De kerk staat in het midden

De kerk van Dennenoord in Zuidlaren (door Rense Schuurmans)

Omstreeks 1900 worden in Nederland een groot aantal psychiatrische ziekenhuizen op het platteland gebouwd, de kerk staat op een centrale positie op de instellingsterreinen, ook in Zuidlaren (Dr.) is dit het geval. De kerk van het in Zuidlaren gelegen psychiatrisch ziekenhuis Dennenoord, dat sinds 2007 deel uitmaakt van het zorgconcern lentis, dateert uit 1898. De kerk staat in het midden van het nog circa 80 hectare omvattende terrein, 600 meter vanaf de ingang en op 600 meter van de begraafplaats. Dat de kerk letterlijk nog steeds en figuurlijk tot in de jaren zeventig van de 20ste eeuw een centrale plek innam op het in 1895 geopende therapeutische landgoed ligt voor de hand. Rond 1900 manifesteert de verzuiling, een bijzonder Nederlands fenomeen, zich op alle terreinen van het maatschappelijk leven, zo ook in de krankzinnigenzorg. Na de Tweede Krankzinnigenwet (1884) gaan particuliere, confessionele organisaties zich actief inzetten op dit zorggebied. Er is sprake van een bouwgolf. De gereformeerden lopen hierbij voorop in het bouwen (1). Ze stichten vijf krankzinnigengestichten, een sanatorium voor zenuwlijders en een universiteitskliniek. verspreidt over het land. Dennenoord was het derde gesticht van ‘De Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnige en Zenuw-lijders in Nederland’ (2).

‘De Vereeniging’, hanteert als uitgangspunt een tekst uit de bijbel, die in reliëfletters wordt aangebracht boven de centrale deur van de Hoofdgebouwen van de Gestichten: ‘en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren, opdat vervuld zoude worden, dat gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende, hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen’.

De in de periode 1880-1930 gebouwde gestichten (3) worden niet meer in de stad gebouwd, maar bij voorkeur in een lommerrijke omgeving volgens het kleinschalige paviljoenstelsel. Er ontstaan gemeenschappen waarbij zowel de patiënten alsook de medewerkers op het instellingsterrein wonen. De ontstane landgoederen zijn in hoge mate zelfvoorzienend, in de watervoorziening, landbouw- en veeteelt, onderhoudswerkplaatsen, bakkerij, slagerij, sport- en muziekverenigingen, tot en met een begraafplaats, met in het centrum de kerk. Op de zondag lopen de patiënten in een rij, met voorop een verpleegkundige en als laatste in de rij opnieuw een verpleegkundige om maximaal toezicht te kunnen houden. In de jaren vijftig bewonen meer dan 1500 mensen ‘het dorp’ Dennenoord (4).

De kerk als gemeenschapshuis                                                                                                                

De kerk van Dennenoord, die tot in de jaren zeventig ‘Stichtingskerk’ wordt genoemd en nadien ‘Ontmoetingskerk’ (5), wordt in 1934 vergroot, want is te klein voor de toegenomen patiëntenpopulatie. Kornelis Hoekzema, een gerenommeerde architect, ontwerpt de kerk, evenals later de verbouwing, dan met hulp van zijn zoon Gerhardus. Enkele jaren eerder is een nieuw orgel ontworpen. In 1975 wordt een vernieuwing van het fraai gelijnde plafond uitgevoerd. De kerk is naast dat er diensten worden gehouden altijd benut voor andere doeleinden, in de begintijd en ook nog in de tegenwoordige tijd. In de beginperiode, tijdens de opbouw van de instelling, wordt de kerk gebruikt als leslokaal voor de kinderen van de medewerkers. Tijdens het laatste oorlogsjaar worden in de kerk 75 patiënten gehuisvest, nadat de Duitse bezetter het paviljoen waarin ze wonen annexeert. De verpleegkundigen noemen de kerk dan in hun dagboeken ’t Uilennest’ (6). De toenmalige geneesheer-directeur houdt in de kerk in januari 1946 een toespraak ter gelegenheid van het vijftig jarig bestaan van Dennenoord. Dit had op 28 november 1945 moeten plaatsvinden, maar de gevolgen van de bezettingstijd eisten nog teveel aandacht op. In 1955 wordt aan lange tafels gedineerd ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van het instituut. Vanaf omstreeks 1970 verdampt de gereformeerde invloed, eerst geleidelijk daarna snel, maar de kerk blijft een belangrijke plek binnen de gemeenschap innemen. Talloze keren per jaar wordt de kerk benut voor concerten, er worden geluidsopnames gemaakt omdat de akoestiek aan hoge standaarden voldoet, er worden lezingen gehouden, er vinden uitvaarten plaats, boekpresentaties, en in de loop der jaren steeds meer op de buitenwereld gerichte activiteiten, zoals onlangs nog het evenement ‘Sint Pannekoek’, waarbij pannenkoeken werden verkocht ditmaal ten bate van de plaatselijke scouting.

De kerk, als religieuze en culturele plek, toen en nu, de inhoudelijke boodschap van hetgeen wordt gepresenteerd is onvergelijkbaar anders; het gebouw is hetzelfde, met nog steeds een fraaie balans tussen uitbundig en ingetogen en harmonieus in architectonische vormgeving, zowel aan de binnen alsook aan de buitenzijde. Een plek met een bijzondere en rijke geschiedenis.

