscherend is, sinds twee à drie jaar geleden.
  • Red.: Vroeger was dat met onze huisdiploma’s, denk ik, niet zo?
    • S.: Nee, die werden nergens erkend.
  • Red.: Binnen de Vereniging misschien?
    • S.: Alleen binnen Dennenoord, zodra je buiten de poort bent, heb je geen diploma meer.
  • Red.: Zelfs niet bij Veldwijk of Wolfheze? Kon je niet overstappen van Dennenoord naar b.v. Veldwijk?
    • S.: Daar had men ook weer een eigen opleiding. Vogelenzang werkt al veel langer met deze kursus en die noemden wij vroeger de Middelbare arbeidstherapie, maar in wezen komt het allemaal van de ‘Stichting Haarlem’ vandaan en dat heeft nu een rijkserkenning gekregen. Daardoor is het misschien ook een middelbare beroepsopleiding geworden.
  • Red.: Dus het is als opleiding een verbetering bij de opleiding die we voorheen hadden?
    • S.: Ja, men gaat er dacht ik veel gerichter werken. Men probeert vanuit de opleiding de therapieleidster of leider wat kritischer op te stellen tegenover hetgeen waar hij/zij in werkt. En vooral de vragen zelf te laten beantwoorden. Je kunt wel kritisch zijn, je kunt wel schoppen, maar dat is vaak gemakkelijk. Als je zegt: hoe kan ik er zelf wat aan doen, is minder gemakkelijk.
  • Red.: En u gaat nu, dat is een eis van de opleiding, deze leerlingen begeleiden?
    • S.: Ja, die eis moet u zo zien, naar mijn gevoel, daar wordt niet gezegd: er moet één persoon komen, maar er moet wel een praktijkbegeleider(ster) zijn.
  • Red.: Er moet dus, door wie dan ook, begeleiding zijn. Was er nou in de oude opleiding voorheen geen behoefte aan zo’n begeleiding?
    • S.: Ja, die behoefte heeft er naar mijn gevoel, altijd bestaan en wij hebben ook wel gezocht, maar net wat ik zei, het was steeds nog zoeken, van wat zullen we doen. Er is ook wel vraag geweest van oudere, nu gediplomeerde therapieleidsters. Ze zeggen nu: waarom nu pas.
  • Red.: De begeleiding is duidelijk een begeleiding in de praktijk. Het gaat dus om praktijk aangelegenheden en vragen, die zich hier op het terrein voordoen. Daarvoor is men op u aangewezen. Houdt u ten aanzien van deze zaken ook voeling met Groningen of hebt u met Groningen alszodanig helemaal niets te maken?
    • S.: Ja, er bestaat kontakt met de stafdocenten in Groningen, die op hun beurt de leerlingen begeleiden. Daarnaast komen de verschillende praktijkbegeleiders bijeen onder leiding van een stafdocent om de problematiek in/van het werkveld te bespreken. Ook bij het eindgesprek heeft de praktijkbegeleider hierin een duidelijke stem.
  • Red.: Dus u bent ingeschakeld bij de eindbeoordeling o.a. over het vak methodische werkbegeleiding. De begeleidende docent heeft met de leerling een onderwerp. waar men 20 x per jaar over gaat praten en dat onderwerp moet door de leerling uitgewerkt worden in de praktijk. Voorheen moest men een werkstuk maken over een situatie binnen de werksetting, maar dat is nu afgeschaft en nu is er dat gesprek over dit onderwerp en al pratende proberen deze leerlingen het gene wat ze opgedragen gekregen hebben uit te werken tot een goed eind. De opleiding duurt drie jaar?
    • S.: Ja, voor Dennenoord is het in wezen vier jaar, want men komt hier in dienst meestal per 1 september en men krijgt dan een z.g.n. introduktiejaar aangeboden. Alle facetten en disciplines worden dan benaderd door ons en er wordt medewerking gevraagd aan deze mensen te vertellen wat men doet. Dat is ook dit jaar gedaan en het is als positief ervaren en ook de leerling vond het leuk is daardoor beter geïntroduceerd op Dennenoord. De leerling moet tijdens het introduktiejaar het creatieve handvaardigheidsdiploma halen, dat hier op Dennenoord gegeven wordt vanuit Groningen. Na dat introdukiejaar, gaan ze pas in het eerste jaar van de opleiding.
  • Red.: Maar ze zijn vanaf het begin al in dienst van Dennenoord?
    • S.: Ja, dit introduktiejaar is in eerste plaats bedoeld om geïntroduceerd te worden op Dennenoord, ten tweede de kursus kreatieve handvaardigheid te halen (dit is verplicht gesteld door de opleiding M.B.O.-A.T.). Ten derde: doordat de opleiding gestoeld is op de praktijk is het een pluspunt, dat men alvast wat praktijkervaring heeft.
  • Red.: Hoeveel van die mensen zijn er nu in dienst?
    • S.: Er zijn nu 14 eerstejaars en 6 tweedejaars en twee derdejaars. Degenen, die de huisopleiding hebben gevolgd en daarnaast voldoende vooropleiding (minimaal M.A.V.O.) hebben kunnen gelijk in het tweedejaar geplaatst worden.
  • Red.: Nou, succes er mee!

