Header - Personeelskrant DNO

1979-03 – Personeelskrant Dennenoord – 7e Jrg. No. Maart

blz. 2 – Succes op horecabeurs – Dankwoord – Uit de bibliotheek

Succes op Horecabeurs

Als ziekenhuis hebben we meegedaan aan het ‘Salon Culinair Dieet’ te Zuidlaren op 22 februari jl., dat werd georganiseerd in het kader van de Horescabeurs.
Het ‘Salon Culinair Dieet’ is geheel geplaatst in het kader van de landelijke normalisatie van diëten.
Er is aan de wedstrijd deelgenomen met een koolhydraat beperkt dieet in de:

  • Categorie I:
    • koud voorgerecht:
      • grapefruit cocktail
  • Categorie III:
    • hoofdgerecht:
      • kipfilet met ananassaus
      • groen macedoine
      • aardappelpuree
  • Categorie V:
    • nagerecht
      • cocoschocoladepudding

De dieetkoks zagen hun inzending bekroond met drie bekers:

  • categorie I: 3e prijs
  • categorie III: 2e prijs
  • categorie V: 3e prijs

Bij de keuze van het menu is van de situatie uitgegaan zoals die in ons ziekenhuis is. Dit wil zeggen dat dit menu ook bij ons wordt gegeven, hetzij in de week of op feestdagen.

H. van Heuveln

Dank

Wij, de A.B.V.A. kandidaten en de groep volksgezondheid van de A.B.V.A.-afdeling Zuidlaren, danken u voor het in ons gestelde vertrouwen.
Vertrouwen in ons menen wij te mogen aflezen uit de verkiezingsuitslag, waarbij de A.B.V.A.-vertegenwoordiging van twee naar zeven zetels groeide. Wij zijn uiteraard blij en zeer tevreden met deze uitslag.
Toch zijn we ook verrast en ons terdege bewust van onze verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid naar onze kiezers, maar ook verantwoordelijkheid naar die mensen die ons niet verkozen en niet verkiezen. Onze verantwoordelijkheid de O.R. van Dennenoord een reële werknemers-vertegenwoordiging te laten zijn.
Om dat waar te maken is de steun van een maximum aantal werknemers vereist.
Die steun zullen we dan ook actief zoeken, zeker binnen de O.R., maar zeker ook buiten de O.R., bij u.
Wij willen verantwoording naar u kunnen afleggen, u moet kunnen weten waar we mee bezig zijn en kunnen beoordelen of we als O.R.-leden ons werk goed doen.
Dat betekent streven naar meer openheid en werkelijke participatie, u betrekken bij het reilen en zeilen van ons bedrijf.
Wij willen het waar maken.

Namens de A.B.V.A.
Laurens Smit Duyzentkunst

blz. 3 – Vraagt U maar!

Vraagt u maar!

Hoe komt een salarisbetaling tot stand?

blz. 4 & 5 & 6 & 7 & 8 – Ondernemingsraad

EPILOOG

Bij het afscheid van de niet-terugkerende O.R. leden en de installatie van de nieuwe O.R. op donderdag 15 maart 1979

De verkiezingscommissie en de O.R. waren het er samen over eens, dat er bij een gelegenheid als deze, ook iets gezegd zou moeten worden vanuit de kring der (zoals dat heet) gekozen leden. Nu wil het nog wel eens gebeuren, dat degene, die zo’n idee hardop uitspreekt, daarna gevraagd wordt om het dan ook zelf maar te doen. Z ook nu! Het is dan gebruikelijk (u kent dat wel) om enigszins te aarzelen, zo van: Zou ik dat nou wel doen? Mijn aarzeling werd overwonnen door De Jong, die zei: ‘Joh, dat moet je altijd doen, want dat is een unieke kans om bij he eigen aftocht een grafrede te houden. Na dat ‘duwtje in de rug’ heb ik toegestemd. Overigens werd er nadrukkelijk bij gezegd, dat ik het kort moest houden. Wel, dat kon ik gemakkelijk toezeggen, want in allerlei toonaarden is mij de afgelopen zes jaar gezegd, dat hetgeen ik in het resumé schreef te kort was. Kort zijn ligt dus kennelijk in mijn aard.
Een grafrede in de vorm van een resumé dus.
Zes jaar geleden begonnen we. De toenmalige verkiezingskommissie had het groots aangepakt, gezien de plaats waar die eerste installatie zou plaatsvinden, n.l. de grote, 500 plaatsen tellende schouwburgzaal van het vormingscentrum.
Als ik de belangstellenden van toen op 50 schat, is dat vast aan de hoge kant en dat viel in die grote zaal uiteraard des te meer op. De toenmalige voorzitter van, wat we toen nog het stichtingsbestuur noemden, wijlen dhr. Smallenbroek, gaf in zijn installatie-rede zijn visie op wat een ondernemingsraad is, n.l. het resultaat van christelijk-sociaal denken. Vanuit die gedachte zag hij een bijzonder zinvolle taak voor de O.R. weggelegd.
Zo niet de schrijver van de allereerste brief, welke de O.R. ontving. De schrijver van die brief gaf de O.R. n.l. in overweging, het vergaderen van de O.R. te beperken tot één, hoogstens twee keer per jaar. Achteraf denk ik te mogen zeggen, dat er in de begin-periode maar weinig Dennenoorders waren die van de O.R. iets zinnigs verwachtten. Of dat inmiddels drastisch is toegenomen waag ik te betwijfelen, maar desondanks is er in de afgelopen zes O.R. jaren uiteraard wel het één en ander gebeurd.
Ik waag mij n iet aan een uitspraak over een eventuele toename van het demokratische gehalte van dit ziekenhuis als gevolg van het zesjarig funktioneren van de O.R. De meningen daarover lopen nogal uiteen. De enige uitspraak die ik wel aandurf is, dat diverse ‘gewone’ personeelsleden van dit ziekenhuis, 3 x 2 jaar in verschillende samenstelling en vanuit verschillende achtergronden met doorgaans volstrekt eerlijke bedoelingen de bereidheid hebben getoond er iets goeds van te maken en dat naast hun gewone taak.
Dat die bedoelingen niet altijd begrepen werden, was weleens teleurstellend, maar dat de O.R. desondanks ‘overeind’ bleef is m.i. in belangrijke mate gelegen in het feit, dat steeds weer de kracht van de onderlinge solidariteit het won van de macht van de meerdere kennis, of de macht van de brutalen, waarvan men zegt, dat ze de halve wereld hebben.
Ik ben er dankbaar voor, deel te hebben mogen uitmaken van een O.R., waarin de waarde van het werken in harmonie erkend en toegepast werd.
Dat was het resumé. Het zal wel weer te kort zijn, maar u zult het er mee moeten doen, want de grafrede verdient ook nog enige aandacht. Hoewel het woord, en het begrip achter het woord zich niet lenen voor misplaatste humor, gebruik ik toch even het woord grafrede, om mij behulpzaam te zijn bij een korte beschouwing over datgene wat er dan eventueel begraven zou moeten worden.
Om daar enig zicht op te krijgen, een enkele konstatering:

