Header - Personeelskrant DNO

1982-07 – Personeelskrant Dennenoord – 10e Jrg. No. Juli/Augustus

blz. 2 – De heer Haalboom 25 jaar in dienst

De heer Haalboom 25 jaar in dienst bij Dennenoord

Een tuingroep had voor 25 jaar vaak geen vast onderkomen. De stookkelders werden daar vaak voor gebruikt, en dat was ook zo toen dhr. Haalboom hier op 25 augustus 1957 bij Dennenoord kwam werken. Men was verzekerd van warmte, maar dat was het dan ook wel. In 1960 is hij gevraagd voor de Reehorst en sindsdien heeft hij patiënten van dit paviljoen begeleid en van het gezin. Jaren heeft hij de klaverjasclub geleid van patiënten en in de zomermaanden leidde hij een wandelclubje van paviljoen 5. Allerlei aktiviteiten die men deed in vrije tijd en als compensatie kreeg men 3 vrije dagen per jaar.
Verhuizen en opruimen van vlieringen was iets waar men dhr. Haalboom bij nodig had. Deze werkzaamheden waren vaak van zeer vertrouwelijke aard, b.v. het opruimen van het archief. Dhr. Haalboom heeft na 25 jaar nu een vast onderkomen in de Boomklever, de voormalige slagerij, maar voordien 10 andere plaatsen gehad. Na zijn vakantie, en dan zijn we al in september, zal deze feestelijk worden gevierd en wel op vrijdag 10 september.
Al vast een hele prettige dag toegewenst.

R. Visser

De heer Haalboom – 25 jaar in dienst

blz. 3 – Sociale uitkijkpost

blz. 4 – Even voorstellen – 25 jaar moeder des huizes

Even voorstellen . . . .