blz. 11 – Puzzle rubriek

PUZZELRUBRIEK

AGENDA

S.O.P.-AKTIVITEITEN

  • Juli-Vakantiemaand
  • 11-12 augustus: wadlopen (Duitsland), 2 dagen. Opgave in ‘De Schakel’.
  • augustus: kinderviswedstrijd (nader bericht volgt).
  • augustus: dagtocht met veel verrassingen (laatste helft augustus).
  • september: klaverjaswedstrijd; dropping; wadlopen; autorally.
  • oktober: filmavond.
  • november: klaverjaswedstrijd; sport- en spelavond.
  • december: kindermiddag.

De leden van de S.O.P. wensen U een heel prettige vakantie toe.

Dag uit…

blz. 12 – ‘De Schakel’

DE SCHAKEL

Na de opening van ‘De Schakel’ is iedereen wel nieuwsgierig hoe het hier in de verschillende afdelingen reilt en zeilt.
Eén van de redactieleden is voor u maar eens gaan kijken en van elke afdeling was een medewerk(st)er bereid om iets over het werk te vertellen.
In de Centrale keuken was dat de heer Ten Hoor – 1e kok – die bereid was wat inlichtingen te geven.
In de Centrale keuken werken nu 22 personeelsleden, waaronder ook twee slagers. In verband met de weekenddiensten zijn van dit aantal dagelijks ongeveer 7 personeelsleden vrij. Op een planbord worden de verschillende diensten duidelijk aangegeven.
Er is heel wat organisatietalent nodig, om alles goed te laten verlopen en om de diverse paviljoenen plus het personeelsrestaurant van maaltijden en dieetvoeding te voorzien. Daarvoor bestaat een knap bedacht systeem!
Een juiste opgave van het aantal maaltijden, nodig voor een paviljoen, is erg belangrijk. In totaal betreft het hier ongeveer 750 maaltijden per dag voor de paviljoenen en voor het personeelsrestaurant gemiddeld 70 maaltijden op werkdagen. In de weekends slechts 15-25!
Het vlees komt niet meer uit een eigen slagerij, maar wordt van buitenaf betrokken. De twee medewerkers, die voorheen in de slagerij werkten, hebben speciaal de zorg voor het vlees. Als in de diepvriesruimte gewerkt moet worden (-20 graden Celcius), is er voor hen speciale kleding beschikbaar.
De apparatuur in de keuken kan door iedere medewerker bediend worden en voldoet goed. Zo nodig, biedt het restaurantpersoneel de helpende hand. Op de vraag of er reacties zijn vanuit de paviljoenen op het nieuwe systeem is het antwoord: ‘Vrijwel niet, hoogstens komt een klacht door’. Er wordt wel uitgekeken naar ook positieve reacties! Duidelijk is in dit gesprek wel geworden, dat het voor alle medewerkers ‘even wennen’ was, maar iedereen zich snel aan de veranderde situatie heeft aangepast. Ook de heer Ten Hoor zou niet meer terug willen naar de oude situatie. Wel zijn er nog wensen, met name is er de noodzaak van een derde medewerk(st)er, die kan assisteren, c.q. vervangen bij de organisatie en planning. De direktie zal hierin – naar men hoopt en verwacht – nog voorzien!