  • ik konstateer, dat er op Dennenoord mensen, die hier pakweg 25 jaar gewerkt hebben, kapot worden gemaakt door groepen en personen waarvan sommigen hier nog geen 25 weken werkzaam zijn.
  • ik konstateer, dat er hier en daar een sfeer ontstaat van: De beuk erin! De vuist op tafel en het mes op de keel!
  • ik konstateer ook, dat men dit alles denkt te kunnen spelen met hulp en steun van de zojuist geïnstalleerde O.R. Als dat waar is, dan krijgt deze grafrede het karakter van het ten grave dragen van het model, waarin mensen proberen om samen, d.w.z. naast elkaar en niet tegenover elkaar het beste te zoeken voor dit ziekenhuis. Dan staan we dus aan de wieg van een ander model. Een model, waarin de één zichzelf uitnemender acht dan de ander. Een model, dat haaks staat op de bedoelingen waarmee dit ziekenhuis is opgericht. Of Dennenoord langdurig met dit model wil en kan leven moet de toekomst ons leren.
  • ik wens al diegenen, die tegen hun wil met dit model moeten omgaan, de nodige wijsheid toe.
  • ik wens de zojuist geïnstalleerde O.R. veel sterkte in het vervullen van hun (moeilijke) taak.
  • ik dank, mede namens de nu afscheid nemende O.R. leden al diegenen met wie wij mochten samenwerken. Ik zou daarbij graag een aantal namen noemen, maar dat doe ik niet, wetende hoe gevaarlijk dat is. Daarom geen namen, op één uitzondering na, nl. die van de notuliste, mej. P. Bulthuis. Niemand heeft bij de verkiezing op haar kunnen stemmen. Laat ik haar daarom op deze wijze even in het zonnetje mogen zetten. Ze heeft dat ten volle verdiend, want wat ze allemaal voor de O.R. gedaan heeft is werkelijk onvoorstelbaar.

H. Zuidersma

Toespraak voorzitter O.R. de heer G.R. Schroor

Dames en heren,

In de uitnodiging voor deze bijeenkomst wordt gesproken over de oude en de nieuwe ondernemingsraad. Nu ik hierover moet spreken, realiseer ik mij, hoe onjuist dit is. Er was een ondernemingsraad, er blijft een ondernemingsraad. Alleen de personen, die lid zijn van deze raad, wisselen voor een groot deel. Hoewel dus de personen, op 4 na, anderen zijn, blijft de functie van de ondernemingsraad gelijk. In het reglement staat: de ondernemingsraad is ingesteld ten behoeve van het overleg met en de vertegenwoordiging van de aan dit ziekenhuis verbonden werknemers in het belang van het goed funktioneren van het ziekenhuis in al zijn doelstellingen.
De statuten van de Vereniging noemen als doel de bevordering van de geestelijke volksgezondheid. De CAO spreekt van drie onverbrekelijk met elkaar verbonden doelstellingen van het ziekenhuis, nl.:

  1. vanuit een geest van medemenselijkheid zo goed mogelijk onderzoeken, behandelen, begeleiden, verplegen en verzorgen.
  2. speelruimte, zeggenschap en ontplooiingsmogelijkheden scheppen en continuïteit van de werkgelegenheid bevorderen voor alle werknemers van de instelling.
  3. het optimaliseren van het gebruik van de ter beschikking staande materiële hulpmiddelen.

