Header - Personeelskrant DNO

1978-07 – Personeelskrant Dennenoord – 6e Jrg. No. Augustus

blz. 2 – Redaktioneel – Kerkepad

blz. 3 – Sociale uitkijkpost – Voetbalcompetitie – Pensioen

SOCIALE UITKIJKPOST

Schade declaraties I.Z.Z.

Salarisverhoging per 1 augustus 1978

Mevrouw Jager-Huisman met pensioen

31 juli 1978 was het dan zover.
Ruim 30 jaar als verpleegster op Dennenoord werkzaam te zijn geweest, is de tijd aangebroken voor pensionering.
Zuster Jager begon haar loopbaan op het Noorder Sanatorium en wel op 1 juni 1937. Ze hield op, op 31 mei 1945. Op 27 augustus 1956 trad ze weer in dienst en wel in de arbeidstherapie, en ze werkte als nachthoofd van 1 oktober 1961 tot heden.
Ze heeft het werk altijd met veel plezier gedaan, en vele veranderingen in de psychiatrie meegemaakt.
De afscheidsdag was bijzonder leuk, ’s morgens werden haar door Zuster Risseeuw namens de directie enige kado’s aangeboden, en dank gebracht voor haar werk op Dennenoord gedaan.
’s Middags werd een receptie gegeven voor het personeel om Zuster Jager te groeten.
Hiervan werd druk gemaakt. We wensen haar nog veel goede en gezonde jaren toe, en dat ze nog erg genieten mag van de verdiende rust.

J. Bouma

VOLLEYBALCOMPETITIE 1978/1979

Het afgelopen winterseizoen hebben we weer met succes een interne volleybal-competitie gehouden.
Ook al waren er minder deelnemende teams, toch konden we zeggen dat het als evenement geslaagd was.
Daarom zijn we van plan om ook komende maanden weer te starten met deze competitie en wel in de maand oktober.
Hiervoor kan elk team zich opgeven bij dhr. P. Miske, toestel nr. 430 of ‘De Schakel’, nr. 477.
De opgave moet gebeuren vóór 23 september. Onthoudt die datum goed, want naderhand opgeven is niet mogelijk.
Het is de bedoeling om op vrijdagavond te gaan spelen van 18.30-20.00 uur. Bij veel deelname wordt er in poules gespeeld in het Vormingscentrum. Maar we willen wel waarschuwen, wil je meedoen als team, zorg er dan wel voor dat je minimaal met acht personen bent. Met minder spelers kun je weleens halverwege de competitie in de knoop geraken, zodat je niet meer mee kunt doen.
Een team bestaat uit spelers van eigen afdeling.

De Sportraad

blz. 4 – Op zoek naar het onvindbare

OP ZOEK NAAR HET ONVINDBARE

Alle mensen moeten periodiek ‘als een auto’ van top tot teen worden doorgelicht

blz. 5 – Uit de bestuurskamer – Wat is blindheid?

Uit de Bestuurskamer

Op 9 juni 1934 ben ik te Twijzelerheide (Friesland) geboren als zoon van een hoofdonderwijzer.
Hoewel ik uit mijn jongste jaren de beste herinneringen heb aan lange zomervakanties (die slechts drie weken duurden) met onafgebroken mooi weer, is mijn jeugd niet rimpelloos verlopen. Twee dagen voor mijn zevende verjaardag overleed mijn moeder en acht jaar later stierf ook mijn vader.
Als wees heb ik de veelzijdigheid van barmhartigheid en bevoogding aan lijf en ziel ervaren.

Ik doorliep de middelbare school met de bedoeling direkt daarna een baan te zoeken en in het eigen levensonderhoud te voorzien. Een gunstige wending in mijn lot opende voor mij de poort van de universiteit.
Ik heb gekozen voor de studie in de ekonomische wetenschap, omdat ik wezenlijk geïnteresseerd was en ben in het antwoord op vragen als: hoe reilt en zeilt een samenleving en een organistaie? Hoe kan men deze gang van zaken beïnvloeden, verzieken en verzorgen?
Hoe weegt men persoonlijke- en groepsbelangen tegen elkaar af en hoe houdt men daarbij rekening met beperkingen (beperkingen niet alleen van technische en financiële aard, doch ook beperkingen uit hoofde van menselijk aanpassings- en inkasseringsvermogen)?

Met de oplossing van deze en talloze andere, min of meer verwante problemen heb ik mij tot nu toe beroepsmatig beziggehouden.