Op het verzoek mijzelf in de eerstvolgende personeelskrant te etaleren, ga ik graag in. Niet zozeer omdat ik het zo belangrijk zou vinden van meet af aan stevig aan de weg te timmeren; wel om een eerste kennismaking met de Dennenoord-bevolking, bewoners en medewerkenden af te ronden. Je kunt nu eenmaal onmogelijk iedereen de hand gaan schudden.
Mijn naam is Raatgever, Christiaan Jan Lodewijk om volledig te zijn. Leeftijd: bijna 35 jaar. Getrouwd.
Met ingang van 1 oktober 1982 zal ik als hoofd Civiele dienst de heer J. van der Weyde opvolgen, die dan na een zeer langdurig dienstverband, Dennenoord zal verlaten wegens pensionering.
Sinds donderdag, 1 juli 1982 ben ik in dienst van Dennenoord, om mij op deze funktie voor te bereiden. Veel gelezen, veel informatieve gesprekken en bezichtigingen, nogal wat handen schudden en namen horen van de bijbehorende personen. En ’s avonds thuis dan tot de ontdekking komen, dat je de meeste van die namen al weer vergeten bent. Niettemin heb ik deze eerste kennismaking als zeer positief en hoopgevend ervaren.
Ik neem aan dat het begrip Civiele Dienst voor u geen verduidelijking behoeft. Mocht dit wel het geval zijn, dan kom ik daar te zijner tijd graag op terug.
Wat betreft mijn persoonlijke achtergronden. Wel, weinig spektakulairs. Geboren in Soest. Daar de lagere school doorlopen en de helft van wat toen nog de MULO heette. Deze opleiding voltooid in Renkum. Enkele kortstondige baantjes in de administratieve en organisatorische sfeer gehad. In 1968 in dienst getreden van Rekreatiecentra Nederland B.V., exploitant van een tiental grote verblijfsrekreatiecentra in Nederland. Een jaar ervaring opgedaan in een administratieve funktie op het hoofdkantoor van deze B.V. in Driebergen. Begin 1969 vertrokken naar de Roggeberg in Appelscha, waar ik tot eind 1976 werkzaam ben gebleven. Aanvankelijk als administrateur / hoofd van de receptie; later als adjunkt-direkteur.
In deze funktie was ik onder meer verantwoordelijk voor de taken die in de gezondheidszorg veelal door de civiele dienst worden behartigd. Hiernaast volgde ik van 1972 tot 1976 de gymnasium-opleiding te Groningen.
Na het behalen van dit gymnasium-diploma koos ik voor het ‘studentenleven’. Baan opgezegd en full-time geschiedenis gaan studeren aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Een prachtig vak, geschiedenis, maar niet om de kost mee te verdienen. Reden waarom ik na de zogenaamde kandidaatsopleiding besloot naar een werkkring om te zien.
De gelegenheid deed zich voor in het Bonifatius Hospitaal in Leeuwarden, een algemeen ziekenhuis met 365 bedden en 550 medewerkenden. Men vroeg een waarnemend hoofd Civiele dienst. Zoals gezegd, in de meeste civiele dienst-taken had ik al ervaring opgedaan. We konden het daar eens worden. In mei 1970 ben ik daar begonnen aan een klus, waaraan ik nu met genoegen terugdenk. het Bonifatius Hospitaal kende ten gevolge van een reorganisatie namelijk nog maar sinds kort een Civiele dienst. Deze verkeerde dan ook in een zeer pril stadium van ontwikkeling. Samen met het hoofd Civiele dienst, heb ik mij daar afgelopen jaar beziggehouden met de organisatorische, personele en materiële totstandkoming van een Civiele dienst die het volledige geëigende takenpakket verzorgt. Na de afronding hiervan, bleek het resterend werk nogal routinematig van aard en bovendien wat gering voor zowel een hoofd als een waarnemend hoofd Civiele dienst. In deze komkommertijd volgde ik een kursus management Civiele dienst/Hoteldienst. Ongeveer samenvallend met het einde van deze kursus was het begin van de – lange – sollicitatieprocedure voor een nieuw hoofd Civiele dienst in Dennenoord. Welnu, de uitslag daarvan is bekend en daar ben ik dan.
Waarom Dennenoord? Waarom een psychiatrisch ziekenhuis?
Wel, om tal van redenen, onder meer de wens om beslist ‘in het Noorden’ te willen blijven, maar ook en vooral vanwege de toch wel specifieke eisen die een psychiatrisch ziekenhuis stelt aan de ondersteunende aktiviteiten van een Civiele dienst in vergelijking met een algemeen ziekenhuis.
Ik hoop er aan bij te kunnen dragen dat de Civiele dienst in Dennenoord ook in de toekomst een service zal blijven bieden, die is afgestemd op de wensen van patiënten en medewerkenden. Deze wens, geplaatst in het kader van de ook voor ons geldende personele en financiële beperkingen, maakt de uitdaging des te groter. Maar met positief kritische bijdragen van uw kant, zal het waarachtig wel gaan!

Chr.J.L. Raatgever

25 jaar moeder des huizes

Op 1 september is het al weer 20 jaar geleden dat ik voor het eerst kennis maakte met ‘juffrouw’ Doesburg. Zij was toen al 5 jaar op Dennenoord. En nu een kwart eeuw. . . . Waar blijft de tijd!
Na haar Zuiderpaviljoen tijd, werd paviljoen 9 verrijkt met haar aanwezigheid en al gauw werd de garderobe een centraal punt voor de bewoners van paviljoen 9. Daar konden ze even gewoon zichzelf zijn, los van onbegrepen en onbegrijpelijke therapeuteraars.
Praatte men elders over ‘wandelgangen’, in paviljoen 9 kwam het jongste nieuws binnen via de garderobe. De direktiebesluiten waren daar al bekend voordat de direktie op de hoogte was.
Maar de tijden veranderen. Paviljoen 9 werd de Reehorst. Een mannenafdeling werd een afdeling voor mannen en vrouwen. Opvallend was, en is, de flexibele houding van juf Doesburg voor, tijdens en na veranderingen.
Waar de ‘hantering’ van het ‘gemengd’ verplegen en behandelen menig verpleegkundige diepe voorhoofdrimpels bezorgde, vroeg zij zich af waarom dergelijke veranderingen niet soepeler en eerder in gang konden vinden.
Oh, ja en dan haar humor. . . . Héél speciaal! Nog steeds zie je zo nu en dan mensen in gekromde houding met de handen op de buik, hikkend van het lachen de keuken uitstrompelen, begeleid door een ontwapend schallende lach van de jubilaresse.
Juffrouw Doesburg, ja voor ons nog altijd met gepaste eerbied juffrouw Doesburg, ik wens u namens alle medewerkers en bewoners nog vele jaren werkplezier in de Reehorst toe!