De ondernemingsraad heeft dus tot taak, het optimaal functioneren van het ziekenhuis te bevorderen. De 3 zo juist genoemde doelstellingen zullen niet uit het oog mogen worden verloren.
Dit betekent een afwegen tegen elkaar van soms tegenstrijdige zaken. Vanuit het ziekenhuis wordt soms een eenzijdige druk uitgeoefend om iets te bewerkstelligen. Dat is ook hun taak. Het is dan echter de opdracht van de ondernemingsraad een dergelijke zaak in meer algemeen perspectief te zetten om daarmee tot een juist advies te komen.
Dit is een moeilijke taak. De psychiatrie is de laatste 20 jaar voortdurend in beweging en het eind ervan is nog niet in zicht. De publieke opinie, pressiegroepen, pers, alles bemoeit zich met de psychiatrie, wat bij ons als werkers grote problemen geeft. We doen het nooit goed. De ene helft roept, dat een psychiatrisch ziekenhuis niet meer nodig is, een ander deel veroordeelt ons, als we niet opnemen.
De laatste tijd zijn hierin weer nieuwe elementen ontstaan. De verwijten aan de psychiatrie worden sterker. Deze verwijten houden in, dat wij te vaak een opname weigeren, en alleen ons eigen voordeel zoeken. Als dit waar is, is het wel in strijd met de doelstelling.
Men redeneert intern soms, dat de maatschappij ten onrechte bepaalde mensen uitstoot, en daar willen wij geen medewerking aan geven. Maar hebben wij dan geen taak ten opzichte van de uitgestotene?
Bevorderen wij de volksgezondheid door deze uitgestotene aan zijn lot over te laten?
Anderzijds ben ik me zeer goed bewust van het feit, dat wij ook niet alles kunnen, zoals de buitenwacht soms meent. Wij zullen goed moeten bewaken, dat we niet meer willen dan we kunnen. Maar tevens zullen we ervoor moeten zorgen, dat we wel doen wat we kunnen.
Hierbij speelt dan weer het volgende probleem een rol, namelijk de verhouding tussen kwantiteit en kwaliteit. Alles vol stoppen, zonder daardoor de gelegenheid te hebben een redelijke behandeling te geven, is onjuist. Maar alleen behandelen, zonder rekening te houden met de behoeften vanuit de maatschappij, is eveneens onjuist. Hier dient dus een goed evenwicht te worden geschapen.
Een ander knelpunt is de homogenisering van de patiënten-categorieën. Dit is op zichzelf een goede zaak. Aan de Ad hoc II is dan ook destijds de opdracht gegeven, de diverse functies te definiëren, echter rekening houdend met de wens, dat de diverse functies geen onderlinge witte vlekken vertonen, zodat patiënten, die een behandeling nodig hebben, niet in een gat terecht komen. Ook dit vraagt een duidelijke bewaking, dat het ook door de medewerkers uit de diverse functies op deze wijze zal worden gehanteerd.
Deze voorbeelden, die met vele andere zijn aan te vullen, tonen aan, dat we voortdurend in een spanningsveld leven. Ieder heeft zijn eigen oplossingen klaar, waardoor je het onderling zo vaak oneens bent. Dit geeft onzekerheid, wrevel, gebrek aan arbeidslust, roddelcampagnes. We bemerken dat dagelijks om ons heen.
De één wil, dat er nu van hogerhand wordt ingegrepen. De beuk moet erin. De ander vindt, dat er te centralistisch wordt opgetreden, er moet meer naar de werkers in het veld worden geluisterd.
Dennenoord is hierin niet uniek gelukkig. Ieder die de krant leest, weet dat dit een algemeen probleem is. Maar onverwikkelijk blijft het. Het leidt ons af van onze taak, namelijk het bevorderen van de volksgezondheid. Veel tijd, besteed aan deze onderlinge controverses, wordt onttrokken aan de tijd, die we zo nodig hebben voor de patiënten.
We dienen ons daarom allen persoonlijk en gezamenlijk af te vragen, wat we er aan kunnen bijdragen tot een beter functioneren van Dennenoord.
De participatiegedachte is hierbij een uitgangspunt. De ondernemingsraad heeft eveneens de taak het hare bij te dragen. Wanneer in deze raad in alle openheid en eerlijkheid kan worden gepraat, met respect voor elkaar, kan er iets goeds uit komen. Ik reken op Uw inzet voor dit werk, wat veel van U zal vragen, tot soms slapeloze nachten toe, misschien. De meesten van U zijn nieuw en ik hoop vol energie.
De leden van de ondernemingsraad, die nu niet terugkeren, wil ik graag danken voor hun werk. Ieder heeft op zijn wijze en naar beste kunnen zijn bijdrage geleverd. We waren het niet steeds eens, maar dat is ook niet te verwachten. We hadden echter wel het gevoel van elkaar, dat we bezig waren bij stukjes en beetjes het doel van het ziekenhuis te bevorderen, om de mogelijkheden voor de patiënten te verbeteren en de belangen van de werknemers daarbij niet uit het oog te verliezen. Hartelijk dank voor Uw inzet.
Niemand zal het mij kwalijk nemen, dat ik nu enkele namen apart ga noemen. Vijf vertrekkende leden, namelijk mevrouw Van der Sloot en de heren Bouma, Rutgers, Veenstra en Zuidersma keren thans niet terug. Ze zijn vanaf de start van de ondernemingsraad lid geweest, hebben alle kinderziektes meegemaakt. Ze hebben een grote bijdrage geleverd aan het niveau, wat de ondernemingsraad tot nu toe heeft bereikt. Ik zal mij niet laten verleiden van ieder een aparte typering te geven. Hun betrokkenheid was groot.
Wel moet ik één naam noemen, namelijk die van de heer Zuidersma.
Hij is deze 6 jaar secretaris geweest en heeft dat op zeer bekwame en verstandige wijze gedaan. Het is veel werk, en ondankbaar werk. Als secretaris treed je het meest in het openbaar en krijg je dus ook alle reacties op je nek. Daar we in Dennenoord nooit gul zijn met positieve reacties, vallen ze, als je iets hoort, meestal negatief uit. Daar hebt U ook Uw deel van gehad en U hebt het gelukkig overleefd. Dit is mogelijk geweest, omdat U hart voor de zaak hebt, zowel voor Dennenoord als voor het werk van de ondernemingsraad. Namens de ondernemingsraad wil ik als voorzitter U hier graag van harte onze dank aanbieden.
Het feit dat wij beiden de permanente leden van de agendacommissie vormden, heeft gemaakt, dat wij ook buiten de vergaderingen nogal eens overleg moesten plegen. Ik ben U dankbaar voor de prettige en constructieve wijze, waarop dat altijd kon plaatsvinden.
Verder zeg ik dank aan mejuffrouw Bulthuis. U bent enkele jaren als notuliste verbonden aan de raad en U hebt dat op zeer kundige wijze gedaan. Slechts zeer zelden is er een wijziging in de door U opgestelde notulen nodig geweest.
Als laatste noem ik mevrouw Risseeuw, de waarnemend voorzitter, die alle vergaderingen heeft bijgewoond. U bent geen lid van de ondernemingsraad, maar gelukkig kon U, als dat nodig was, Uw bijdrage leveren, zowel naar de kant van de ondernemingsraad, maar gelukkig kon U, als dat nodig was, Uw bijdrage leveren, zowel naar de kant van de ondernemingsraad, als naar de kant van de voorzitter. Hartelijk dank hiervoor.