In 1966 werd ik benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen om onderwijs te geven in het vak Bedrijfsekonomie.
Dit is een boeiende funktie, waarin men beschouwend kan neerkijken op de samenleving.
Ik ben daarbij echter van mening, dat vruchtbaar wetenschappelijk werk – althans in mijn vakgebied – slechts kan worden bedreven in nauwe samenhang en samenwerking met de zgn. praktijk. In deze opvatting past ook de aanvaarding van mijn bestuursfunktie bij Dennenoord in 1977.
Hoewel ik mag bogen op een gevarieerde bestuurservaring ben ik verrast door de ingewikkeldheid van de struktuur van deze organisatie, de omslachtigheid van de procedures besluitvorming en leiding van hoog tot laag in dit ziekenhuis.
Ik zal nog lange tijd nodig hebben, voordat ik alle fijnzinnigheden en ‘lange tenen’ in de peiling heb. Het is niet gemakkleijk om de levensbeschouwelijke grondslagen van de ‘Vereniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken’ in de bestuurlijke bovenbouw op overtuigende en aantoonbare wijze gestalte te geven. Eveneens is het moeilijk de belangen van de werknemers en patiënten op evenwichtige wijze tot gelding te laten komen. Mondigheid van mensen is een goede zaak, maar is in een organisatie nimmer doel in zichzelf.
De mondigheid kan alleen maar gedijen als het is ingevlochten in het weefsel van orde en dekorum, dat een christelijke organisatie kenmerkt. ‘Laat alle dingen betamelijk en met orde geschieden’.
Als hoogste bestuurstaak zie ik het bevorderen en instandhouden van de eenheid van de organisatie, met behoud van haar goede verstandhouding met de samenleving. Derhalve acht ik polarisatie onverenigbaar met de rol van een goed bestuurder.
Voor het overige zij vermemld, dat ik gehuwd ben, vader van vier kinderen, lid van de Nederlandse Hervormde kerk en partij-politiek niet georganiseerd. (Dit laatste heeft mij er evenwel niet van weerhouden bij de Tweede-Kamerverkiezingen van vorig jaar, mijn stem uit te brengen op een kandidaat van de C.D.A. lijst).

J.L. Bouma

WAT IS BLINDHEID?