In het Personeelsrestaurant was mevrouw Hoogsteen. Ook hier was het aanvankelijk even wennen aan de nieuwe situatie. Bij de drie medewerk(st)ers was even heimwee naar de knusse oude eetzaal. Vooral naar het dienend bezig zijn en de daaruit voortvloeiende persoonlijke kontakten met de bezoekers.
Dit kontakt is nu minder, het geheel is veel zakelijker geworden. Van aktief bezig zijn tijdens de maaltijden is het nu meer ‘passief’ toekijken geworden. Toch is de verandering nu wel geaccepteerd – ook door de bezoekers – en worden de positieve kanten van de verandering gezien: een ruim, overzichtelijk restaurant, waar de bezoekers hun maaltijd kunnen kiezen, de ‘overblijvers’ hun meegebrachte boterham kunnen eten onder het genot van een (gratis) kopje koffie of ook – tegen betaling – melk of soep gebruikt kan worden.
Het aantal bezoekers is vrijwel gelijk gebleven. Door de week schommelt het rond de 70 gasten, in de weekends zijn dat er maar 15-25!
Het restaurant is dagelijks geopend van 11.30 uur – 13.30 uur. Men kan dan ook een broodmaaltijd tegen betaling meenemen. Buiten deze uren kanmen belegde broodjes kopen in het personeelsrestaurant.

Hoewel ‘verboden voor onbevoegden’, was het toch mogelijk om even met de heer Oosting in zijn kantoor van het Algemeen Magazijn te praten, die bijzonder blij is met de overzichtelijke ruimte en de vereenvoudiging van de uitgifte van artikelen.
Vooral de tussentijdse bestellingen of het binnenlopen om kleinigheden is nu afgelopen. Vanzelfsprekend is ook hier het persoonlijke kontakt met personeelsleden van andere afdelingen minder geworden, maar er kan nu veel rustiger gewerkt worden.