Zie op de website Lentis Erfgoed, Locaties, Zuidlaren, Ontmoetingskerk (Stichtingskerk).

De beschreven tekst inclusief de verdiepende voetnoten. Tevens bij dit lemma andere verhalen, (bouw)tekeningen en foto’s over de Stichtings/Ontmoetingskerk’, en de functie in de huidige tijd. We vertellen graag verhalen en we horen graag verhalen. Heeft u een verhaal, of heeft u iets meegemaakt dat u wilt delen stuur dit dan naar erfgoed@lentis.nl

  1. Terwijl de gereformeerden zo’n 7 à 8 procent van de bevolking uitmaakten waren ze relatief beschouwd buitengewoon actief in de bouw van particuliere krankzinnigengestichten. Reeds voordat zij hun eerste ziekenhuis bouwden, onder aanvoering van de afgescheiden predikant en hoogleraar aan de Theologische Hogeschool Kampen Lucas Lindeboom en mede daartoe aangezet door Abraham Kuyper in de decennia na 1884 ontplooiden ze veruit de meeste activiteiten op het gebied van de krankzinnigenzorg. Dat juist de gereformeerden zich op dit terrein zo duidelijk manifesteerden heeft te maken met hun specifieke opvattingen over geestesziekte en krankzinnigenverpleging. Al in 1875 pleitte Lindeboom voor barmhartige zorg op christelijke grondslag voor zieken, krankzinnigen, doven en blinden. Net als Kuyper stelde hij dat de bestaande krankzinnigengestichten en psychiatrie ‘zielloos’ waren en keerde hij zich tegen staatbemoeienis op dit terrein. Aangezien geestesziekte een gevolg zou zijn van een gebrek aan geloof, duivelse invloeden of de straf van God voor zonde, achtten Lindeboom en zijn orthodox –protestantse geestverwanten zorg op Bijbelse grondslag de beste geneeswijze voor krankzinnigen. Volgens de gereformeerden waren krankzinnigen erbij gebaat in het eigen godsdienstig milieu en volgens de eigen christelijke normen in gestichtelijk nagebootst gezinsverband als het ware een morele heropvoeding te ondergaan om terugkeer naar de maatschappij mogelijk te maken. Gereformeerden pleitten bovendien voor gezinsverpleging van krankzinnigen, in het eigen dan wel in een ander christelijk gezin. (bron, Verward van geest en ander ongerief dl 1, Harry Oosterhuis, Marijke Gijswijt-Hofstra, p90, 2008, Bohn Stafleu van Lochum)
  2. Veldwijk (1886), Bloemendaal (1892), Dennenoord (1895), Wolfheze (1907), Vogelenzang (1928), Christelijk Sanatorium voor Zenuwlijders te Zeist (1903), Valeriuskliniek (1910). Ook de bouw en exploitatie van Dennenoord als particuliere confessionele instelling wordt gefinancierd uit collectes, giften, legaten, contributies, leningen en verpleeggelden. De gemeentelijke armenkassen bekostigden de verpleeggelden voor het overgrote deel.
  3. De gestichten zijn medische instellingen. De geneesheer-directeur is de hoogste leidinggevende binnen de instelling, zowel op medisch geneeskundig alsook op algemeen management vlak. De geestelijk verzorger is de hoeder van de ideologisch religieuze gang van zaken, zowel naar patiënten als medewerkers. Hij leidt de dienst, geeft godsdienstonderwijs aan de leerling-verpleegkundigen en spreekt de verpleegsters en verplegers (corrigerend) toe. De geestelijk verzorger bewaakt de gedragsregels, als een soort zedelijke bromsnor, binnen de instelling en grijpt in waar die worden niet worden nageleefd. Zo spreekt hij de verplegers en verpleegsters vermanend toe wanneer die te laat binnen komen op hun woonplek, het paviljoen, of als een verpleger bij een verpleegster op bezoek is geweest.
  4. De medewerkers van Dennenoord zijn protestants christelijk en dan met name van de gereformeerde signatuur. Dit geldt vooral voor de medici en de verpleegkundigen. Voor de andere medewerkers van de instelling wordt in periodes van personeelstekorten een ruimere norm aangehouden. Van de patiënten is een minderheid van gereformeerde komaf, omdat de opname contracten gesloten worden met de provincies. De provincies zijn verantwoordelijk voor de psychiatrische zorg geboden aan hun ingezetenen. Ondertussen zal er voor een gereformeerde die een verzoek doet tot opname in de instelling nagenoeg altijd ‘een bed worden bijgezet’.
  5. De benaming van de ‘Stichtingskerk’ wordt omstreeks 1975 veranderd in ‘Ontmoetingskerk’. De maatschappelijke context is in de jaren zeventig snel aan het veranderen. De ontzuiling is ingezet en de paternalistische omgangsverhoudingen worden langzamerhand vervangen door democratisch overleg. De benaming ‘Stichtingskerk’ krijgt de kleur van oubollig en kil. Uit een prijsvraag komt de benaming ‘ Ontmoetingskerk’ als het meest genoemd naar voren.
  6. In ‘Verpleegsters in Oorlogstijd’ zijn de Dagboeken ’t Uilennest en Welbereid’ opgenomen. In de authentieke dagboeken beschrijven verpleegsters van Dennenoord hun belevenissen tijdens het chaotische en turbulente laatste oorlogsjaar van de instelling. Uitg. Erfgoed Lentis ISBN 978-90-76321-34-9

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.