blz. 6 & 7 – Bloembollen! – Advertenties

VOORDEELPAGINA

ADVERTENTIES

blz. 8 & 9 – Leef- en behandelsfeer

LEEF EN BEHANDELSFEER

Interview met de heer S. De Jong

  • Red.: U hebt een verhaal geschreven, oorspronkelijk voor het Zuiderpavljoen, later ook geschikt gemaakt voor andere paviljoenen, over leef- en behandelsfeer. U hebt dit verhaal ook aangeboden aan de personeelskrant en op zichzelf lijkt mij dat een erg goed idee, dat allerlei dingen, die op ons terrein aan de orde zijn ook via de personeelskrant bekend worden. Alleen was bij mij de vraag of het verhaal, zoals het er staat, geschikt is, toegankelijk is voor de lezers van onze krant. Vandaar dat ik u uitgenodigd heb om  daar een gesprekje over te hebben, zodat de bedoeling tot z’n recht komt. Het verhaal heet ‘leefsfeer en behandelsfeer’. Kunt u daar zo in de aanvang iets van zeggen, waar gaat het u om?
    • de J.: Ik denk, dat je dit probleem het beste duidelijk kunt maken aan de thuissituatie. Als je thuis een zieke hebt, dan bel je de dokter en dan komt die bij je, als je zelf niet in staat bent om naar hem toe te komen, dan bekijkt ie je en dan gaat ie weer weg. Hij blijft niet in je huis om te kijken hoe er daar gegeten wordt en of de hygiëne daar wel goed is. Nee, hij komt op verzoek en hij gaat uit eigen beweging weer weg, vaak hoef je dat niet te verzoeken. Nou is dat in het ziekenhuis en zeker in een psychiatrisch ziekenhuis wat anders. Daar verblijven patiënten en behandelaars in principe 24 uur onder hetzelfde dak. De behandelaar is daar gewoon en heeft ook bemoeienissen met het slapen bijvoorbeeld en heeft bemoeienissen met het eten of kan althans in principe daar bemoeienis mee hebben. Naar analogie van de thuissituatie heb ik gezegd: is er geen mogelijkheid om de zaak te scheiden, zoals dat ook in de thuissituatie gebeurt, zodat de 24 uur niet doorgebracht worden in een onontwarbare kluwen van behandeling en leven.
  • Red.: Het lijkt u gewenst om dat te scheiden? U hebt daar een bepaalde reden voor?
    • de J.: Ja, de eerste reden, die ik er voor heb is wanneer de behandelaar 24 uur zich met alle reilen en zeilen zou bezighouden, het gevaar niet denkbeeldig is, dat alle gedragingen van de patiënt, of ze nou in het kader van de behandeling in engere zin plaatsvinden of niet, maar dat alle gedragingen van de patiënt gedurende die gehele 24 uur van z’n bestaan bekeken gaan worden in het kader van zijn ziek zijn. Zo gauw je alles betrekt in de sfeer van de behandeling, trek je alles in de sfeer van ziekte, in de zin van het afwijkende. En het is een bekend onderscheid, dat naast het zieke deel er een zeer groot gedeelte van de mens best nog op gezonde wijze kan funktioneren.
  • Red.: En dat komt op deze wijze niet tot z’n recht?
    • de J.: Het gevaar dreigt, dat, dat stuk inderdaad niet tot z’n recht komt wanneer behandelaar zich 24 uur per dag met de betreffende patiënt bemoeit. Dit is één van de redenen waarom het wenselijk lijkt, om dat eerst eens uit elkaar te gooien. Door scheiding aan te brengen tussen behandelsfeer en leefsfeer tendeer je naar een consulentschap. Er is natuurlijk een behandelplan en dat is een modern woord in de psychiatrie, d.w.z. dat alle elementen van de behandeling op elkaar inspelen en in het plan zitten, wat naar een bepaald doel toe werkt. Nou, dat behandelplan moet veleer op het nivo van de verrichtingen zijn, zoals het ziekenfonds daarover praat. Als een psychotherapeut praat, dan is dat begrensd in de tijd, drie kwartier, dan is het af en wat er daarna op de afdeling gebeurt, daar kan wel overleg over zijn tussen die behandelaar en de mensen op de afdeling, maar hij moet zich er niet verder mee bemoeien. En ik geloof dat, dat geldt voor al die deskundigen die bijdragen aan dat behandelplan. Er moet wel iemand zijn, die dat behandelplan coördineert, maar het hebben van een behandelplan wil niet zeggen, dat, dat dus 24 uur geëffektueerd moet worden.
  • Red.: Dat was uw eerste reden, dat alles betrokken zou worden op het ziek-zijn. Hebt u ook nog meer redenen?
    • de J: Ja, de tweede reden is, dat wanneer je dat niet scheidt er geen situatie denkbaar is, waarin het welslagen van de behandeling zou kunnen blijken. Ik zal een konkreet voorbeeld geven, als de behandeling zich over de 24 uur zou uitstrekken en de patiënt doet wat vervelend bij het eten of blijft langer in bed liggen dan de regels van het huis zijn, dan kan dat in zo’n situatie vaak geduid worden door de behandeling als: ‘hij is nog niet zo ver, we moeten nog verder behandelen’. Terwijl in de situatie waarin je behandel- en leefsfeer gaat scheiden, je juist in die leefsfeer niet gaat zeggen: de patiënt moet nog verder behandeld worden, maar dat je een toets hebt of de behandeling wel aan z’n doel heeft beantwoord. Dus om nog even exakt naast elkaar te zetten: wanneer je de behandelsfeer niet onderscheidt van de leefsfeer, dan zal alles in het kader van die behandeling gezien worden en zullen gedragingen die niet konform de behandeling zijn, als afwijkend worden gezien. Wanneer je die zaak scheidt, dan kan de leefsfeer een toets zijn of de behandeling wel aan z’n doel beantwoordt. In het ene geval wordt alles verpsychiatriseerd en in het andere geval hebben we kontrole op: zitten we wel goed met behandelen, want we kunnen het ook best fout doen. En dat is wat ik geprobeerd heb te bereiken door die zaak te onderscheiden.
  • Red.: De mogelijkheid is, dat dit puur een akademische kwestie is in die zin, dat dit wat droogzwemmen is, het kan ook en dat is voor mij de vraag dus, waardoor dit stuk nou geïnspireerd. Is het onder ons zo, dat het één of het ander of beide tegelijk voorkomen. M.a.w. is dit verhaal geboren vanuit de konfrontatie met zo’n type behandeling, waarin beide samenvallen, 24 uur behandeling?
    • de J: Ja, ik heb twee bronnen van ervaring, dat is punt één de Witte Huis-situatie van een aantal jaren geleden, waarin gepoogd werd psychotherapeutische gemeenschap te zijn. Volgens die filosofie kan alles in dat milieu het therapeuticum zijn. Een korte uitéénzetting lijkt me op z’n plaats: in een therapeutische gemeenschap heeft men drie nivo’s waarop de zaak wordt bekeken, zeg maar een individuele therapie tussen een lid van de staf en een patiënt, een groepsbenadering, waarin een aantal mensen in een groep met een therapeut een bepaald probleem behandelen en het derde nivo, dat is het leefmilieu, d.w.z. de totale bevolking van cliënten en de staf hoe die met elkaar dagelijks omgaan. Nou die drie nivo’s spelen een belangrijke rol in het therapeutisch proces van een therapeutische gemeenschap. Mijn ervaring is en dat is mijn persoonlijke ervaring, maar ook uit de literatuur: hoe hanteer je nou dat leefmilieu. Mensen die te laat thuiskomen, mensen die met elkaar gaan doorzakken, met de staf. Nou daar heb ik het