Tenslotte gaf Lieuwe v.d. Berg wat inlichtingen over het funktioneren van het nieuwe Personeelscentrum.
Een teleurstellende ervaring van de medewerkers daar is, dat er met name zo weinig oudere personeelsleden gebruik maken van deze voorziening.
Overdag is het een komen en gaan, vooral na de middagmaaltijd in het restaurant loopt men graag even binnen. Er wordt dan een druk gebruik gemaakt van de opgestelde spelen: biljart, tafeltennis en voetbalspel.
Tijdens de koffie- en theepauzes ziet men vooral het technisch personeel en is het extra druk als ook de cursisten de pauzes hier doorbrengen. Het aantal bezoekers varieert overdag dan ook van 40 tot 100.
Ook worden er diverse vergaderingen gehouden, zoals van de Ondernemingsraad, de S.O.P., de Leerlingen-raad en de redaktie. Bij ontvangst van bezoekers ‘van buitenaf’ wordt ook gebruik gemaakt van deze vergaderruimte.
Het personeel van het Personeelscentrum zou graag zien, dat nog meer vergaderingen van personeelsleden in deze ruimte gepland worden!
In de avonduren ziet men vrijwel geen ouderen, wel een voornamelijk vaste kern van jongeren en naast de genoemde spelen is de bar dan het ’trefpunt’.
Bij georganiseerde avonden door de S.O.P. loopt het aantal bezoekers op, maar gewoonlijk komt het gemiddelde van het avondbezoek niet hoger dan 15-50 bezoekers. De algemene klacht is – zowel bij het personeel van het Personeelscentrum, als ook de geregelde bezoekers: het Personeelscentrum is ’te groot’, daardoor ongezellig als je met zo weinig mensen rond de bar zit ’s avonds.
Een wens is dan ook dat er maatregelen worden genomen om het intiemer en gezelliger te kunnen maken, bijvoorbeeld door een gordijn te plaatsen, dat overdag open is en ’s avonds gesloten kan worden.
Helaas voldoet de geluidsinstallatie niet, hier zal ook iets aan verbeterd moeten worden!
De sfeer is overigens prima. Hoewel de spelen ‘stukgespeeld’ worden, is hierover nooit onenigheid.
Vaak wordt later op de avond de bel aan de bar gebruikt, wat voor de bezoekers onderling een gratis rondje betekent…
De TV-kamer wordt regelmatig gebruikt, maar de hobby- en muziekruimte (nog) niet! Deze ruimte zouden georganiseerd wellicht te gebruiken zijn. Voor de hobbyruimte wordt gedacht aan bijvoorbeeld een boetseercursus of een andere creatieve cursus. Wie weet komt hierdoor een actief-creatief personeelslid op een idee???
Zo ook de muziekruimte. Misschien in het najaar een (volks)danscursus of wellicht zijn er onder de 800 personeelsleden, die samen iets op muziekgebied willen en kunnen presteren. Wie neemt tot zoiets het initiatief???
De zitkuil met open haard wordt ook nog weinig gebruikt, terwijl deze hoek ook bijzonder geschikt is voor een gezellig avondje!
Er is al een klaverjasclub onder leiding van de heer Boekweg, maar er zou ook te denken zijn aan een biljartclub, een tafeltennisclub.
Mogelijkheden genoeg en de S.O.P. zal zeker actief blijven, maar ideeën zijn welkom van ieder personeelslid!

Het Personeelscentrum is dagelijks geopend van 9.00-24.00 uur en in de weekends van 18.00-24.00 uur. Er wordt graag op alle personeelsleden gerekend, om het Personeelscentrum zo tot een centrum te maken, waar het onderlinge kontakt wordt verstevigd en waar men zich werkelijk kan ontspannen.

blz. 13 – Mutaties

MUTATIES

blz. 14 – Cabaretavond

CABARETAVOND

Op 26 mei j.l. werd een avond georganiseerd in het raam van ‘De dag van de Verpleging’. Via de opleiding was de cabaretgroep ‘Kwiebus’ uitgenodigd. Deze groep stelde de omgang met elkaar in de inrichting aan de orde. Hun optreden riep bij ons zeer veel gemengde gevoelens op.
Berber Kramer sprak het openingswoord. Daarna hebben wij een lied gezongen over het wel en wee van ’t N.S.V., onder de naam ‘The Blue Temple Singers’ (wijze: Battle Hymn of the Republic).

Refrein:
Wij, die werken naar g’lijkwaardigheid
Falen vaak door onze mens’lijkheid
Bezig blijven met dit harde feit
Is de kern van onze strijd!!!!

Het Noorder Sanatorium is een prachtig blauw gebouw,
daar kun j’een jaartje blijven, maar dan moet je weg en gauw,
want als je nog wilt blijven, nou dan kost je dat veel geld,
en daar is niemand op gesteld!

In de Blauwe Tempel zijn de bedden nog nooit vol;
vul ze dan met heren, dat is ons niet al te dol.
Dag en nacht met vrouwen, dat is ook niet ideaal,
’n paar broeders is toch te schraal!!!!

Patiënt, cliënt, bewoner, ’t is ons allemaal wel best,
broeder, zuster, hulpverlener, of hoe heet de rest?
Oom dokter is steeds eindv’rantwoordelijk voor ons allemaal,
en is dat nou wel normaal????