Toespraak voorzitter bestuur de heer H. Postema

Drie perioden van twee jaar. Zes jaar met een vergaderfrequentie van gemiddeld één keer per maand. Dat ligt binnen de mogelijkheid als men eenmaal de O.R. binnentreedt.
Daar achter schuilgaand het zich inleven in een materie met veel moeilijke en zelfs zeer moeilijke facetten. Dat zal – daar U geroepen wordt een oordeel te geven – menigmaal als een moeilijke opgave op U afgekomen zijn. Ik heb daar bijzonder weinig fantasie voor nodig om mij dat in te denken, omdat wij als leden van het bestuur gelijke ervaringen hebben.
Men heeft langere tijd nodig om zich de materie eigen te maken, om te gewennen aan het samenwerkingsverband in een O.R. Daarom is het jammer dat thans vijf ervaren leden U moeten verlaten. Zij zijn het misschien n iet oneens met de statutaire noodzaak dat de wacht afgelost moet worden. Maar jammer is het, dat ze heengaan. Mij past ook van de zijde van het bestuur een woord grote dank voor Uw inzet. Ik zal niet herhalen wat de heer Schroor reeds heeft gezegd.
Voor de blijvers zeg ik: reeds voor 33% / 66% bedankt, want U bent halverwege de rit. En voor de nieuwelingen: hartelijk welkom.
U weet wat U te wachten staat. Het zal U voorgezegd zijn, wat het daadwerkelijk is zult U in de praktijk ervaren.
Die praktijk zal bevrediging, maar ook teleurstelling brengen. Het brengt zeker teleurstelling als U zich niet openstelt voor wat humor en wat vermogen om te relativeren niet weet op te brengen. Wie niet kan relativeren heeft vaak ook weinig oog voor de visie van anderen en is geneigd zijn visie tot de visie te verheffen.
Hij loopt dan onherroepelijk in een vaste regelmaat teleurstellingen op. Voor wie geen humor kan opbrengen is het vergaderen vaan een ongezonde bezigheid. Heeft hij wel oog daarvoor, dan zijn de taaiste vergaderingen altijd nog acceptabele zaken.
Wij – het bestuur en U – zullen elkaar twee keer per jaar ontmoeten. Deze ontmoetingen zijn naar mijn inzien nog niet voldoende uit de verf gekomen. Wij zitten nog te veel als twee werelden tegenover elkaar. Wij zijn natuurlijk defacto wel twee werelden, ieder met z ijn eigen verantwoordelijkheid. Maar wij hebben één gemeenschappelijke zaak.
Een goede behartiging daarvan eist een goed kontakt. Het kontakt tussen U en ons zal minder stroef, minder formeel moeten worden dan het nu soms – of moet ik zeggen ‘nog al eens’ – is geweest.
Wij moeten openlijker direkter, direkter worden tegenover elkaar. Wij moeten er niet tegenop zien elkander datgene duidelijk te zeggen wat we menen, wat we bedoelen.
Wij zullen wellicht niet altijd op één en dezelfde noemer uitkomen, maar dat behoeft ook niet en dat kan ook niet altijd.
Houdt U er zich van overtuigd, dat Uw adviezen en Uw opmerkingen door ons even serieus worden genomen als van de direktie of van een andere geleding uit het bedrijf.
Schieten wij naar Uw mening ergens te kort of gaan we aan opmerkingen Uwerzijds voorbij, trek dan aan de bel en onze deur gaat open.
Na deze woorden werd de ‘nieuwe’ raad geïnstalleerd, waarbij de ‘oude’ raad gedechargeerd was.

blz. 8 – Sneeuwverzuim – Ingezonden

Voetballen

  • Sportzaal Vormingscentrum
  • Woensdag van 20.00 – 21.30 uur
  • Kontaktpersoon Henk Miske, tst. 477

Volleyballen

  • Sportzaal Vormingscentrum
  • Donderdag van 20.00 – 21.30 uur
  • Kontaktpersoon Akkie de Jong, tst. 226

Klaverjassen

  • De Schakel
  • Dinsdag van 19.30 – 22.30 uur
  • Kontaktpersoon F. Kranenborg, tst. 437

Toneel

  • De Schakel
  • Dinsdag van 19.30 – 21.30 uur
  • Kontaktpersonen Dik Hovius en/of A. Stobbelaar, tst. 221
  • Voorlopig ledenstop

Verzuim als gevolg van de onbegaanbaarheid van de wegen

De overrompelende sneeuwsituatie in de tweede week van februari heeft ertoe geleid dat veel medewerk(st)ers (plm. 300) niet of niet tijdig op hun werk zijn verschenen. De vraag rees of in deze situatie over de verzuimde periode doorbetaald zou worden of niet. In afwachting van een landelijk standpunt in dezen is besloten de betreffende verzuimperiode normaal door te betalen.

Inmiddels heeft de Bedrijfsvereniging voor de Gezondheid toegezegd ten behoeve van de verzuimde uren een uitkering te doen in het kader van de Werkeloosheidswet. Deze uitkering van 80% zal door Dennenoord aangevuld worden tot 100%.

(INGEZONDEN)

Geachte redactieleden,

In het personeelsblad, v.d. maand januari stond, een neit ondertekend artikel over de O.R.-verkiezingen. Ik neem daarom aan dat het artikel door één Uwer geschreven is. In dat artikel meent U ‘een lans te moeten breken, voor die bond, die samen met de andere bond (welke bond is dat?), zo’n duidelijke stem in het geheel heeft gehad’. Daarnaast noemt U nog enkele punten, zoals ‘verdere uitbouw v.d. CAO ziekenhuiswezen’ en ‘de totstandkoming van een totale salarisregeling voor alle categorieën in de intramurale gezondheidszorg’, waar die bond (de N.C.B.O.) zich sterk voor maakt.
Nu wil ik geenszins betwisten, dat de N.C.B.O. zich daar voor ten volste inzet, maar wel meen ik dat het plaatsen van zulk een artikel onjuist is. Zulk een artikel hoort niet in een personeelskrant thuis, omdat het pure propaganda is voor één enkele vakbond. U begeeft zich daardoor op glad ijs.
U verliest met het plaatsen van zulk een artikel Uw onafhankelijkheid als personeelskrant en maakt het tot een verkapt soort vakbondsblad, waarmee de personeelskrant ophoudt te bestaan.
Anders zou het zijn geweest, wanneer U n.a.v. de O.R.-verkiezingen, enige informatieve artikelen zou hebben geplaatst over de verscheidene vakbonden in ons land of wanneer U in de personeelskrant ruimte had gemaakt voor een open discussie over die vakbonden.