eigenlijk aan den lijve ondervonden, dat ik als behandelaar meende problemen te moeten oplossen, die ik alleen maar als een probleem zag, omdat ik alles, 24 uur, in principe als probleem zou kunnen zien en daar werd ik doodmoe van. Ik ben blij, dat ik daar nu vanaf ben. Een tweede bron van ervaring is de ochtendbesprekingen van het Zuiderpaviljoen. Daarin werden problemen van de vorige dag even gememoreerd om te kijken: waar zitten we nou. Het waren altijd zeer onmachtige bijeenkomsten voor iedereen. En ik denk dat ik weet waardoor dat komt, omdat er namelijk voortdurend verhalen werden gehouden, op die ochtendbesprekingen, die feitelijk niet zoveel te maken hadden met de behandeling in engere zin. Maar er werd wel van de behandelaars verwacht, dat ze er antwoorden op gaven, van patiënt x heeft weer vannacht of gisteravond tijdens de televisie ruzie gehad, terwijl iedereen zat te kijken naar Nederland-Argentinië en vanochtend, mevrouw x had om 8 uur aan tafel moeten zijn, maar ze ligt in bed, wat moeten we nou doen.
  • Red.: Dus duidelijk problemen vanuit de leefsfeer, die getrokken werden in de behandelsfeer en waar ook u dus geen antwoord op had.
    • de J.: Geen antwoord, maar er was wel een patroon van verwachtingen. De mensen die, die problemen brachten, die dachte nou ja, het zijn deskundigen, dat is de staf, die weet dat. Het is een vorm van ‘deskundologisme’. Ik bedoel ermee dat de vanzelfsprekendheid van het bestaan tussen haakjes wordt gezet, zoals in een boektitel: ‘Wat moet ik zeggen, als ik hallo heb gezegd’, dit boek bestaat echt!
  • Red.: De motieven om te scheiden liggen nu eigenlijk voor mijn gevoel nog helemaal naar de behandelaars toe. Voor de behandelaars is het ondoenlijk en voor de behandelaars is het niet zo prettig. Is er ook nog een kant naar de patiënt toe? Hebt u de patiënten er weleens over gehoord? Hoe beleven patiënten die vermenging van beide klimaten?
    • de J.: Ik denk dat je dat kunt vastkoppelen aan het woord observatie. Het is een merkwaardig woord voor de psychiatrie. Bijvoorbeeld het Zuiderpaviljoen heeft de funktie-omschrijving voor kortdurende observatie en behandeling. D.w.z. dat die mensen gedurende 24 uur feitelijk, qua funktie van dat paviljoen, naar de inhoud daarvan worden geobserveerd. Bekeken. Ik denk dat daarin de patiënt iets, dat zal ie niet onder woorden brengen, maar dat daar een hele attitude kan ontstaan naar die patiënt toe, als je het in juridische termen zou willen zeggen: alles wat u doet gedurende die 24 uur, kan tegen u worden gebruikt.
  • Red.: Het voordeel is dus, althans naar de patiënt toe gedacht, dat de patiënt zichzelf kan zijn. Als hij, bijvoorbeeld zit te gapen, dan mag dat, want hij is gewoon landerig en anders wordt jij bekeken van: hoe moet ik dit plaatsen en duiden.
    • de J.: Hij zal het gevoel kunnen krijgen, dat niet alles alles wat hij doet in het kader van de behandeling wordt getrokken. Wat daarbij niet vergeten mag worden is dat hem een groot stuk verantwoordelijkheid wordt gelaten, hetgeen in de 24-uursituatie hem als ’t ware wordt ontnomen.
  • Red.: 24 uur behandeling, stel dat je dat zou kunnen volbrengen, is ook ekonomisch een geweldige belasting, je kunt namelijk in die leefsfeer andere mensen met hen om laten gaan dan de dure behandelaars.
    • de J.: Nu komen we op een heel belangrijk punt, van de inzet van middelen, zoals dat dan altijd mooi heet, en dat zijn in dit geval dan mensen, die kunnen veel doelgerichter ingezet worden. De kernfunkties van de behandelaars, die in de loop der jaren verwaterd zijn, omdat ze zich met het geheel gingen bemoeien, die komen terug. Er is al een ontwikkeling gaande in het administratieve. Vroeger was de psychiater iemand, die 70% van zijn tijd, bijvoorbeeld besteedde aan het bijhouden van administratie, aan het voeren van telefoongesprekken met huisartsen, althans met aktiviteiten die n iet in direkte zin ten goede komen van de opgenomen patiënt.
  • Red.: Is dat anders nu?
    • de J.: Het feit dat sekretaresses op de afdelingen hun intrede doen, is al een stap op de goede weg, omdat een heleboel administratieve zaken worden weggenomen en ook de telefoontjes hoeven niet direkt door behandelaars te worden aangenomen. Wat dat betreft is die kernfunktie ook al een beetje in het vizier gekomen. Als je nou die behandelsfeer en leefsfeer scheidt, dan zou je naar de leefsfeer toe efficiënter inzet van middelen kunnen krijgen en naar de behandelsfeer toe efficiëntere inzet. En wat nog belangrijker is, vind ik, en dat heeft te maken met de integratie van alle behandelfunkties van Dennenoord, dat wanneer de behandelaar weer komt tot de kernfunktie van zijn vak, van zijn deskundigheid, hij ook, wat dat betreft, inzetbaar zou kunnen zijn in andere paviljoens. D.w.z. hij zou ook behandelaar in engere zin althans kunnen zijn van patiënt x uit paviljoen y.
  • Red.: Kunt u een voorbeeld noemen?
    • de J.: In het Noordersanatorium wordt besloten, dat meneer x een psychotherapie nodig heeft. Het is dan gebruikelijk dat je bijvoorbeeld twee keer, drie kwartier per week met de patiënt praat en dat gedurende een vrij lange tijd. Dat is vaak een geïsoleerd gebeuren, met z’n tweeën. Dan kan hij bijvoorbeeld psychotherapeutisch consulent worden van een aantal afdelingen. Waarom zou dat voor een neuroloog wel kunnen en voor bijvoorbeeld iemand als een psychotherapeut niet of voor een psychomotore therapeut of voor een creatieve therapeut. Het behandelmatig over de muren heenkijken van de toch vrij geïsoleerde is een ander voordeel.
  • Red.: Er is dus duidelijk onderscheid van leef- en behandelsfeer. Dat is een goede zaak. Blijft natuurlijk wel, dat je ze niet totaal kunt scheiden. Er liggen ook allerlei aanrakingspunten. Kunt u daar nog wat van zeggen?
    • de J.: Die onderscheiding is bedoeld om te onderscheiden naar aktiviteiten. Je gaat bepaalde aktiviteiten, leefsfeer-aktiviteiten noemen en je gaat bepaalde aktiviteiten behandelsfeer-aktiviteiten noemen, maar natuurlijk hebben die aktiviteiten alles met elkaar te maken. Iets wat je in je denken scheidt, loopt in de praktijk dwars door elkaar heen, maar door het eerst uiteengelegd te hebben kan je tot een nieuwe struktuur komen, waarin je de leefsfeer en de behandelsfeer beter op elkaar kunt afstemmen. In de leefsfeer zullen dan mensen werkzaam zijn, die ‘weet hebben van’: in de behandelsfeer zij die ‘kennis hebben va’: Het zal een situatie kreëren, waarin toetsing van behandeling mogelijk wordt. Psychiatrie kan dan afkomen van het omen dat ze de enige wetenschappelijke aktiviteit is die nog steeds geen last schijnt te hoeven krijgen van haar, ‘gebrek aan bewijs’. Ze kan het zich niet zo lang meer permitteren, patiënten te laten opdraaien voor eigen falen.
  • Red.: Ik geloof dat we zo een heel eind gekomen zijn. Hartelijk dank.