Als je hier verblijft, dan moet je soms wel aan de pil,
soms om op één oor te gaan en soms tegen je wil.
En Noortje, onze lieve poes, daar is ook aan gedacht:
voor haar nóóit meer een nageslacht!

Op de maandagmorgen zijn we allemaal bijeen;
dat is heel gezellig, ja, dat vindt wel iedereen,
want we komen hier weer met veel zorgen in de kop,
’t is de duw naar hogerop.

Refrein

O. die groepsgesprekken, |||||k, daar krijgen we wat van.
Emoties vliegen op en neer, een ieder baalt er van:
luist’ren naar wat ieder van z’n moeilijkheden zegt.
Daarvoor wijkt, of daarvoor vecht.

We leren onszelf te zijn en dat is heel wat waard,
assertief zijn gaat meestal met veel gezucht gepaard.
Als er dan geoefend wordt is ’t moeilijk, want o wee,
’t gaat steeds om dat woordje ‘NEE’.

Hulpverlenen is wel fijn, maar ’n ieder heeft z’n wee,
en met deze sores, nou, wat doen we daar dan mee??
Om je ziek te melden, zonder dat je ’t hebt bepraat:
is het juist, als dat zó gaat????

Die heerlijke corvee, die doen we samen met de groep,
wat varieert van dikke afwas tot aan kattepoep.
Wordt er dan gemopperd en heeft niemand daarmee vree,
iedereen doe tóch weer mee.

Refrein

Ergens hebben we toch nog een plekje voor privé,
U zult het niet geloven, maar het is op de W.C.
Dankbaar voor zo weing, is dat nu niet wonderbaar??
Om te schreien toch, nietwaar!!!!

Men heeft soms aan de achterkant de deuren weer op slot,
dat is heel benauwend hoor, daar ga je aan kapot.
’t Is een vorm van isolatie, die elk moet ondergaan,
en hoe pak je dat nu aan???

‘De Schakel’ voor het personeel, kantoren prachtig mooi;
òns paviljoen veroudert, ’t interieur dat blijft een zooi.
Wél eind’lijk nieuwe meubels, maar verbouwen blijft ’taboe’:
we zijn dat wachten o zo moe!

We roepen ‘ach en wee’, want o er is niet zoveel tijd:
personeel bekorten is een grote narigheid;
behandeling van klachten moet men zó vaak overslaan,
hoe moet dit nu verder gaan????

Refrein

Tafeltennis spelen, ja, dat zie je hier heel vaak,
d’agressie wordt dan uitgeleefd, de klappen zijn heel raak.
Na afloop is er koffie van ’t beroemde twaalfde soort:
dat is typisch Dennenoord!!!!

Uit dit alles blijkt: hier heerst een goede, fijne sfeer,
luist’ren doen de staf en de verpleging telkens weer.
Naast ons steen ze en als ’t ware zijn ze met ons één,
daarbij mist beslist niet één!!!!

Refrein:
Wij, die werken naar g’lijkwaardigheid
Falen vaak door onze mens’lijkheid
Bezig blijven met dit harde feit
Is de kern van onze strijd!!!!

* * *

Waarom dit lied?
Ook hier hebben we te maken met: hoe gaan we om met de dingen, die we tegenkomen? We wilden niet alleen van ‘buitenaf’ (Kwiebus) wat horen, maar zelf iets zeggen over wat dicht bij ons staat. U zult, zo hopen wij, waarschijnlijk een en ander herkennen.
Iedereen wilde wel wat, en we zijn bij elkaar gaan zitten om te spuien wat ons hier in het N.S.V. zoal bezighoudt. Die opemerkingen zijn praktisch allemaal in het lied verwerkt, en zo groeide het lied, waar we allemaal achter staan.
De opstelling van ons koor was in de vorm en de kleuren van het N.S.V.
We hebben met erg veel plezier en ook veel machteloze (?!) gevoelens hieraan gewerkt.