Jos Oude Brunink
Paviljoen 15

P.s. een tweede reden voor m ij, om aan te nemen dat genoemd artikel van Uw hand is, is dat het in de Wij-vorm geschreven is.

(Het betreffende artikel komt van de hand van de N.C.B.O. en niet van de redaktie).

De redaktie

blz. 9 – Geslaagd – Funktiewaardering

GESLAAGD

Hallo collega’s

  • Tet Poelstra
  • Bart Buist
  • Pier Hiemstra
  • Els v.d. Schaaf
  • Cobina Korte
  • Neel Oosterbos

FUNKTIEWAARDERING GEZONDHEIDSZORG

blz. 10 & 11 – Reis naar Israël

DOOR S.W.R. POLMAN

blz. 12 & 13 – Het wonen van psych. patiënten

HET WONEN VAN PSYCHIATRISCHE PATIËNTEN

De huidige en de toekomstige situatie

Vooraf:
Toen ik enige tijd geleden gevraagd werd een klinische les te houden over het wonen van patiënten, overviel mij dit enigszins. Aan de ene kant is het een onderwerp dat mij zeer boeit, aan de andere kant beschouw ik mijzelf niet als deskundige bij uitstek om dit thema te bespreken.
De toehoorder doet er dan ook goed aan dit betoog op te vatten als ‘inleidende opmerkingen’ en bij een eventueel gewenste verdere oriëntatie m.b.t. dit onderwerp zich grondig in de literatuur te verdiepen, te spreken met hen die hun sporen op dit gebied verdiend hebben, e.d.
In concreto stel ik voor dat wij, na afloop van dit verhaal, gezamenlijk over dit thema verder spreken en diskussiëren.

Ik wil in mijn verhaal aan de volgende aspekten aandacht besteden:

  1. allereerst zou ik enkele inleidende opmerkingen willen maken
  2. in de tweede plaats zou ik willen proberen aan te geven wat ‘wonen’ eigenlijk is
  3. vervolgens een paar opmerkingen over wat er in andere psychiatrische instituten m.b.t. wonen is gedaan
  4. in de vierde plaats zou ik iets willen zeggen over het wonen op Dennenoord
  5. last but not least een paar opmerkingen over de taak en rol van de psychiatrische verpleegkundige i.v.m. het wonen
  1. Inleidende opmerkingen:
    • Het wonen van de psychiatrische patiënten staan de laatste tijd wat meer in de belangstelling. In ieder geval 2 faktoren, die overigens nauw met elkaar samenhangen, hebben dat m.i. beïnvloed.
      • A. Men begon en begint langzamerhand in te zien dat de huisvestingssituatie van de meeste patiënten in psychiatrische instituten behoorlijk onder de maat was en is en niet beantwoordde aan de eisen die aan een menswaardig verblijf gesteld mochten worden. Zo stelde de hoofdinspektie voor de geestelijke gezondheidszorg in haar jaarverslag over de jaren 1975 en 1976 vast dat de manier waarop patiënten in psychiatrische ziekenhuizen zijn ondergebracht, onaanvaardbaar was. De behuizing was sterk verouderd en aan moderne eisen kon niet worden voldaan. Als slechts deze faktor aanwezig zou zijn, zouden oude paviljoenen vervangen kunnen worden door nieuwe paviljoenen. Maar er is meer aan de hand.
      • B. In de jaren ’60 en begin jaren ’70 zijn er golven van kritiek gespoeld over de psychiatrie in het algemeen en de psychiatrische inrichting in het bijzonder. Protesten richten zich tegen een hele waslijst van zaken: isoleren, medicijngebruik, autoritaire mentaliteit, opbergpraktijken, enz. Anders gezegd: het was o.a. de tijd van de anti-psychiatrie met mensen als Laing, Cooper en Szasz in het buitenland, Foudraine in het binnenland. M.b.t. het ‘wonen’ van psychiatrische patiënten stelde men vast dat deze patiënten verbleven in grote kazerne-, klooster- of ziekenhuisachtige gebouwen, die over het algemeen wel een efficiënte verpleging met een maximum aan controle en overzicht en een minimum aan risico toelieten, maar tegelijkertijd op de bewoners een enorm hospitaliserende¹ invloed uitoefenden.
    • Het lijkt me overigens wel belangrijk vast te stellen dat een dergelijk hospitalisatiesyndroom niet alleen maar voortkomt uit de bouwtechnische situatie van een paviljoen. Ook belangrijk lijken mij faktoren als: de houding en het gedrag van het personeel, de sociale struktuur binnen het ziekenhuis, de verhouding ziekenhuis – maatschappij e.d.
    • In de bouw van de traditionele psychiatrische ziekenhuizen worden eigenlijk de toenmalig heersende waarden in de psychiatrische behandeling weerspiegeld: maatschappelijk isolement, bewaking en controle, veiligheid en orde.
    • Qua architectuur was de psychiatrische inrichting volledig onderworpen aan wat wel genoemd is het ziekenhuismodel. ook Dennenoord is daarvan een voorbeeld: de gebouwen zijn: ‘paviljoenen’, er lopen ‘broeders’ en ‘zusters’ rond, en er is een ‘medische staf’ en ‘patiënten’ worden ‘behandeld’.
    • Om de hospitaliserende en massificerende neveneffekten van de langdurige verpleging in paviljoenen te doorbreken zou men ertoe over kunnen, en m.i. moeten, gaan patiënten te laten wonen in kleine eenheden van bijv. 6 bewoners per wooneenheid.
  2. Wat is ‘wonen’ eigenlijk:
    • Het antwoord op deze vraag kan men zoeken in allerlei filosofische getinte formuleringen. Ik wil dat hier niet doen. Ik zal proberen aan de hand van wat alledaagse voorbeelden duidelijk te maken wat wonen eigenlijk betekent. De toehoorder kan dan tegelijkertijd die voorbeelden vergelijken met de situatie van een al geruime tijd op Dennenoord verblijvende patiënt.
    • Als ik aan het eind van de dag naar huis fiets is het eerste wat ik doe mijn fiets in het schuurtje zetten; ik pak dan m’n huissleutel en doe de deur open, een deur waar mijn naam op staat. Eénmaal binnen is het meestal eten geblazen. Soms kookt mijn vrouw, soms kook ik, de benodigdheden moeten natuurlijk wel in huis zijn en daar zijn dan van tevoren afspraken over gemaakt. Na het eten thuis, soms eten we ergens in de stad, is het gezamenlijk afwassen aan de beurt. Na het eten kunnen er allerlei dingen gebeuren. Ik kan mijn krant gaan lezen, soms heb ik ’s avonds een vergadering (thuis of ergens anders) en moet ik nog wat voorbereiden, als het mooi weer is kan ik in m’n tuin eens wat gaan rommelen en maak ik met m’n buurman een praatje over zijn nieuwe vijver, soms komen er vrienden of familieleden op bezoek of gaan wij zelf daar naar toe. Als ik lui ben, zak ik voor de TV, ben ik wat aktiever dan wil ik nog wel eens een studieboek openslaan of gaan tennissen of weet ik wat. De planten moeten hun dagelijkse portie water hebben, de telefoon gaat op mijn studeerkamer kan ik bijv. dit verhaal bedenken en opschrijven. Kortom: wonen betekent voor mij niet alleen maar beschutting tegen kou en regen, maar het is ook een plek waar je jezelf kunt zijn, allerlei dingen kunt doen of juist eens lekker niet, mensen kunt ontvangen, of je kunt afsluiten, je kunt inspannen of ontspannen. Alles in één zin samengevat: in je huis kun je ’thuis’ zijn. Al deze gewone en alledaagse zaken zijn echter, denk ik, voor de meeste chronische psychiatrische patiënten niet zo gewoon en alledaags.
  3. Ervaringen m.b.t. het wonen van psychiatrische patiënten:
    • In een aantal psychiatrische instituten in Nederland heeft men ervaring met het wonen van psychiatrische patiënten, anders gezegd: binnen de instituten verblijft een aantal patiënten niet meer in paviljoenen, maar wonen als patiënt/bewoner in kleine groepjes in hele gewone huizen. Voorbeelden daarvan kan men vinden in Wolfheze, Wagenborgen, Franeker en Noordwijkerhout. Zelf ben ik een keer in Wolfheze geweest en wat daar opvalt is, dat het eigenlijk allemaal zo gewoon en weinig spectaculair is. In totaal ongeveer 290 patiënten (1/3 van het totaal aantal patiënten) wonen daar in groepjes van 6 patiënten elk, in gewone huizen. De in totaal 48 huizen, steeds twee onder één kap, liggen aan de rand van het ziekenhuisterrein. Elk huis heeft wat een gewoon huis heeft: een woon- en eetkamer, slaapkamers, douche en toilet, keuken en zolder. De namen van de bewoners staan op de voordeur, ze hebben gezamenlijk een bedrag aan huishoudgeld te besteden, kopen zelf in, koken samen, etc. Voor een verdere beschrijving van al dit ‘gewoons’ raadplege men de literatuur die erover geschreven is. Onderzoek naar de effekten van het wonen op Wolfheze wees het volgende uit:
      1. verbetering en uitbreiding van kontakten en kontaktmogelijkheden
      2. verbetering van de zelfwerkzaamheid, meer tonen van eigen initiatief
      3. toename van groepsgevoel
      4. toename van zelfstandigheid
      5. toegenomen interesse voor uiterlijk, kleding, etc.
      6. uitbreiding van de interesse-sfeer.
  • ¹Het begrip hospitalisatie is gevallen. Misschien is het goed om een aantal aspekten van hospitalisatie of ook wel hospitalisatiesyndroom te noemen:
    • vermindering van sociale funkties door ontwenning
    • onbekend met recente ontwikkelingen
    • verlies van (inzicht in) eigen sociale rollen
    • toenemende onzelfstandigheid
    • infantilisering door verblijf in grote groep met een hiërarchische struktuur
    • verminderde sociale participatie
    • verarming van interesse, e.d.

R. Oosterhof

(WORDT VERVOLGD)

blz. 13 – Museum technische werkzaamheden

AFDELING VOOR MUSEUMTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN

In het volgende schrijven willen we U graag een indruk geven over de ‘afdeling voor Museumtechnische Werkzaamheden’.
We zijn hiertoe gekomen na een verzoek van de redaktie van het personeelsblad en we zagen hierin zelf ook een mooie gelegenheid wat meer bekendheid te geven over deze afdeling.
Verdeeld over twee of drie krantjes komen de volgende hoofdstukken aan de orde:

  1. Ontstaan van de afdeling voor Museumtechnische Werkzaamheden.
  2. Wat is het voor een afdeling.
  3. Welke werkzaamheden verricht men er zoal.
  1. Ontstaan van de afdeling voor Museumtechnische Werkzaamheden:
    • Het idee voor deze afdeling werd geboren na het lezen van een Syllabus, waarin Dr. F.J.M. Heslinga zijn bevindingen uiteen zet over het ontstaan van het Laboratorium voor Museumtechnische Werkzaamheden. Dit projekt draait al een aantal jaren onder deskundige leiding van Dhr. Heslinga. Hij is ermee gestart op een bovenkamer van de Valeriuskliniek in Amsterdam, waar hij toen als chemicus werkte voor de V.U. Daar deze ruimte al gauw te klein bleek, moest hij naar iets anders uitzien. Na verloop van tijd mocht hij de benedenverdieping van een pand aan de Prins Hendriklaan 4 bertrekken, vlak naast het Vondelpark. Dit was mogelijk door een hem goedgezinde pater; het pand was namelijk eigendom van een Rooms-Katholieke gemeenschap. Nu heeft men – op één kamertje na waar nog een ‘priester in opleiding woont’- het hele gebouw van vier verdiepingen in gebruik. Het personeel wat er werkt bestaat voor een groot deel uit mensen, die daar via de G.M.D. (= Gemeenschappelijke Medische Dienst) ‘geplaatst’ worden. Verder werken er nog mensen vanuit de Valeriuskliniek. Na een bezoek aan de Prins Hendriklaan 4 (augustus ’77) leek het ons wel mogelijk een dergelijk projekt in Zuidlaren op te zetten. Dat het op Dennenoord in een bepaalde behoefte zou voorzien, was voor ons al duidelijk. Eind januari ’77 zijn ondergetekende schrijvers van dit stukje naar Amsterdam gegaan. We hebben daar een half jaar stage gelopen om het werk technisch onder de knie te krijgen en om veel goede ideeën op te doen teneinde, eenmaal terug op Dennenoord, een zo goed mogelijke kans van slagen te hebben. De huisvesting leek eerst wel problemen op te leveren. Iets opzetten buiten het terrein van Dennenoord bleek niet haalbaar. Ook binnen het terrein van Dennenoord bleken alle leegstaande huizen of gebouwen al voor andere doeleinden te zijn bestemd. Toen we dan ook na verloop van tijd de ‘Betonloods’ (naast de Brandweerkazerne) aangeboden kregen, hebben we gretig toegehapt. Er moest echter behoorlijk wat opgeknapt worden. Vanaf half juli tot en met oktober hebben we hieraan gewerkt. Het timmerwerk hebben we voor een deel zelf gedaan, onder auspiciën van dhr. Kleijer. De moeilijke klussen werden door een echte timmerman opgeknapt. Ook het schilderwerk hadden we zelf aangenomen. Nadat de elektriciteit vernieuwd – en de vloerbedekking gelegd was, konden we in november starten met onze nieuwe werkzaamheden. Hierover een volgende keer graag meer.

Willy Warnar
Ieme Boomsma

blz. 14 – Welkom

Boven van links naar rechts: Marijke Steen; Willie Ras; Grietje Deen; Reinold Mulder; Jan Ger Werkman; Marjan Visser; Annie Jager & Dientje de Roo. Onder van links naar rechts: Frank Sibbald; Joukje Middelbos; Sjoerd Venema; Dianne Bleeker; Andries Otter & Annie Mesken.

Boven van links naar rechts: Annie; Gea; Abel & Grietje Onder van links naar rechts: Wim; Wilma & Yvonne

Herman Anema; Jitze Hartsuiker; Wilma Hey; Anneke Zijl; Herman Kosse; Lies Saman; Els Hartsuiker; Josien Karsen; Rika Timmer; Helmy Rijke; Jan Veenstra; Jan Janssen & Endry Nijhuis

blz. 15 – Van de sportraad

VAN DE SPORTRAAD

  • 24 maart: einddag volleybal-competitie
  • 26 april: tafeltennistoermooi, opgave in De Schakel vóór 20 april
  • 7-11 mei: sportweek: touwtrekken, hindernisbaan

De volleybal-competitie is weer afgesloten en volgens ons is het een geslaagd evenement geweest.
Er hadden zich ook weel ploegen voor opgegeven, wat op zich al een succes is. Doordat er zoveel ploegen waren, moesten we het geheel in 3 poules verdelen, wat wel moeilijk was, want wie moet in welke poule.
Achteraf is het toch meegevallen, sommige ploegen zijn verzwakt bij de laatste competitie vergeleken, terwijl anderen zich versterkt hebben.
Er waren ook veel nieuwe groepen, die na een moeilijk begin de smaak te pakken kregen en heuse tegenstand boden.
Dit kwam vooral omdat de ploegen een eigen trainingsuur hadden gepland, ter verhoging van eigen kunnen.
Wat een regel uit onze doelstelling is, is het sportief bezig zijn (volleyballen), over het algemeen is dit wel overgekomen, maar anderen verloren dit uit het oog en begonnen dit dan af te reageren op de scheidsrechters.
Wij, als organisatoren en medescheidsrechters, willen erop wijzen, dat het er ons niet om ging welke ploeg dan ook te benadelen, maar wij verwachten wel dat een ieder zich sportief t.o.v. elkaar gaat gedragen, anders zullen er het komend seizoen ‘gele’ kaarten voor sommige mensen moeten worden getrokken.
Zoals gebruikelijk krijg je bij het beëindigen van de competitie een eindstand, die hierna dan ook is gepubliceerd.
De eerste 2 van elke poule gaan over naar de finale-poule, die gehouden zal worden op 24 maart in de Sportzaal van het Vormingscentrum. Aan deze finale-poule zullen deelnemen: Hoofdgebouw; Noorder Sanatorium vrouwen; Paviljoen 8; Zuiderpaviljoen mannen; Paviljoen 7 en lest best de Technische Dienst.
Wij hoepen dat elke ploeg, die de afgelopen competitie heeft meegedaan, zich in september weer opgeeft voor het nieuwe seizoen.

SPORTDAG 26 MEI BLOEMENDAAL (LOOSDUINEN)

Al ligt deze dag nog ver in het verschiet, toch hier alvast enige toespelingen hierover.
Normaal gaan wij met bus(sen) naar zulke sportdagen, maar dat is nogal duur, zodat er gezocht is naar een alternatief, die is er gevonden en wel de trein.
Wij gaan met de trein naar Den Haag, en worden daar afgehaald door een bus, die ons verder zal brengen naar Loosduinen. Het lag eerst in de bedoeling dat alleen de actieve sporters(sters) mee mochten, maar nu kunnen ook supporters mee.
Het is de bedoeling om plm. 06.00 uur (’s morgens) uit Assen te vertrekken, en dan in de trein te stappen, in het voor ons gereserveerde gedeelte.

Wat brengt ons de sportdag zelf: de vaste sporten zelf, zoals:

  • voetbal
  • volleybal
  • dammen
  • schaken
  • klaverjassen
  • badminton
  • tafeltennis
  • biljarten
  • hindernisbaan

Deze zijn niet wezenlijk veranderd, alleen is sjoelen er bij gekomen, dus oefen je alvast in deze tak, zodat wij hier ook een woordje kunnen meespreken.
In het krantje van april meer bijzonderheden over deze sportdag.

blz. 16 – Filmprogramma 1979

KINDERFILMS: woensdagmiddag om 14.00 uur, duur plm. 1½ tot 2 uur, entree f 1,-.