blz. 10 – Dropping – Wadlopen

Lachen is gezond

Wadlopers opgelet!

blz. 11 – Funktiewaardering – Proficiat

FUNCTIEWAARDERING ZIEKENHUISWEZEN

Hoe werkt een functiewaarderingssysteem?

PROFICIAT!

Op woensdag 7 juni j.l. werden aan de heren Garst en De Wacht, resp. commandant en wnd. commandant van de bedrijfsbrandweer in Dennenoord, vanwege het met goed gevolg afronden van hun studie onder onderbrandmeester (vrijwillig), de daarvoor bestemde rijksdiploma’s uitgereikt.
Is dat nou zo’n bijzonderheid, zult u zich misschien afvragen. Wel, wij zijn van mening dat deze gebeurtenis in de eerste plaats voor de betrokkenen een buitengewoon goede zaak genoemd mag worden!
Het is de eerste opleiding voor dit diploma in de drie noordelijke provincies geweest. De groep van ruim 20 personen, die aan de opleiding heeft deelgenomen, heeft gedurende 2 à 3 jaar een geweldige inzet en een grote dosis uithoudingsvermogen getoond. Het resultaat is voor de meesten daarvan het hoogst verkrijgbare diploma voor de (vrijwillige) brandweer geworden.
Wij zijn van mening, dat de kennis en kunde, die de heren Garst en De Wacht vergaard hebben, van bijzonder veel nut kan zijn bij het functioneren van deze en de andere vrijwilligers in de bedrijfsbrandweer van ons ziekenhuis. U en wij kunnen ons gelukkig prijzen!