Bewoners en personeel N.S.V.

blz. 15 – Het Drentse landschap

Het Drentse landschap

blz. 16 – Kerkdiensten – Rekreatiewerk – Advertenties

  • 2 juli, 9.45 uur: Ds. B. Oosterhoff, kollekte voor ‘Dennenoord’-gemeente, 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.
  • 6 juli, 15.30 uur: Eucharistieviering in het Vormingscentrum, Pastoor F. Sleegers.
  • 9 juli, 9.45 uur: Ds. B. Oosterhoff, kollekte voor Ho Shuk Wun, 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.
  • 16 juli, 9.45 uur: Ds. W.M. van Lynden, viering van het Heilig Avondmaal, kollekte voor kerkgebouw in West-Pakistan, 19.00 uur: Ds. W.M. van Lynden.
  • 23 juli, 9.45 uur: Ds. W.M. van Lynden, kollekte voor Kleine Geluiden, 19.00 uur: Ds. W.M. van Lynden.
  • 30 juli, 9.45 uur: Ds. B. Oosterhoff, kollekte voor Ho Shuk Wun, 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.
  • 3 augustus, 15.30 uur: Eucharistieviering in het Vormingscentrum, Pastoor F. Sleegers.
  • 6 augustus, 9.45 uur: Ds. W.M. van Lynden, kollekte voor ‘Dennenoord’-gemeente, 19.00 uur: Ds. W.M. van Lynden.
  • 13 augustus, 9.45 uur: Ds. J.W. Vlaanderen, kollekte voor Ho Shuk Wun, 19.00 uur: Ds. J.W. Vlaanderen.
  • 20 augustus, 9.45 uur: Ds. S.W.R. Polman, kollekte voor het Ned. Albert Schweitzer-fonds, 19.00 uur: Ds. S.W.R. Polman.
  • 27 augustus, 9.45 uur: Ds. B. Oosterhoff, kollekte voor de Ned. Stichting voor Leprabestrijding, 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.

ADVERTENTIES

Van het rekreatiewerk

OVERZICHT ONTSPANNINGSPROGRAMMA’S JULI 1978

  • Zaterdagochtend 8 juli
    • kunt u in de Grote zaal van het Vormingscentrum, kijken naar de avonturenfilm ‘ONE EYED SOLDIERS’. Een spannende film, met in de hoofdrollen Dale Robertson en Luciana Paluzzi.
      • Aanvang: 10.00 uur
  • Woensdagavond 19 juli
    • Grote BARBECUE op het grasveld achter het Vormingscentrum. Na het grote sukses van vorig jaar: een herhaling van het barbecue-feest. Hapjes, drankjes en een dansje. Let op de nadere bijzonderheden van deze avond, die via affiches bekend worden gemaakt.
      • Aanvang 19.30 uur
  • Donderdagavond 27 juli
    • vertonen we de overbekende film ‘THE BRIDGE ON THE RIVER KWAI’. Een oorlogsfilm met William Holden, Alec Guinness, Jack Hawkins.
      • Aanvang: 19.30 uur
      • Koffiepauze in de hal

DANK!

Graag wilden wij alle docenten bedanken voor hun inzet en voor het goede verloop van het eindexamen.
Speciaal wilden wij Mieke Jansen bedanken voor de steun, die ze ons heeft gegeven als klasse-docente.

Derdejaars
A.T. en B.T.

Orgelconcert in de Ontmoetingskerk

De organist Feike Asma zal zaterdag 15 juli a.s. een orgelconcert geven op het orgel van de Ontmoetingskerk. Bij het ter perse gaan van dit nummer, kon helaas nog niet het programma vermeld worden. Er is aan Feike Asma gevraagd of er begonnen/geëindigd kan worden met samenzang, voorafgegaan door bewerkingen van hemzelf. Het concert begint om 20.00 uur. De toegang bedraagt f 4,- p.p., CJP/Pas 65 en kinderen t/m 15 jaar f 2,- p.p.

Namens de commissie orgelconcerten
G.J. Tiggelaar (secr.)
Koningstraat 10A
Zuidlaren

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.