Johan Hoogsteen

blz. 5 – Ik kan niet trainen omdat . . . .

blz. 6 – Organisatie bezigheidstherapie

Over de organisatie van de bezigheidstherapie/aktiviteitenbegeleiding

In dit artikel wil ik bekijken welk effect de huidige ontwikkeling van het beroep bezigheidstherapie/aktiviteitenbegeleiding heeft op haar eigen inhoud en organisatie.

Ontwikkeling
Kijkend naar de ontwikkeling zie ik de volgende te onderscheiden punten:

  • Ondanks het feit dat er nog geen algemeen geldende, door ieder gebruikte, omschrijving is van het beroep, is het beroep niet meer weg te denken. De bezigheidstherapie/aktiviteitenbegeleiding (BT/AB) wordt steeds meer een onderdeel van het totale dienstenpakket. In die zin hoeft het beroep niet meer zo verkocht te worden. Op het direkte werkniveau ligt het vaak nog wel moeilijk om duidelijk te maken wat het belang is van de BT/AB. Eén van de redenen is dat de effecten van het werk niet altijd duidelijk zichtbaar zijn.
  • Het beroepsbeeld heeft een verbreding ondergaan. Het scala van aktiviteiten bestrijkt in principe alle vormen van menselijk bezig zijn.
  • De opleiding is verbreed en verlengd, gericht op dit bredere beroepsbeeld. We zijn bezig meer bewust te worden van de beteknis en de mogelijkheden van het beroep.
  • De vakliteratuur ondergaat een gunstige ontwikkeling. Er verschijnen de laatste tijd steeds meer en steeds betere relavante artikelen. Sinds de begrippen ‘aktiviteitenbegeleiding’ en ‘aktiviteitentherapie’ ingevoerd zijn, is er een discussie gaande die vooral door halve buitenstaanders gevoerd wordt, maar die de werkers zelfs ook aan het denken heeft gezet. Wel zouden de werkers zich nog meer moeten mengen in deze discussie.
  • De beroepvereniging (B.V.B. en Argevo) hebben de laatste jaren meer gestalte gekregen. (Zie Ligament 2, ’81, waarin de B.V.B. een beroepsomschrijving biedt).