J.W. Flach

blz. 12 – Pensioen in zicht

PENSIOEN IN ZICHT

Verslag kursus 17-21 april ’78

blz. 13 – Open Dag van het Witte Huis

OPEN DAG VAN HET WITTE HUIS

Vrijdag 16 juni 1978

Beste allemaal,
Fijn, dat we jullie met zovelen hier in ons huis kunnen ontvangen; het huis, waarin we op dit moment poliklinische psychotherapeutische hulp trachten te verlenen.
Zoals U ziet, valt er niet veel bijzonders te zien: vergaderen en groepstherapie gebeuren in de grootste kamers hier beneden; de overige kamers boven zijn voor individuele therapie en gedragstherapie. Het secretariaat zit in de serre. Om U toch iets te laten weten, hebben we een informatie-stencil gemaakt, waarin staat wat we doen, te bieden hebben en met name hoe de praktische gang van zaken is, nu we een jaar draaien. U kunt een exemplaar meenemen.
Onze korte geschiedenis: vorig jaar januari kwam ik hier op de polikliniek werken, voornamelijk om psychotherapie te doen. Ik had geen idee wat me boven het hoofd hing. Psychotherapeutische behandeling op het Zuiderpavljoen waar de poli ondergebracht was, bleek niet prettig. Het wat te lawaaierig en voor polibezoekers niet zo aangenaam om letterlijk dwars door een geheel andere populatie patiënten heen te moeten en er bleek geen ruimte voor groepstherapie te zijn.
Ik schreef in een concept naar de medische commissie voor een aparte ruimte voor psychotherapieën. Argumenten waren:

  • psychotherapie is een eigen therapievorm, die huiselijkheid en rust vereist;
  • psychotherapie vraagt een andere benadering als de algemene poli;
  • op het Zuiderpaviljoen was dit niet uitvoerbaar.

Aangezien het Psychologisch Centrum, waar tot dan toe de meeste poliklinische psychotherapieën plaatsvonden, uit zijn voegen barstte en er bovendien geen ruimte was voor groepstherapie, vroeg ik in dit concept onderdak in het toen leegstaande Witte Huis.
Voordelen bleken:

  • betere onderlinge communicatie van de psychotherapeuten;
  • intervisie-mogelijkheid;
  • het hebben van alle poliklinische psychotherapie-vormen onder één dak;
  • gemakkelijkere coördinatie;
  • duidelijkheid naar buiten

De mediche commissie adviseerde positief en we betrokken eind mei 1977 uiterst gelukkig dit huis.
Na de zomer 1977 kregen we een fulltime secretaresse, Ika, die haar handen aan ons en onze cliënten vol bleek te hebben.
Om U enige indruk te geven van wat er hier omgaat:
Gedurende de periode 1 mei 1977 – 1 mei 1978 kwamen er 74 aanmeldingen binnen, waarvan 16 niet in behandeling kwamen. Er werden 23 therapieën afgesloten (hiervan waren een aantal al vóór 1 mei 1977 gestart) en op het ogenblik zijn er 40 cliënten in behandeling, terwijl er 18 op de wachtlijst geplaatst moesten worden.
Ja, wat is nou psychotherapie, zullen een aantal van U vragen.
Wel, mensen die vastgelopen zijn met zichzelf of met anderen en die niet zomaar adviezen, raad, maatschappelijke hulp, medicatie, etc., of met een kort aantal gesprekken door hun problemen heen komen, proberen we door middel van systematische gesprekken volgens een bepaalde methode hun problemen te helpen oplossen. Stuiten we gedurende de therapie op praktische problemen, dan vragen we de dienst maatschappelijk werk, die sinds kort in ons team meedraait. Ook verwijzing/inschakeling van psychomotore therapie en creatieve therapie zijn soms goede aanvullingen op de psychotherapie.
Om U enige indruk te geven van het verloop van een psychotherapie, zullen we nu het filmpje vertonen over echtpaar-therapie; naar aanleiding hiervan (en het stencil) kunnen we daarna, onder het genot van een glaasje, eventuele vragen beantwoorden en kunt U rondkijken in het huis.
Na afloop kunnen we, op eigen kosten, het samenzijn voortzetten in het Personeelscentrum met een echte borrel.
Ik wens U een prettige middag.