  • 25 april, DISNEYSHOW, met o.a. Mickey Mouse, Donald Duck e.v.a. In het voorprogramma de tekenfilm ‘POPEYE’.
  • 6 juni, DE AVONTUREN VAN HAMMETJE. Nederlands gesproken.
  • 5 september, ASTERIX EN DE HELDEN, met o.a. Asterix, Obelix en Panoramix. In het voorprogramma een tekenfilm.
  • 31 oktober, PEDRO’S WONDERBAARLIJKE WERELDREIS. In het voorprogramma de tekenfilm ‘WOODY WOODPECKER’.
  • 19 december, CIRCUS OP STELTEN met Bert van Amstel en Annemarie van Doornmalen. Nederlands gesproken. In het voorprogramma de tekenfilm CHARLIE.

Een dringend verzoek aan de ouders: In verband met de verschrikkelijke troep, die de kinderen in de zaal achterlaten, vragen we u hen géén snoepgoed, en zeker geen geld voor snoepgoed mee te geven, er kan niets verkocht worden. Wij draaien de films voor het plezier van uw kinderen, doet u ons een plezier door hieraan mee te werken, zodat we niet genoodzaakt zijn met draaien van de films te moeten stoppen.

AVONDFILMS: woensdagsavonds om 20.00 uur, duur wisselend, entree f 1,50

  • 25 april, EASY RIDER, een avonturenfilm met o.a. Peter Fonda, Dennis Hopper, Jack Nicholson. Leeftijd: 12 jaar. Duur 1 uur en 40 minuten.
  • 6 juni, BATTLE OF THE BULGE, een oorlogsfilm met Henry Fonda, Robert Shaw, Telly Savalas e.v.a. Leeftijd: 16 jaar. Duur: 2 uur en 40 minuten.
  • 5 september, SAMEN UIT, SAMEN THUIS, een komedie met Louis de Funès. Alle leeftijden. Duur: 2 uur.
  • 31 oktober, BUTCH CASSIDY AND THE SUNDANCE KID, avonturenfilm met Paul Newman, Robert Redford, Katharine Ross. Leeftijd: 12 jaar. Duur: 2 uur.
  • 19 december, MAGNUM FORCE, een thriller met Clint Eastwood en Hal Holbrook. Leeftijd: 12 jaar. Duur: 2 uur.

P.M. De films beginnen exact om 20.00 uur, er zijn geen voorfilms. In de tijdsduur is de pauze niet opgenomen.

Veel plezier

AGENDA S.O.P. ACTIVITEITEN

  • April:
    • 10 april: klaverjas- en sjoelavond
    • 20 april: dropping
    • 25 april: film
    • 24 april: toneelavond
  • Mei:
    • toneelavond
    • 12 mei: dag van de verpleging
    • 26 mei: Sportdag vereniging
  • Juni:
    • bus-dagtocht
    • wadlopen
    • film
    • zeevissen
  • Augustus:
    • fietspuzzeltocht
    • wadlopen
  • September:
    • dropping
    • klaverjassen
    • film
    • bejaardendag
  • Oktober:
    • film
    • avondspel
    • ‘Schakel activiteiten’
  • November:
    • klaverjassen
    • ruilbeurs
    • ‘Schakel activiteiten’
  • December:
    • kindermiddag
    • film
    • Algemeen:
      • toermooien Nrd. Ziekenhuizen

blz. 17 – Klaverjas- en sjoelwedstrijden

blz. 18 – Puzzle

PUZZELPAGINA

blz. 19 – Mutaties

MUTATIES

Allen, die op welke wijze dan ook mijn 25-jarig jubileum tot een blijde feestdag hebben gemaakt, willen we hartelijk bedanke.

Fam. F. Douma

blz. 20 – Kerkdiensten – Tafeltennistoernooi – Advertenties – Grote verkoping

KERKDIENSTEN IN DE ONTMOETINGSKERK

  • 1 april, 9.45 uur: Ds. J.W. Vlaanderen, kollekte voor de bootvluchtelingen uit Vietnam. 19.00 uur: Ds. J.W. Vlaanderen.
  • 8 april, 9.45 uur: Ds. W.M. van Lynden, kollekte voor Ho Shuk Wun. 19.00 uur: Ds. W.M. van Lynden.
  • 12 april, 15.30 uur: Eucharistieviering, Pastoor Sleegers.
  • 13 april (goede vrijdag), 9.45 uur: Ds. S.W.R. Polman, viering van het Heilig Avondmaal.
  • 15 april (1e paasdag), 9.45 uur: Ds. S.W.R. Polman en B. Oosterhoff, kollekte voor Evangelieverkondiging naar buiten in Nederland, m.m.v. Chr. mannenkoor uit Zuidlaren. 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.
  • 22 april, 9.45 uur: Ds. B. Oosterhoff, kollekte voor Kleine Geluiden. 19.00 uur: Ds. B. Oosterhoff.
  • 29 april, 9.45 uur: Ds. S.W.R. Polman, kollekte voor n.n.t.b. 19.00 uur: Ds. S.W.R. Polman.

Oproep

Welke meneer uit Tuindorp Haren heeft begin januari laarzen geleend bij een mevrouw uit Kropswolde???
Hij was onderweg om zijn vrouw naar Zuidlaren te brengen toen hij vast bleef zitten met zijn auto!
Graag laarzen terugbezorgen bij Mevrouw Bouwma, Woldweg 212, tel.nr.: 05980-22502.

ADVERTENTIES

GROTE VERKOPING

Op 19 mei 1979

Verkoop van oude gebruikte materialen van ‘Dennenoord’ ter beschikking gesteld door de direktie c.q. de hoofden van diensten.
De opbrengst is bestemd voor een nader te bepalen ‘goed doel’, welke in overleg met de direktie wordt bepaald.
Nadere mededelingen volgen in de personeelskrant van april!!!!
Houdt deze datum alvast vrij!!!!

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.