Planning en organisatie
Kortom de BT/AB is in de meeste werkvelden niet meer weg te denken. Doordat we steeds meer vorm weten te geven aan de inhoud van het beroep, krijgen we het steeds drukker. Door in te spelen op de (vermoedelijke) behoeften van zoveel mogelijk mensen is de BT/AB genoodzaakt om een steeds groter aanbod van aktiviteiten te bieden. Dit vergt weer organisatie, planning, want je kunt niet alles tegelijk.
De BT/AB neemt ook steeds meer deel aan allerlei overlegvormen, wat ook weer tijd kost, maar noodzakelijk is.
Het brede scala van aktiviteiten, het bewust zijn van de doelen die we ermee nastreven, zou wel eens kunnen leiden tot een andere manier van functioneren van de BT/AB-er dan we gewend zijn. Om zoveel mogelijk mensen aan hun trekken te laten komen, is het noodzakelijk om een rooster te maken, bv. maandag biljartclub, dinsdag naaikrans, woensdag teamvergadering enz. Dit betekent dat niet iedereen zomaar binnen kan komen als er iets aan de gang is. Hij of zij kan dan het gevoel krijgen er niet bij te horen, of er niet bij te mogen zijn.
Toch is de tendens die ik in mijn vorige artikel wel als juist heb beschreven omdat de werk(st)er meer greep krijgt op datgene waar men eigenlijk mee bezig is. Daardoor breng je meer structuur in je werk, waardoor het meer hanteerbaar wordt.
Meer structuur is ook plezierig voor de bewoners. Er is meer om naar uit te kijken. Men weet waar men aan toe is. Ook zij kunnen greep krijgen op de situatie, kunnen kiezen of ze wel of niet aan iets mee willen doen.
Een (negatief) bijverschijnsel is dat er minder mogelijkheden zijn voor spontane aktiviteiten en eigen initiatieven van de begeleid(st)er en van bewoners/cliënten. ‘Nee mevrouw, u kunt nu niet komen schilderen, want nu is er klaverjassen voor mannen’. Hier is vooral sprake van als de ruimtelijke en personele mogelijkheden beperkt zijn. Er kan dan een conflict ontstaan tussen vrijheid, spontaan kiezen en de noodzaak van organisatie.

De mate van organisatie
Het gevaar is aanwezig dat je wezenlijke doelstellingen gaat opgeven. Zo te zien is er een spanningsveld tussen de behoeften van de individuele bewoner en de noodzaak van organisatie. Doordat elke bewo(o)n(st)er weer andere wensen heeft om zichzelf te kunnen zijn, is er organisatie nodig, maar die organisatie kan tevens belemmerend werken.
Hoe meer het aanbod vastligt, hoe minder mensen de kan krijgen om een plek te hebben waar zij zich vertrouwd voelen en niet belemmerd worden om dat te doen, waar zij op dat moment zin in hebben. Ook als werk(st)er heb je minder mogelijkheden om ideeën spontaan ten uitvoer te brengen. De werk(st)er zit ook vast aan de organisatie. De twee polen waar bewoners en werkers zich tussen bewegen heb ik proberen duidelijk te maken in onderstaand schema.

Bewoners
Resumerend: er is een uitbouw en verdieping van het beroep en een verbreding van de opleiding. Het aktiviteitenaanbod is groter. Het werk vraagt om meer planning en organisatie. Hoe kan er zoveel mogelijk voorkomen worden dat deze ontwikkeling leidt tot verlies aan vrijheid, mogelijkheid tot het ontplooien van initiatieven, spontaniteit? Het zorgen voor en bewaken van een flexibele organisatie die zelf veranderbaar is, afhankelijk van de wensen en behoeften van de bewoners en inzichten en capaciteiten van de werkers, is niet makkelijk.
Wel kan je iets in de organisatie inbouwen dat als waarborg functioneert:

  • In veel instellingen zal het mogelijk zijn de bewoner(ster)s al of niet geleidelijk, te betrekken bij de planning. Het overleg met de bewoner(ster)s bij de voorbereiding zou wel eens een heel principiële kant van dit werk kunnen zijn.
  • De planning zal ruimte moeten bieden voor invulling op korte termijn. Er moeten dus wat open plekken zijn. Ook kun je, je afveagen of er aktiviteiten zijn die niet per se begeleidend hoeven te worden door iemand van BT/AB. Misschien is het wel helemaal niet nodig, misschie kan één van de bewoners de begeleiding op zich nemen.
  • In de planning zullen er evaluatie momenten moeten zijn samen met de bewoners. Tijdens de evaluatie zal bekeken moeten worden of de organisatie van het werk in dienst staat van de doelstelling.