Bernadette de Wijs,
coördinator
Poliklinische psychotherapie

Per jaar sterven 100 baby’s een wiegendood

blz. 14 – Personeelsvereniging

PERSONEELSVERENIGING?

Wat gaat er gebeuren

Bent u wel ingeschreven als lid van de Stuurgroep Ontspanning Personeel?
Nee!! Want de S.O.P. kent geen leden.
Hoe zit dan dan, zult u zeggen.
Nu, daarover willen wij graag wat meer informatie verstrekken en we zullen daarom trachten het wel en wee van de S.O.P. aan u voor te leggen.

De Stuurgroep Ontspanning Personeel is een aantal (plm. 13) werknemers, dat op basis van vrijwilligheid zich willen inzetten ter bevordering van Ontspanning voor alle personeel van Dennenoord, waarvoor hen jaarlijks een bedrag van plm. f 8000,- ter beschikking wordt gesteld door de direktie.
Ieder jaar wordt door het S.O.P. een begrotingsaanvraag ingediend, die naar geldende normen binnen Dennenoord wordt gehonoreerd.
Tevens legt de S.O.P. jaarlijks verantwoording af van de bestede gelden en worden de boeken gekontroleerd.
Binnen de S.O.P. is een dagelijks bestuur ontstaan, bestaande uit een voorzitter, sekretaris, penningmeester en algemeen vervanger; deze funkties worden gekozen uit de bestaande groep, bij vakatures zoekt de S.O.P. zelf aanvulling en kontinueert op deze wijze zichzelf.
De S.O.P. wordt niet benoemd. Het afleggen van verantwoording aan de adjunkt-direkteur personeelszaken gebeurt informeel, op basis van de begroting, en is geen formeel recht.
In kontrole op het funktioneren van de S.O.P. is op dit moment niet voorzien.

Waarom nu ineens dit verhaal?

Al geruime tijd leeft en groeit er binnen de S.O.P. de behoefte om één en ander in een regeling vast te leggen. Vandaar.

Maar waarom, het loopt toch goed?

Ja en Nee:
Ja, mag u zelf verder invullen.
Nee: er dient een regeling te komen die:

  • de organisationele positie van de S.O.P. bepaalt;
  • de verantwoordelijkheid regelt, die men draagt en die afgelegd dient te worden;
  • een inhoudelijke omschrijving van elke funktie geeft;
  • de benoeming, kontinuering van het lidmaatschap van de stuurgroep en de afzetbaarheid van elk lid regelt;
  • bepaalt wie er wel en wie niet deel mogen nemen aan de aktiviteiten;
  • richtlijnen geeft voor het verstrekken van Financiële bijdragen;
  • u het recht en de gelegenheid geeft tot inspraak en medezeggenschap.

Wat gaat er nu gebeuren?

Nog niets, wij zijn, in overleg met de direktie, begonnen aan een onderzoek naar de mogelijkheden, die er zoals zijn en zijn tot de konklusie gekomen, dat het meest voor de hand ligt, over te gaan tot een personeelsvereniging met de daarbij behorende statuten waarin alle genoemde zaken geregeld kunnen worden. Maar dit behoeft wel uw instemming.
Om nu een indruk te krijgen van wat uw gedachten hierover zijn, zult u binnenkort een enquête-formulier ontvangen, waarop u kunt aangeven of u bereid net hieraan mee te werken, zodat wij nadere plannen in deze richting kunnen uitwerken en aan u voorleggen.

S.O.P. leden:

  • J. Mons, voorzitter, Vormingscentrum, tst. 226
  • N. Massink, sekretaris, boekhouding, tst. 441
  • S. de Wacht, penningmeester, werktuigbouwkunde afd., tst. 434
  • P. Berends, notuliste, patiëntenadministratie, tst. 444
  • J. Plantinga, algemeen vervanger, arbeids therapie-houtbewerking, tst. 343
  • W. Hamstra, lid-sportraad, elektro technnische afd., tst. 433
  • A. Meijer, lid-redaktie / kortingskommissie, salarisadministratie, tst. 446
  • L. Weggemans, lid-kortingskommissie, personeelscentrum, tst. 473-477
  • F. Koelstra, lid, psychologisch centrum, tst. 216
  • C. Brunt, lid, Noorder Sanatorium-vrouwen, tst. 298
  • P. Vis, lid, Paviljoen 12, tst. 321
  • F. Schipper, lid, Noorder Sanatorium-vrouwen, tst. 298
  • H. Kleijer, lid, timmerbedrijf, tst. 431

(Indien u meer wilt weten, zijn wij graag bereid u nader te informeren).

J. Mons
Voorzitter S.O.P.

TABAKSPLANT

(nicotiana-tabacum)

blz. 15 – Auto-puzzletocht

blz. 16 – Klaverjassen

Start ‘Klaverjasclub’

Dinsdagavond 5 september om half acht hopen wij weer van start te gaan met onze gezellige kaartavonden.
Graag zouden wij zien dat er wat meer leden op de club kwamen. Ieder personeelslid – man of vrouw – met hun verloofde of man/vrouw is van harte welkom en natuurlijk onze oud-personeelsleden niet te vergeten. De avonden verlopen altijd in een gezellige sfeer (dus niet met het mes op tafel).
Wij spelen per avond 3 stuks ‘boompjes’ van elk 16 spelen.
In het seizoen worden een aantal wedstrijden georganiseerd (uit en thuis) met andere bedrijven en personeelsverenigingen.
Voor onze club organiseren wij 3 x per jaar een wedstrijd. Daarom vragen wij ook van elk lid een inleg van f 10,- per seizoen.
Het seizoen loopt van september tot april/mei.
Tot ziens dus op 5 september – half acht – in de ‘Schakel’, ons Personeelscentrum.

Het Bestuur

blz. 17 – Voor doe het zelvers

blz. 18 – Mutaties

MUTATIES

blz. 19 – Puzzlepagina

ONZE PUZZELPAGINA

blz. 20 – Kerkdiensten – Recreatiewerk – Advertenties

  • 3 september, 9.45 uur: D.s. S.W.R. Polman, kollekte voor kliniek Norma Eyken in Suriname, 19.00 uur: Ds. S.W.R. Polman.
  • 7 september, 15.30 uur: Eucharistieviering in het Vormingscentrum, Pastoor: F. Sleegers.
  • 10 september, 9.45 uur: Ds. J.W. Vlaanderen, kollekte voor Ho Shuk Wun, 19.00 uur: Ds. J.W. Vlaanderen.
  • 17 september, 9.45 uur: Ds. W.M. van Lynden, kollekte voor Prot. Interkerkelijk Thuisfront, 19.00 uur: Ds. W.M. van Lynden.
  • 24 september, 9.45 uur: Ds. B. Oosterhoff, viering van het Heilig Avondmaal, kollekte voor Meisjeswerk op Madagaskar, 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.

ADVERTENTIES

ORGELCONCERT IN DE ONTMOETINGSKERK

VAN HET REKREATIEWERK

Ontspanningsprogramma’s september 1978

  • Dinsdag 5 september
    • Filmavond met ‘COUSIN COUSINE’ een komische roman-verfilming van Jean Tacchella. In de hoofdrollen Marie Christine Barrault en Victor Lanoux.
      • Aanvang: 19.30 uur
      • In de pauze staat de koffie klaar
  • Zaterdag 16 september
    • Filmochtend met ‘MAAK ‘M SOLDAAT’. Een komedie over vier rekruten, geweldig vertolkt door Les Charlots.
      • Aanvang: 10.00 uur
      • Geen pauze
  • Donderdag 21 september
    • BINGO-AVOND ter gelegenheid van de opening van het winterseizoen, waarin vele klubs zullen gaan draaien. Voor deze avond moet u wel een pen meenemen.
      • Aanvang: 19.30 uur
      • Er is koffie in de pauze

Alle programma’s vinden plaats in de Grote zaal van het Vormingscentrum.

AGENDA S.O.P. AKTIVITEITEN

  • 9 september: autopuzzeltocht
  • 12 september: klaverjaswedstrijd
  • 16 september: wadlopen
  • 21 september: dropping
  • oktober: filmavond
  • november: klaverjaswedstrijd, sport- en spelavond
  • december: kindermiddag

VERSLAG

Als leerling wroet ik in een brein.
Ik moet er stemming bemerken,
en die in een verslag verwerken.
Dat laatste vind ik niet zo fijn.

Ik zie het venster van een pijn,
zich vaak voor indringers blinderen,
alsof het zó wil demonstreren,
dat ’t mijn te scheiden is van dijn.

Misschien zou met ervaring ’t lukken,
zo’n venster scherfloos in te drukken,
en rond te neuzen in het huis.

Maar er wordt weinig tijd gegeven,
je in die wereld in te leven:
wees mild dus Tonko, bij ’n abuis….

Specht

DANKBETUIGING

Hierbij wil ik alle vrienden en kennissen, die bij mijn afscheid van Dennenoord aanwezig waren, danken voor hun belangstelling.
De collega’s van het Technisch bedrijf in het bijzonder, voor de mooie werphengel met molen en foudraal, een afscheid om nooit te vergeten. Ook direkteur Flach bedankt voor de bloemenmand en een woord van lof voor mijn werk.
Nogmaals hartelijk dank.

A. Venema

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.