Janneke Graamans

blz. 7 – Kinderbijslag – Afdeling inlijsterij

Kinderbijslaglijsten 3e kwartaal 1982

Afdeling inlijsterij

Borduurt u wel eens? En als het nu klaar is, wat doet u er dan mee? Zou het niet leuk zijn, als het eens mooi werd gespannen er er een lijst om kwam en misschien een stukje gewoon ontspiegeld glas ervoor? Da kunt u het ergens fijn ophangen.
En dat kan allemaal heel dicht bij u in de buurt. Daar hoeft u n iet voor naar het dorp, of laat staan naar Groningen of Assen. Nee, dat wordt voor u gedaan op de afdeling Inlijsterij van Dennenoord.
Maar een foto, nieuw of al een beetje belegen, kan door ons ook goed worden ingelijst. Net zo gaat het met een mooie tekening. Bijvoorbeeld met een mooi bijpassend stukje karton er om heen. Dat noemen we een passe-partout, weet u wel?
En al Opa en Oma er nu eigenlijk een beetje scheef in hun lijstje aan de wand bij hangen, zou u dan niet eens aan een nieuw lijstje gaan denken? ook kunnen we ons voorstellen dat u toch eigenlijk wel aan dat oude lijstje gehecht bent, maar het zit niet zo goed meer in elkaar. Dan repareren we dat even voor u. Als het nu een echt olieverfschilderij is, dan repareren we niet alleen de lijst, maar knappen we het schilderij ook een beetje op, want restaureren doen we ook wel een beetje.
Het kan natuurlijk ook gebeuren, dat u iets aan de wand wilt hebben zonder een lijstje, omdat u dat in sommige gevallen gewoon te storend vindt. Wel nu, dan laten we dat lijstje achterwege en zetten we er een paar kleine niet storende (draad)hoekjes omheen.
Wist u dat een poster met een mooi landschap of misschien wel uw popidool er op, eigenlijk pas mooi aan de wand hangt, als het is opgeplakt op een stukje spaanplaat en het randje een passend kleurtje heeft gekregen?
Dat kan zoals gezegd op de afdeling inlijsterij van Dennenoord en gebeurt allemaal onder vakkundige leiding van de heer (Bé) Meems.
Wat u ook nog even moet weten dat is, dat we dit allemaal doen niet alleen voor de bewoners van Dennenoord of voor u als personeelslid, maar ook voor uw kennissen of familie, waar die dan ook wonen!
U kunt ons vinden in de linkervleugel van het Westerarbeidstherapiegebouw.
Zullen we maar zeggen tot ziens?

Namens de medewerkers van de
Opplak en Inlijst afdeling
M.Tj. van der Woude

blz. 8 – Kwijt!!!

blz. 9 – Zeevissen – Een grapje van de natuur – Optreden Marga Kool – van Echten

Marga Kool – van Echten trad op in het Vormingscentrum met groot succes!
‘De wegblijvers hadden ongelijk’.

Een grapje van de natuur

Toen ik in mei 1978 op de ‘Beukenhof’, toen nog paviljoen 16, in dienst trad van Dennenoord, viel het mij op dat daar in een betonnen richel van de schoorsteen van het oude ketelhuis een klein beukenboompje groeide.
Het werd niet groter dan een goeie halve meter, maar ieder voorjaar kwamen er opnieuw weer blaadjes aan. Een grapje van de natuur.
Zo eind juni van dit jaar, moest men het platte dak van het ketelhuis annex fietsenstalling bevrijden van een laag dorre bladeren. Later bleek echter dat met de bladeren, ook het boompje, waar toch vaak gefascineerd naar was gekeken, verdwenen was. Een ‘grapje’ van de mens?

D.B.

blz. 10 – Repro afdeling arbeidstherapie

blz. 11 – Uit ‘Liefhebben, een kunst, een kunde’ – Ezeltje voeren – Huifkar en picknick

Uit ‘Liefhebben, een kunst, een kunde’

Ezeltje voeren

Daar sta je dan, in ’t Hertenkamp,
een veelvraat achter het gaas,
en krult zijn lippen rond het brood,
gebroken door een dwaas.

Eens liep je naar Jeruzalem,
met op je rug een man,
– er waait nog stof op van die plek,
die ‘k net bekloppen kan – .

Als taxi naar de eeuwigheid,
heb je, je roem vergaard.
Je buik bergt weer een ezeltje:
zo blijf jij ook bewaard.

Specht

Huifkar en picknick

Om ongeveer vijf over half twee, gingen we met twee huifkarren naar Zeegse. Onderweg zagen we veel mooie dingen, we boften wel, want het was heel mooi weer. We waren zo in Zeegse, daar kwamen we langs een grote zandvlakte, maar daar reden we mooi aan voorbij. We stopten voor een klein restaurantje op het grasveld. op het terras kregen we een lekker bakje patat en met een dikke buik dolden sommigen wat rond, waarna we weer verder reden. Onderweg hadden we heel erg veel lol en het duurde dan ook niet lang of we waren ergens anders. We stopten weer en een paar seconden later was iedereen waar hij wezen wilde. Maar later was dat niet meer zo, want we stonden in een soort reservaat. Daar zagen we een hunebed, we sprongen erop en puften lekker uit, omdat we zo hard gerend hadden. Na een spelletje cowboytje kregen we een fris blikje drinken. Toen werden we bij elkaar geroepen, want we kwamen op de foto. Iedereen probeerde er zo flink mogelijk bij te staan. Toen we weer onderweg waren naar Dennenoord, hebben we een paar spelletjes gedaan en een lekkere cornetto gegeten en ik denk dat iedereen wel een hele leuke middag gehad zal hebben.

Adelbert v/d Meer

Ik wil U hartelijk bedanken, voor die mooie huifkarrentocht op woensdagmiddag.
Ook het patat en het ijs was lekker.

Arian Haalboom

blz. 12 – S.O.P.

blz. 13 – Open week bij dhr. Miske

blz. 14 – Kartraces

Kartraces Dennenoord groot succes!!!

Het zal vrijwel niemand ontgaan zijn dat op donderdag 8 juli voor de 2e keer Kartraces op Dennenoord werden gehouden. Was het vorig jaar een demonstratierace, dit jaar hadden we te maken met een open race waar uiteindelijk 36 Karts in de baan geweest zijn.

Dat deze 36 Karts niet allen de meet haalden, was te wijten aan toch wel grote materiaal-schade. De meeste schade ontstond door de hoge temperaturen, waardoor vastlopers ontstonden, daarnaast een klein aantal ongelukjes, die dusdanig schade aan de Karts toebrachten, dat verder rijden niet meer mogelijk bleek.

Toch was het een avond met veel spektakel en veel volk. De organisatie van dit evenement was in handen van het rekreatiewerk in samenwerking met de Kartclub Noor Nederland. Een heel gedoe overigens, een gigantische hoeveelheid strobalen, honderden dranghekken en vele tientallen medewerk(st)ers om het geheel zo veilig mogelijk te houden, zowel voor de rijders, als voor het vele publiek. Gelukkig is er dan op een instituut volop medewerking om het gesjouw rond te krijgen.

Met name van hieruit dank aan de vele mensen die hun steentje bijdroegen aan dit geheel. Namen noemen durf ik niet, daar ik bang ben mensen te vergeten.

Wel wil ik aandacht schenken aan het nachtelijk gesjouw om alle stro wederom onder dak te krijgen. Heel veel dank aan de mensen die daaraan hebben meegewerkt.
We hopen met dit evenement een spektakel gebracht te hebben, dat z’n herhaling waard is.

1e prijswinnaar: 14 jaar!!!

blz. 15 – Puzzel – Oplossing puzzel juni – Eindexamen – Wat is hun beroep

blz. 16 – Mutaties – Kerkdiensten – Te koop aangeboden

Kerkdiensten in de Ontmoetingskerk

Te koop aangeboden

 

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.